De Nederlandse sporteconomie 2022

9. Medische diensten

Sport en bewegen hebben doorgaans een positief effect op de volksgezondheid. Maar sporten brengt ook risico’s met zich mee, bijvoorbeeld de kans op sportblessures. Het klinkt dan ook enigszins vreemd om te zeggen dat sportblessures bijdragen aan de sporteconomie. Immers, wanneer iemand als gevolg van sport (tijdelijk) arbeidsongeschikt raakt, heeft dat ook nadelige gevolgen voor de productiviteit. Dit productieverlies wordt niet meegenomen in de berekening van de sporteconomie.30) Wat wel wordt meegenomen is de economische waarde van het extra zorggebruik in verband met sport.31)

9.1 Sportgerelateerde kosten in de zorg

In 2022 rapporteerde 10,8 procent van de wekelijkse sporters van 4 jaar en ouder een sportblessure opgelopen te hebben in de afgelopen drie maanden (11,7 procent in 2019).32) In 2022 raakten naar schatting 3,9 miljoen sporters in Nederland geblesseerd tijdens het uitoefenen van hun sport. Gezamenlijk liepen zij rond de 5,1 miljoen blessures op, wat overeenkomt met 2,4 blessures per duizend uur sport. Ruim de helft van de blessures (56 procent) werd medisch behandeld, vooral door een fysiotherapeut. Van de meest voorkomende blessures werden knieblessures en blessures aan de rug of rugwervels het vaakst medisch behandeld, ruim twee derde deel (68 procent). In 2022 vonden naar schatting 104 duizend bezoeken aan een Spoedeisende Hulp (SEH) plaats in verband met een sportblessure. Dit komt overeen met 0,053 SEH-bezoeken per duizend sporturen. Ruim de helft van de blessures werd als ernstig geclassificeerd. Veldvoetbal, bewegingsonderwijs en paardensport waren hierbij de sportactiviteiten waarbij het vaakst sprake was van ernstig letsel leidend tot een bezoek aan een Spoedeisende hulppost. Ten opzichte van 2013 is het aantal SEH-bezoeken in verband met een ernstige sportblessure overigens wel met elf procent gedaald. De daling was ten tijde van de coronapandemie nog veel sterker: als gevolg van de coronamaatregelen gingen sporters meer tijd besteden aan sporttakken met een relatief laag blessurerisico (zoals wandelen, fietsen en golf). Daardoor daalde het aantal bezoeken aan de SEH van 112 duizend in 2019 naar 85 duizend in 2020 (- 17 procent). In 2022 nam het aantal SEH-behandelingen in verband met (ernstige) blessures weer toe, maar dit lag met 104 duizend nog steeds onder het niveau van 2019. 33) Al met al leidt sporten jaarlijks dus tot een flink aantal blessures die op hun beurt weer leiden tot zorgkosten. Ook op deze manier levert sport in economische zin een ‘bijdrage’ aan de economie.

560 miljoen euro aan consumptie van medische diensten

In 2022 werd in totaal voor 560 miljoen euro aan medische zorgkosten gemaakt die gerelateerd kunnen worden aan sport. Deze uitgaven zijn iets toegenomen ten opzichte van de uitgaven in 2019 (530 miljoen euro). Anderhalf procent van alle zorgkosten in Nederland is hiermee aan sport gerelateerd. Het gros van deze kosten betreft ziekenhuiszorg en paramedische zorg w.o. fysiotherapie. Daarna komen de uitgaven aan eerstelijns huisartsenzorg en preventieve zorg die betrekking hebben op sport. Zoals uit figuur 9.1.1 blijkt komt 70 procent van de consumptie van medische diensten voor rekening van de overheid. Dit komt doordat een groot aantal verzekeringen op het terrein van de gezondheidszorg verplicht is en daardoor gerekend wordt tot de collectieve middelen waarvan de overheid een deel van de – in dit geval – zorgkosten namens de bevolking consumeert. Iets vergelijkbaars is ook te zien bij onderwijs (zie hoofdstuk 10).

9.1.1 Consumptie medische diensten
 Huishoudens (mln euro)Overheid (mln euro)
2019170350
2022170400

Wintersport en de sporteconomie

Wintersport is een populaire, maar ook blessuregevoelige activiteit. Als er sprake is van een ongeval tijdens een wintersportvakantie kunnen de medische kosten erg hoog zijn (denk aan een gipsvlucht). De medische kosten als gevolg van wintersportongevallen zijn niet apart in kaart gebracht voor de satellietrekening sport. Een groot deel van de desbetreffende medische dienstverlening wordt ook niet in Nederland verleend, maar in het buitenland. Strikt genomen behoort het echter wel tot de consumptie van medische diensten door ingezetenen in het buitenland. Wat wel een rol speelt in de Nederlandse sporteconomie is de verzekering die Nederlanders afsluiten voor wintersportvakanties. Dit aspect is in hoofdstuk 6 behandeld onder het kopje ‘sporttoerisme’.

9.2 Toegevoegde waarde gezondheids- en welzijnszorg

De medische zorg wordt geleverd vanuit de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg. De sport-gerelateerde toegevoegde waarde die dit opleverde is in de periode 2019-2022 met 0,6 procent gestegen. Dit is minder dan de groei van de gehele sporteconomie (+ 11 procent). Het aandeel van de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg in de sporteconomie was hiermee vier procent. Omgekeerd was het aandeel van sport in de toegevoegde waarde van de gezondheids- en welzijnszorg maar 0,5 procent (zie ook hoofdstuk 2).

9.2.1 Toegevoegde waarde bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg binnen sporteconomie
 Gezondheids- en welzijnszorg (mln euro)
2019360
2022360

30) Ter indicatie: in 2022 bedroegen de verzuimkosten van aan sport gerelateerde letsels voor zover waargenomen via een bezoek aan een Spoedeisende hulppost 270 miljoen euro. De directe medische kosten zouden ook zo’n 220 miljoen euro bedragen. Bron: Cijferrapportage Sportblessures 2022 | VeiligheidNL

31) Volgens Vilnius 3.0 tellen geneesmiddelen en farmaceutische producten niet meer in de sporteconomie (zie ook Technische Toelichting).

32) Bron: Sportblessures | Sport en bewegen in cijfers geraadpleegd op 27 januari 2025.

33) Bron: Cijferrapportage Sport 2019 | Sportblessurepreventie | VeiligheidNL