3. Aanvullend deel van het onderzoek in 2022
Het voornaamste doel van de aanvullende vragen over vrijwilligerswerk in 2022 was om meer informatie te verkrijgen over de motieven om vrijwilligerswerk te gaan doen, vrijwilligerswerk tijdens corona, online activiteiten en het vervullen van een bestuursfunctie.
3.1 Motieven om vrijwilligerswerk te doen
In tabel 3.1.1 zijn de resultaten van de vraag naar motieven om vrijwilligerswerk te gaan doen, weergegeven. In de Technische toelichting zijn de acht antwoordcategorieën (motieven) nader beschreven. Er zijn twee motieven die er uitspringen: het zelf leuk vinden om vrijwilligerswerk te doen (58 procent) en het fijn vinden om iets voor een ander te doen (57 procent). Voor 37 procent ligt de motivatie bij een zinvolle tijdsbesteding, voor 32 procent is het motief sociale contacten en 28 procent doet het uit een plichtsgevoel. Het leren van nieuwe dingen geeft 17 procent als motief aan, en een beperkt deel van 4 procent ziet vrijwilligerswerk als een opstap naar een betaalde baan. 13 procent geeft aan dat er een andere reden is.
Totaal | Sportvereniging | School | Buurt | Verzorging, gezondheidszorg | Levensbeschouwelijke organisatie | Hobby- of gezelligheidsvereniging | Culturele vereniging | Jeugd- of buurthuiswerk | Sociale hulpverlening | Natuur of dierenbescherming | Vluchtelingenwerk, mensenrechten | Arbeids- of politieke organisatie | Andere organisatie | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Motieven | zelf leuk vinden om te doen | 58,3 | 62,0 | 56,9 | 63,1 | 54,2 | 60,3 | 69,7 | 71,3 | 63,7 | 56,2 | 59,9 | 51,9 | 59,6 | 61,8 |
Motieven | fijn vinden om iets voor een ander te doen | 57,1 | 53,6 | 59,2 | 69,6 | 72,1 | 70,4 | 60,8 | 60,4 | 67,3 | 78,5 | 57,4 | 83,1 | 62,4 | 62,7 |
Motieven | een zinvolle tijdbesteding vinden | 37,0 | 28,1 | 31,9 | 43,3 | 42,6 | 50,9 | 41,9 | 48,9 | 41,5 | 48,0 | 56,4 | 51,0 | 55,8 | 46,0 |
Motieven | vanwege de sociale contacten | 31,8 | 31,3 | 25,3 | 43,4 | 31,9 | 34,7 | 49,0 | 42,3 | 39,5 | 29,5 | 33,9 | 25,8 | 37,1 | 37,5 |
Motieven | een plicht vinden | 27,5 | 30,8 | 33,2 | 30,3 | 25,3 | 38,2 | 21,3 | 23,4 | 24,7 | 28,6 | 34,4 | 39,9 | 44,6 | 25,1 |
Motieven | nieuwe dingen leren | 16,6 | 14,3 | 16,2 | 17,1 | 16,6 | 15,2 | 27,2 | 25,2 | 23,4 | 19,5 | 22,7 | 23,2 | 32,4 | 21,7 |
Motieven | kans op een baan te vergroten | 3,7 | 3,0 | 5,5 | 3,4 | 5,8 | 1,7 | 4,5 | 3,9 | 5,6 | 4,8 | 3,4 | 8,1 | 5,5 | 3,7 |
Motieven | een andere reden | 13,0 | 14,1 | 15,5 | 10,3 | 13,8 | 8,4 | 8,3 | 8,5 | 7,6 | 12,1 | 12,1 | 12,0 | 14,6 | 10,7 |
Een uitsplitsing naar de 13 organisaties laat zien dat het motief ‘het fijn vinden om iets voor een ander te doen’ zeer belangrijk is voor vrijwilligers op het gebied van vluchtelingenwerk, sociale hulpverlening, verzorging of gezondheidszorg, voor levensbeschouwelijke organisaties en voor de buurt. Meer dan 70 procent van de vrijwilligers bij deze organisaties gaf aan dat dit een belangrijke reden was om vrijwilligerswerk te doen. Het zelf leuk vinden om vrijwilligerswerk te doen is, is een andere belangrijke reden. Meer dan 60 procent van de vrijwilligers bij een culturele vereniging, een hobby- of gezelligheidsvereniging en een sportvereniging noemde dit motief. Vooral voor vrijwilligers die zich inzetten voor een hobby- of gezelligheidsvereniging zijn sociale contacten ook een belangrijke reden om vrijwilligerswerk te doen.
Vrouwen vonden het motief om iets voor een ander te doen vaker belangrijk dan mannen. Ook gaven vrouwen vaker dan mannen aan dat ze vrijwilligerswerk doen om de kans op een baan te vergroten. Mannen gaven daarentegen vaker aan dat ze vrijwilligerswerk doen omdat ze het een plicht vinden en ook deden mannen vaker dan vrouwen vrijwilligerswerk vanwege sociale contacten.
leuk vinden | voor een ander te doen | zinvolle tijdsbesteding | een plicht vinden | sociale contacten | nieuwe dingen leren | meer kans op een baan | andere reden | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Geslacht | Mannen | 58,3 | 55,0 | 38,6 | 30,1 | 34,4 | 16,9 | 3,3 | 11,8 |
Geslacht | Vrouwen | 58,3 | 59,2 | 35,5 | 24,9 | 29,2 | 16,3 | 4,2 | 14,2 |
Leeftijd | 15 tot 25 jaar | 60,5 | 46,9 | 29,1 | 15,2 | 27,6 | 31,8 | 10,4 | 15,0 |
Leeftijd | 25 tot 35 jaar | 58,8 | 57,1 | 36,6 | 29,8 | 29,8 | 20,5 | 5,5 | 15,4 |
Leeftijd | 35 tot 45 jaar | 58,1 | 59,5 | 32,8 | 35,8 | 28,8 | 13,8 | 4,4 | 14,6 |
Leeftijd | 45 tot 55 jaar | 56,1 | 59,7 | 33,6 | 33,1 | 27,6 | 16,2 | 2,4 | 17,2 |
Leeftijd | 55 tot 65 jaar | 56,3 | 57,8 | 34,4 | 28,0 | 31,1 | 12,3 | 2,3 | 13,6 |
Leeftijd | 65 tot 75 jaar | 61,1 | 62,0 | 50,6 | 24,2 | 40,5 | 11,7 | 0,3 | 6,8 |
Leeftijd | 75 jaar of ouder | 57,3 | 55,0 | 46,5 | 23,5 | 41,7 | 7,8 | 0,0 | 4,3 |
Onderwijsniveau | Basisonderwijs | 49,7 | 51,6 | 36,9 | 18,0 | 31,4 | 15,9 | 3,5 | 8,8 |
Onderwijsniveau | Vmbo, avo onderbouw, mbo1 | 53,5 | 50,7 | 32,9 | 17,9 | 30,0 | 16,0 | 4,1 | 11,9 |
Onderwijsniveau | Mbo2, 3, 4, havo, vwo | 58,1 | 55,6 | 32,0 | 25,6 | 32,3 | 12,7 | 2,9 | 14,0 |
Onderwijsniveau | Hbo, wo bachelor | 61,9 | 62,3 | 41,8 | 31,4 | 34,7 | 21,2 | 5,1 | 12,2 |
Onderwijsniveau | Wo, master, doctor | 61,5 | 60,8 | 44,8 | 37,5 | 29,1 | 18,0 | 2,9 | 13,8 |
Betaald werk | Wel betaald werk | 58,2 | 56,3 | 32,9 | 29,4 | 27,7 | 16,9 | 3,4 | 14,9 |
Betaald werk | Geen betaald werk | 58,4 | 58,9 | 46,0 | 23,5 | 40,6 | 15,9 | 4,5 | 8,8 |
Betaald werk | Geen betaald werk excl. 67+ | 56,4 | 58,7 | 41,6 | 22,5 | 40,0 | 24,6 | 10,9 | 13,5 |
Voor jongeren zijn de motieven ‘nieuwe dingen leren’ en ‘meer kans op een baan’ belangrijker dan voor ouderen. Ouderen daarentegen vonden de motieven ‘zinvolle tijdbesteding’ (vooral 65- tot 75-jarigen) en ‘sociale contacten’ vaker belangrijk dan jongeren.
Mensen die geen betaald werk hebben noemen voorts de motieven ‘zinvolle tijdsbesteding’ en ‘sociale contacten’ veel vaker dan mensen met een betaalde baan. Mensen zonder betaald werk vonden het ook minder vaak een plicht om vrijwilligerswerk te doen dan mensen met een betaalde baan. Dat geldt ook als er alleen naar 67-minners zonder betaald werk gekeken wordt. Wel vonden 67-minners zonder betaald werk vaker dan mensen met betaald werk dat ze in hun vrijwilligerswerk nieuwe dingen leren en meer kans hebben op een baan.
De vraag over motieven om vrijwilligerswerk te doen is ook gemeten in 2019 en 2017. In 2022 vonden meer vrijwilligers het leuk om vrijwilligerswerk te doen dan in 2019 (58 tegen 54 procent). Ook gaven in 2022 meer vrijwilligers als motief aan dat zij het fijn vonden om iets voor een ander te doen dan in 2019 (57 tegen 50 procent). In 2022 noemden daarentegen minder vrijwilligers dan in 2019 als motief voor vrijwilligerswerk het vergroten van de kans op een baan.
In 2017 gaven minder vrijwilligers aan dat ze vrijwilligerswerk deden omdat zij het fijn vonden om iets voor een ander te doen (54 procent), het een zinvolle tijdsbesteding vonden (33 procent) en vanwege sociale contacten (27 procent) dan in 2022. Daarentegen was het aandeel vrijwilligers in 2017 hoger (6 procent) dat als motief aangaf meer kans om een baan te hebben dan in 2022.
vrijwilliger | 2022 (% vrijwilligers) | 2019 (% vrijwilligers) | 2017 (% vrijwilligers) |
---|---|---|---|
Leuk vinden | 58,3 | 54,2 | 56,9 |
Voor een ander te doen | 57,1 | 49,9 | 53,7 |
Zinvolle tijdbesteding | 37,0 | 37,4 | 32,6 |
Sociale contacten | 31,8 | 29,9 | 27,5 |
Een plicht vinden | 27,5 | 26,1 | 28,4 |
Nieuwe dingen leren | 16,6 | 16,6 | 16,6 |
Meer kans op een baan | 3,7 | 5,2 | 5,8 |
Andere reden | 13,0 | 9,6 | 6,9 |
1)Meerdere antwoorden mogelijk. |
3.2 Invloed van corona
In 2022 is de vraag gesteld aan mensen die hebben aangegeven vrijwilligerswerk te hebben gedaan in de afgelopen 12 maanden, of ze al vrijwilligerswerk deden voor of tijdens de coronapandemie (voor maart 2020). Dat was bij 82 procent het geval. Vervolgens is gevraagd aan deze mensen of corona invloed heeft gehad op het doen van hun vrijwilligerswerk. Voor een derde had corona geen invloed op het vrijwilligerswerk. Een derde gaf aan minder vrijwilligerswerk te kunnen doen en bijna een kwart (23 procent) vond dat corona wel invloed had op hun vrijwilligerswerk vanwege de maatregelen, zoals afstand houden, mondkapje dragen of coronatest doen. Iets meer dan 10 procent kon geen vrijwilligerswerk doen en iets meer dan 10 procent ging meer online activiteiten doen. Rond de 5 procent gaf aan meer vrijwilligerswerk te hebben gedaan of op andere of flexibele tijden vrijwilligerswerk te hebben gedaan. Een relatief laag percentage van 3 procent is helemaal gestopt met vrijwilligerswerk en 1 procent ging ergens anders vrijwilligerswerk doen.
vrijwilliger | (% vrijwilligers die voor of tijdens corona vrijwilligerswerk deden) |
---|---|
Minder vrijwilligerswerk gedaan | 33,3 |
Afstand houden, mondkapje dragen, coronatest doen | 23,4 |
Geen vrijwilligerswerk kunnen doen | 11,4 |
Meer online activiteiten gedaan | 11,3 |
Meer vrijwilligerswerk gedaan | 5,9 |
Andere of flexibele tijden gewerkt | 4,0 |
Ermee gestopt | 2,6 |
Ergens anders vrijwilligerswerk doen | 1,1 |
1)Meerdere antwoorden mogelijk. |
3.3 Online activiteiten
In 2022 is voor het eerst gevraagd of vrijwilligers online activiteiten doen voor hun vrijwilligerswerk. Respondenten die de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk hebben gedaan voor een organisatie of vereniging is gevraagd welke online activiteiten ze deden voor hun vrijwilligerswerk. Van hen gaf 36 procent aan dat ze geen online activiteiten verrichten voor hun vrijwilligerswerk. Een derde van de vrijwilligers vergadert weleens online en onderhoudt contacten online, bijv. via een appgroep. Iets meer dan 10 procent maakt en verstuurt nieuwsbrieven en verzorgt evenementen online. Trainingen en hulp op afstand bieden werden door bijna 10 procent online gedaan. Het volgen van workshops werd door 4 procent genoemd.
vrijwilliger | (% vrijwilligers) |
---|---|
Contacten onderhouden | 34,3 |
Vergaderen | 32,8 |
Evenementen | 10,6 |
Nieuwsbrieven | 10,5 |
Trainingen | 8,9 |
Hulp op afstand | 7,7 |
Workshops | 4,5 |
Anders | 4,9 |
1)Meerdere antwoorden mogelijk. |
3.4 Bestuursfunctie vervullen
In 2022 is ook onderzocht of vrijwilligers als ze gevraagd zouden worden om in het bestuur van een vrijwilligersorganisatie te gaan, ze dat zouden doen. 14 procent van de vrijwilligers gaf aan dat ze dat wel zouden doen. Bijna 30 procent zei dat ze geen interesse hebben in een bestuursfunctie en 20 procent gaf aan dat ze geen tijd hebben voor een bestuursfunctie. 12 procent had al een bestuursfunctie. Bijna 10 procent gaf als antwoord dat ze niet zo veel verantwoordelijkheid willen en dat ze hiervoor te weinig ervaring of kennis hebben. Voor slechts 1 procent is wettelijke aansprakelijkheid de reden om geen bestuursfunctie te willen. 18 procent wist het niet.
vrijwilliger | (% vrijwilligers) |
---|---|
Nee, geen interesse | 27,6 |
Nee, geen tijd | 20,4 |
Weet niet | 18 |
Ja | 13,7 |
Nee, heeft al een bestuursfunctie | 12,3 |
Nee, wil geen verantwoordelijkheid | 9,2 |
Nee, heeft te weinig ervaring | 7,5 |
Nee, vanwege wettelijke aansprakelijkheid | 1,1 |
1)Meerdere antwoorden mogelijk bij Nee. |
Een uitsplitsing naar de 13 organisaties laat zien dat meer dan een kwart (27 procent) van de vrijwilligers voor een arbeids- of politieke organisatie in het bestuur zou gaan. Het minst vaak gaven vrijwilligers in de verzorging of gezondheidszorg aan een bestuursfunctie te willen (12 procent).
Mannen die vrijwilligerswerk doen gaven met 17 procent vaker aan desgevraagd in het bestuur van een vrijwilligersorganisatie te gaan dan vrouwelijke vrijwilligers (11 procent). Hoogopgeleiden (22 procent) zijn eveneens vaker bereid om een bestuursfunctie te vervullen dan laagopgeleiden (8 procent) en mensen met betaald werk (15 procent) gaven dit ook vaker aan dan mensen zonder betaald werk (11 procent).
Kenmerk | 2022 (% vrijwilligers) |
---|---|
Totaal | 13,7 |
Geslacht | |
Mannen | 16,7 |
Vrouwen | 10,7 |
Leeftijd | |
15 tot 25 jaar | 14,7 |
25 tot 35 jaar | 16,8 |
35 tot 45 jaar | 16,2 |
45 tot 55 jaar | 15,4 |
55 tot 65 jaar | 12,9 |
65 tot 75 jaar | 10,6 |
75 jaar of ouder | 5,6 |
Onderwijsniveau | |
Basisonderwijs | 8,0 |
Vmbo,avo,onderbouw mbo | 9,1 |
Mbo 2,3,4,havo,vwo | 11,6 |
Hbo,wo bachelor | 14,9 |
Wo,master,doctor | 21,7 |
Betaald werk | |
Betaald werk | 14,9 |
Geen betaald werk | 11,1 |
Van de vrijwilligers gaf 12 procent aan dat zij al een bestuursfunctie hebben. De meeste vrijwilligers met een bestuursfunctie zijn te vinden bij een arbeids- of politieke organisatie (26 procent), gevolgd door een hobbyvereniging en een culturele organisatie (beide 20 procent). Vrijwilligers bij een school hebben een minst vaak een bestuursfunctie (11 procent). Het zijn vooral mannen, hoger opgeleiden en 65- tot 75-jarigen die al een bestuursfunctie hebben.