Hernieuwbare energie in Nederland 2024

4. Windenergie

Windenergie is een zeer zichtbare vorm van hernieuwbare energie. Windmolens staan vooral in de kustprovincies, omdat het daar het meeste waait. Ook op zee staan molens. De bijdrage van windenergie aan het totale eindverbruik van hernieuwbare energie in Nederland lag op 32 procent in 2024.

Ontwikkelingen

Het opgestelde vermogen voor windenergie is in 2024 toegenomen en bedroeg einde jaar 11,7 gigawatt; eind 2023 was dit nog 10,7 gigawatt. De groei is grotendeels te danken aan de toename van de capaciteit op zee, die met 19 procent groeide en eind 2024 goed was voor 4,7 gigawatt. Op land nam het opgestelde vermogen licht toe en kwam eind 2024 uit op bijna 7 gigawatt. De elektriciteitsproductie (genormaliseerd) is in 2024 met een vijfde gestegen naar 32,1 miljard kWh. Wind op zee was in 2024 goed voor 46 procent van de totale elektriciteitsproductie uit wind.

4.0.1 Opgesteld vermogen windenergie
 Op land (MW)Op zee (MW)
20004470
20014850
20026720
20039050
200410750
200512240
20061453108
20071641108
20081921228
20091994228
20102009228
20112088228
20122205228
20132485228
20142637228
20153034357
20163300957
20173245957
20183436957
20193527957
202041882460
202151862460
202261312570
2023**67573978
2024*69654748
** Nader voorlopige cijfers * Voorlopige cijfers

4.0.2 Elektriciteitsproductie uit windenergie
 Op land genormaliseerd (mln kWh)Op zee genormaliseerd (mln kWh)Op land niet-genormaliseerd (mln kWh)Op zee niet-genormaliseerd (mln kWh)
200074408290
200182208250
2002102009470
20031359013200
20041763018710
20052034020670
2006247763266668
200728623033108330
200833765493664596
200937627193846735
201037377653315679
201139827434298802
201241567824193789
201346327364856771
201450607505049748
20155882103564201130
20166041232359012269
20176267337568693700
20186578345269183630
20197429334579353573
20208962498797945484
2021104548544100588066
2022129578447134408126
2023**15767110871781411712
2024*17239148911801215488
** Nader voorlopige cijfers * Voorlopige cijfers

De capaciteit van windparken op zee is in twee jaar tijd bijna verdubbeld door de bouw van nieuwe windparken in de gebieden Hollandse Kust Noord en Hollandse Kust Zuid. Deze parken zijn sinds 2024 volledig operationeel. Naar verwachting zal windenergie op zee de komende jaren verder groeien. De bouw van het nieuwe windpark op de locatie Hollandse Kust West (1,5 gigawatt) is gestart in 2023, de verwachte ingebruikname zal 2026-2027 zijn (Rijksoverheid, z.d.). In 2024 zijn er vergunningen verleend voor de eerste kavels (4 gigawatt) in het windpark IJmuiden Ver. In de periode 2025-2027 volgen de vergunningverleningen (tenders) voor de overige kavels van IJmuiden Ver (2 gigawatt), Nederwiek (6 gigawatt) en Doordewind (2 gigawatt). Deze parken worden naar verwachting tussen 2029 en 2032 operationeel, waarmee het totaal vermogen van windmolens op zee eind 2032 op ongeveer 21 gigawatt zal uitkomen (Rijksoverheid, z.d.). De doelstelling voor 2040 is in juli 2025 door het kabinet omlaag bijgesteld van 50 naar 30 tot 40 gigawatt (Hermans, 2025), omdat de business case voor nieuwe windparken op zee minder gunstig is geworden door gestegen bouwkosten en vertraging in de verduurzaming van de industrie.

Op land stagneert de groei van het vermogen aan windmolens. Hoewel de totale capaciteit sinds 2019 ongeveer verdubbeld is bedroeg de groei in 2024 slechts 2 procent. Ook in de komende jaren wordt er weinig groei verwacht. Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State worden er nieuwe milieunormen opgesteld voor windmolens op land. Daardoor lopen vergunningstrajecten voor nieuwe projecten vertraging op. Verder wordt de ontwikkeling van nieuwe windparken op land geremd door onder andere de lange doorlooptijden van bezwaarprocedures, gebrek aan bestuurlijk of politiek draagvlak, en de toenemende ruimtevraag van Defensie (RVO, 2025b).

4.0.3 Hernieuwbare energie uit wind
Bruto energetisch eindverbruik (TJ)Vermeden verbruik van fossiele primaire energie (TJ)Vermeden emissie CO2 (kton)
Totaal199020253939
Totaal20002 6786 745481
Totaal201016 21038 3202 583
Totaal201524 90060 2184 691
Totaal202050 215108 7776 168
Totaal202277 054174 34111 046
Totaal2023**96 674216 75712 595
Totaal2024*115 668259 34415 070
Op land202246 644105 5376 687
Op land2023**56 762127 2687 395
Op land2024*62 059139 1478 086
Op zee202230 41068 8054 359
Op zee2023**39 91289 4895 200
Op zee2024*53 608120 1976 984
Bron: CBS
*Voorlopige cijfers
**Nader voorlopige cijfers

4.0.4 Aantal en vermogen opgestelde windmolens
Aantal windmolensVermogen
bijgeplaatstuit gebruik genomenopgesteld1)bijgeplaatst (MW)uit gebruik genomen (MW)opgesteld (MW)1)
Totaal1990 700 323 150 50
Totaal2000 4791 291 382 447
Totaal2010 28 281 970 30162 236
Totaal2015 191 1442 168 583583 389
Totaal2020 379 882 6122 247 846 648
Totaal2021 285 1272 7701 147 1497 646
Totaal2022 267 1192 9181 196 1418 700
Totaal2023** 253 143 1572 063 2910 734
Totaal2024**..3 208..11 712
Op land2020 206882 150 745 844 188
Op land20212851272 3081 147 1495 186
Op land2022 2571192 4461 085 1416 131
Op land2023** 125142 557 655 296 757
Op land2024**..2 538..6 965
Op zee2020 173 0 4621 503 02 460
Op zee2021 0 0 462 0 02 460
Op zee2022 10 0 472 110 02 570
Op zee2023** 128 0 6001 408 03 978
Op zee2024**.. 670..4 748
Bron: CBS
1) Aan einde verslagjaar.
**Nader voorlopige cijfers

Door de jaren heen worden steeds meer grote en dus hoge molens bijgeplaatst en kleine molens afgebroken. In de categorieën tot en met 70 meter ashoogte werden de laatste jaren meer windmolens afgebroken dan bijgeplaatst. De opgestelde capaciteit aan windmolens hoger dan 70 meter neemt wel toe en met name in de hoogste categorie, ashoogte van 96 meter of meer, is de laatste jaren een sterke stijging te zien. Eind 2024 bestond ongeveer drie kwart van het opgestelde vermogen op land uit windmolens met een ashoogte van 96 meter of meer. Op grotere hoogte van het maaiveld staat meer wind dan op het maaiveldniveau. Daardoor produceren hoge molens per eenheid vermogen (in de tabel hieronder opgenomen als productiefactor) over het algemeen meer windenergie. Zie ook: StatLine - Windenergie op land; productie en capaciteit naar ashoogte (cbs.nl)

4.0.5 Hernieuwbare energie uit wind en elektriciteitsproductie per capaciteit
Productiefactor (%)1)Vollasturen (uur)2)Elektriciteitsproductie
per rotoroppervlak
(kWh per m2)3)
Totaal2010 211 797798
Totaal2015 272 3821032
Totaal2020 322 8511105
Totaal2021 292 518949
Totaal2022 302 664976
Totaal2023** 342 9941 071
Totaal2024** 332 8941 022
Op land2010 191 661 740
Op land2015 262 247 986
Op land2020 292 5491 035
Op land2021 242 122 809
Op land2022 272 388 873
Op land2023** 322 756 975
Op land2024** 302 604 906
Op zee2010 342 9761 280
Op zee2015 413 5921 387
Op zee2020 413 6181 257
Op zee2021 373 2791 209
Op zee2022 383 2921 213
Op zee2023** 393 4451 260
Op zee2024** 383 3251 202
Bron: CBS
1) De productiefactor is gedefinieerd als de daadwerkelijke productie gedeeld door de maximale productie berekend op basis van het vermogen aan het einde van elke maand. Deze factor wordt ook wel capaciteitsfactor genoemd.
2) Het aantal vollasturen is het aantal uur dat de windmolens op de maximale capaciteit zouden moeten draaien om de gerealiseerde productie te halen. Het aantal vollasturen is recht evenredig met de productiefactor.
3) Berekend als het gemiddelde van de maandelijkse elektriciteitsproductie per rotoroppervlak aan het einde van de maand. Daarbij is gewogen met het aantal dagen per maand en het rotoroppervlak aan het einde van de maand.
**Nader voorlopige cijfers

4.0.6 Opgesteld vermogen wind op land naar ashoogte
 t/m 30 meter (MW)31 t/m 50 meter (MW)51 t/m 70 meter (MW)71 t/m 95 meter (MW)96 meter of meer (MW)
20006927110420
20016928013420
200269276283450
200368317440810
2004653355341410
2005633545912142
20066037170630314
20074937875943819
200845380777486236
200944348788500317
201043337797515317
201136337812582321
201234330822617403
201334330816703602
201434337804729734
2015183328058681012
2016153207948981273
2017103207658381311
2018103187729081429
2019103127578991550
202093047259422209
2021927865611083136
2022926056512734024
2023**926053713684583
2024**826248913514855
**Nader voorlopige cijfers

Op land staan de meeste windmolens in Flevoland en in de kuststreek. In de kuststreek speelt het grotere windaanbod een belangrijke rol. Bij de plaatsing van de windmolens is het windaanbod echter niet de enige factor. Ook de beleving van de inpasbaarheid in het landschap speelt een belangrijke rol. Dat verklaart waarom in Flevoland de meeste windmolens staan, ondanks de minder gunstige windcondities in deze provincie ten opzichte van de kuststreek (Geertsema en van den Brink, 2014).

Gerealiseerde windenergie draagt tevens bij aan het in het klimaatakkoord vastgestelde doel om in 2030 tenminste 35 TWh duurzame elektriciteit op land (wind en grootschalige zonne-energie-installaties > 15 kW) te realiseren (PBL, 2021). In de Regionale Energiestrategie (RES) wordt het regionale aandeel voor de landelijke opgave zo concreet mogelijk uitgewerkt. Gemeenten, provincies en waterschappen stellen deze RES-en op en er wordt door het CBS ook vanaf RES-niveau gepubliceerd over het vermogen en de productie van wind op land: Hernieuwbare energie; zonnestroom, windenergie, RES-regio. Zie ook: StatLine - Windenergie op land; productie en capaciteit per provincie (cbs.nl)

.0.7 Opgesteld vermogen windenergie op land naar RES-regio1), 2024**
RES-regio Opgesteld elektrisch vermogen wind op land (megawatt)
Groningen 916
Fryslân 617
Drenthe 271
Twente 0
West-Overijssel 87
Flevoland 2 180
Achterhoek 63
Arnhem/Nijmegen 64
Foodvalley 6
Noord-Veluwe 14
Fruitdelta Rivierenland 94
Stedendriehoek 6
Amersfoort 0
U16 34
Noord-Holland Noord 569
Noord-Holland Zuid 142
Alblasserwaard 9
Drechtsteden 9
Goeree-Overflakkee 238
Hoeksche Waard 90
Holland Rijnland 30
Midden-Holland 12
Rotterdam/Den Haag 365
Zeeland 598
Hart van Brabant 36
Metropoolregio Eindhoven 21
Noordoost-Brabant 17
West-Brabant 352
Noord- en Midden-Limburg 125
Zuid-Limburg 0

Methode

Zie voor een omschrijving van de methode inclusief rekenvoorbeelden van de normalisatie 4.1 Windenergie uit Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie, RVO en CBS

Het vermogen is bepaald aan de hand van een CBS-database met alle windmolenprojecten. Elk jaar vernieuwt het CBS deze database op basis van gegevens uit de administraties van VertiCer. Het moment van het in en uit gebruik nemen van een molen is bepaald aan de hand van de elektriciteitsproductiegegevens van VertiCer, in combinatie met openbare gegevens op internet en Windstats. Tussen de uitkomsten van het CBS over het opgestelde windenergievermogen en die van andere bronnen, zoals de Monitor Wind op land en Windstats, treden soms verschillen op. Doorgaans worden deze veroorzaakt door verschillen in het moment van in of uit gebruik nemen van windmolens of (delen van) windmolenparken.

In Nederland staan ook kleine windmolens, in de meeste gevallen bij landbouwbedrijven voor stroomproductie voor eigen gebruik. In 2024 betreft het in totaal minder dan 300 windmolens met per stuk een vermogen van 70 kilowatt of kleiner en met een gezamenlijk vermogen van minder dan vijf megawatt; deze molens staan geregistreerd bij VertiCer. Gezien de geringe omvang in totaal en om praktische redenen worden deze molens niet in de statistiek meegenomen.

De elektriciteitsproductie is berekend aan de hand van de administratie achter de certificaten voor de Garanties van Oorsprong van VertiCer. Daarnaast wordt voor ontbrekende productiecijfers bij VertiCer gekeken of deze kunnen worden aangevuld met data vanuit de netbeheerders.

Van VertiCer ontvangt het CBS cijfers met betrekking tot de brutoproductie en de netto aflevering aan het net per windmolen. Het verschil hiertussen is het eigen verbruik van de windmolen. Voor veel windmolens ontbreekt echter de brutoproductie. In dat geval wordt de brutoproductie geschat op basis van de netto aflevering. Voor windmolens op land wordt een eigen verbruik van 1,5 procent aangenomen. Voor windparken op zee is het eigen verbruik per park uitgevraagd en bedraagt gemiddeld ongeveer 2 procent. Cijfers over de totale bruto elektriciteitsproductie en de netto aflevering voor windmolens op land en op zee worden gepubliceerd op StatLine - Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen.

De onzekerheid in de CBS-cijfers over de elektriciteitsproductie uit windenergie in 2024 wordt geschat op 2 procent.