2. Reguliere deel van het onderzoek
De resultaten in 2022 hebben betrekking op 7.941 respondenten in het onderzoek S&W 2022. Hiervan heeft 41 procent aangegeven in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk verricht te hebben voor één of meer organisaties of verenigingen. Dit aandeel verschilt significant met 2021 en de eerdere jaren. Er is sprake van een daling in vrijwilligers vanaf 2020, en deze daling zette zich voort in 2021, toen 39 procent vrijwilligerswerk deed. In 2022 is er juist weer sprake van een stijging in vergelijking met 2021.
In 2022 gaf 27 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder aan zich in de vier weken voorafgaand aan het interview ingezet te hebben als vrijwilliger voor een organisatie of vereniging. Dit percentage bleef vrij stabiel in de periode 2012-2019 (30 procent), maar daalde wel fors in 2020 en 2021 (respectievelijk 21 en 22 procent).
2.1 Vrijwilligers naar organisaties
Er bestaan grote verschillen in de mate waarin mensen vrijwilligerswerk doen voor uiteenlopende organisaties of verenigingen. In 2022 hebben zich, net als in voorgaande jaren, relatief veel mensen ingezet als vrijwilliger bij sportverenigingen (13 procent). Dit werd gevolgd door scholen, buurt, verzorging of gezondheidszorg, levensbeschouwelijke organisaties en hobbyverenigingen (6-7 procent). Vijf procent van de bevolking deed vrijwilligerswerk voor culturele verenigingen of organisaties en vier procent voor jeugd- of buurthuiswerk. Rond de drie procent was actief voor natuurbehoud, sociale hulpverlening en vluchtelingenwerk, en twee procent voor arbeids- en politieke organisaties. Negen procent deed vrijwilligerswerk voor een andere organisatie die niet in de eerder genoemde 12 organisaties paste.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal: tenminste 1 keer per jaar vrijwillliger | 50,5 | 49,1 | 48,0 | 48,7 | 49,7 | 48,5 | 47,6 | 46,7 | 43,8 | 38,9 | 41,2 | |
Organisaties | Sportvereniging | 15,8 | 14,8 | 15,1 | 14,5 | 15,3 | 14,5 | 14,6 | 15,2 | 13,0 | 11,7 | 13,4 |
Organisaties | School | 11,8 | 11,1 | 10,8 | 11,5 | 11,6 | 11,3 | 10,2 | 10,6 | 8,3 | 6,1 | 7,4 |
Organisaties | Buurt | 5,2 | 5,2 | 5,1 | 4,7 | 5,3 | 4,7 | 5,6 | 5,7 | 4,5 | 4,2 | 7,1 |
Organisaties | Verzorging of gezondheidszorg | 9,2 | 8,6 | 8,6 | 8,3 | 9,5 | 8,7 | 8,8 | 7,8 | 7,3 | 6,3 | 6,8 |
Organisaties | Levensbeschouwelijke organisatie | 8,3 | 8,3 | 7,7 | 8,1 | 7,6 | 7,4 | 7,6 | 6,7 | 6,3 | 5,9 | 6,4 |
Organisaties | Hobby- of gezelligheidsvereniging | 5,5 | 4,9 | 4,5 | 4,9 | 5,3 | 4,5 | 4,5 | 4,7 | 4,3 | 3,9 | 6,4 |
Organisaties | Culturele vereniging | 5,5 | 5,4 | 4,8 | 5,0 | 5,4 | 5,0 | 5,2 | 4,8 | 4,8 | 3,7 | 5,2 |
Organisaties | Jeugd- of buurthuiswerk | 7,7 | 8,1 | 8,3 | 8,5 | 8,2 | 8,5 | 8,7 | 8,4 | 7,4 | 6,0 | 4,4 |
Organisaties | Sociale hulpverlening | 1,6 | 1,8 | 1,7 | 1,8 | 2,0 | 2,0 | 1,9 | 1,9 | 1,6 | 1,8 | 3,4 |
Organisaties | Milieu, natuur of dierenbescherming | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | 3,5 |
Organisaties | Vluchtelingenwerk, mensenrechten | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | 2,7 |
Organisaties | Arbeids- of politieke organisatie | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | 1,8 |
Organisaties | Andere organisatie | 7,3 | 7,2 | 6,4 | 7,0 | 7,1 | 6,6 | 7,2 | 7,1 | 6,5 | 5,6 | 8,9 |
Organisaties | Wonen | 2,2 | 2,0 | 2,1 | 1,9 | 2,0 | 1,8 | 2,2 | 2,2 | 1,6 | 2,0 | . |
Organisaties | Vakbond of bedrijfsorganisatie | 2,5 | 2,5 | 2,4 | 2,1 | 2,8 | 2,2 | 2,2 | 2,7 | 2,1 | 2,2 | . |
Organisaties | Politieke organisatie | 1,5 | 1,3 | 1,4 | 1,4 | 1,5 | 1,2 | 1,3 | 1,3 | 1,1 | 1,1 | . |
Afgelopen vier weken vrijwilliger | 30,7 | 30,0 | 29,5 | 31,1 | 30,3 | 29,8 | 29,9 | 30,5 | 20,9 | 22,3 | 26,7 | |
In 2022 is er ten opzichte van 2021 sprake van een stijging in het aandeel dat vrijwilligerswerk deed voor sportverenigingen, scholen, hobbyverenigingen, culturele verenigingen, buurt, sociale hulpverlening en vrijwilligerswerk voor een andere (niet eerder genoemde) organisatie of vereniging. Voor jeugd- of buurthuiswerk is er sprake van een daling. Het percentage dat zich vrijwillig inzette op het gebied van verzorging of gezondheidszorg en levensbeschouwelijke organisatie verschilde in 2022 niet significant van 2021.
Mensen kunnen voor één of meer dan één organisatie of vereniging vrijwilligerswerk doen. In 2022 deed 22 procent vrijwilligerswerk voor één organisatie of vereniging, 10 procent voor twee, 5 procent voor drie en 4 procent voor vier of meer organisaties of verenigingen.
Er is ook een variatie in de mate waarin mensen vrijwilligerswerk doen voor uiteenlopende organisaties of verenigingen in de vier weken voorafgaand aan het interview. In 2022 heeft zich 7 procent ingezet als vrijwilliger in de vier weken voorafgaand aan het interview voor sportverenigingen en 4 procent voor levensbeschouwelijke organisaties, verzorging of gezondheidszorg en voor de buurt. Het laagste aandeel vrijwilligers was te vinden voor arbeids- of politieke organisaties (1 procent).
2.2 Frequentie, duur en toekomstplannen
In figuur 2.2.1 is het aandeel regelmatig (wekelijks of maandelijks) of incidenteel (af en toe of éénmalig) vrijwilligerswerk van de vrijwilligers die actief zijn in de 13 soorten organisaties weergegeven. Meer dan vier op de tien van de vrijwilligers deden het vrijwilligerswerk wekelijks (44 procent), meer dan drie op de tien maandelijks (31 procent). Ruim vier op de tien deden dat af en toe (45 procent) en 17 procent één keer per jaar.
Bij 9 van de 13 soorten vrijwilligerswerk gaf meer dan de helft van de vrijwilligers aan het vrijwilligerswerk regelmatig (wekelijks of maandelijks) te doen. Dit geldt vooral voor vrijwilligerswerk voor verzorging of gezondheidszorg, waarbij 52 procent wekelijks en 19 procent maandelijks het vrijwilligerswerk deed. De meeste vrijwilligers die regelmatig vrijwilligerswerk deden, deden dat vaker wekelijks dan maandelijks. Dit geldt voor verzorging of gezondheidszorg, sportvereniging, jeugd- of buurthuiswerk, culturele vereniging, vluchtelingenwerk en sociale hulpverlening.
Nagenoeg hetzelfde aandeel vrijwilligers deed wekelijks of incidenteel (af en toe) vrijwilligerswerk voor een sportvereniging, jeugd- of buurthuiswerk, een culturele vereniging, vluchtelingenwerk, sociale hulpverlening, en voor een arbeids- of politieke organisatie.
Vrijwilligerswerk vond vaker incidenteel (af en toe) plaats voor een school (47 procent), voor de buurt (43 procent), voor natuurbehoud (39 procent) en voor een hobbyvereniging (36 procent).
Jaar | Wekelijks (% vrijwilligers) | Maandelijks (% vrijwilligers) | Af en toe (% vrijwilligers) | Eenmalig (% vrijwilligers) |
---|---|---|---|---|
Verzorging, gezondheidszorg | 52,2 | 18,7 | 23,0 | 6,1 |
Sportvereniging | 36,8 | 19,9 | 34,6 | 8,7 |
Jeugd- of buurthuiswerk | 36,7 | 17,7 | 33,4 | 12,1 |
Culturele vereniging | 35,8 | 24,2 | 30,3 | 9,8 |
Vluchtelingenwerk | 34,9 | 14,9 | 33,1 | 17,1 |
Levensbeschouwelijk | 33,7 | 31,7 | 28,8 | 5,8 |
Arbeid of politiek | 33,1 | 26,3 | 28,8 | 11,8 |
Sociale hulpverlening | 32,4 | 20,1 | 30,1 | 17,4 |
Hobbyvereniging | 29,3 | 26,3 | 35,8 | 8,5 |
Natuurbehoud | 27,0 | 16,3 | 38,9 | 17,8 |
Buurt | 23,7 | 18,4 | 42,8 | 15,2 |
School | 16,6 | 18,4 | 47,2 | 17,8 |
Anders | 38,2 | 23,6 | 24,1 | 14,1 |
Er is sterke variatie in de tijd die vrijwilligers wekelijks in hun vrijwilligerswerk hebben gestoken. Gemiddeld besteedden vrijwilligers in 2022 4,4 uur per week aan vrijwilligerswerk. De grootste groep vrijwilligers, 39 procent, gaf aan minder dan één uur per week vrijwilligerswerk te hebben gedaan. Dit zijn vooral mensen die een paar uur per jaar actief zijn als vrijwilliger. Ruim 20 procent (22 procent) is van 1 tot 3 uur per week actief en eveneens ruim 20 procent (23 procent) 3 tot 8 uur. 12 procent van de vrijwilligers is wekelijks 8 tot 20 uur actief. Meer dan 20 uur vrijwilligerswerk per week is voorbehouden aan 4 procent. De meeste uren per week worden gemiddeld besteed aan verzorging of gezondheidszorg en de minste aan activiteiten voor scholen.
Vergeleken met 2021 is in 2022 het aandeel vrijwilligers dat minder dan één uur vrijwilligerswerk deed hoger: 39 tegen 32 procent en het aandeel dat 1 tot 3 uur vrijwilligerswerk deed lager: 22 tegen 26 procent. Vergeleken met 2020 is er geen significant verschil.
Jaar | Minder dan 1 uur (% vrijwilligers) | 1 tot 3 uur (% vrijwilligers) | 3 tot 8 uur (% vrijwilligers) | 8 tot 20 uur (% vrijwilligers) | 20 uur of meer (% vrijwilligers) |
---|---|---|---|---|---|
2022 | 39 | 22 | 23 | 12 | 4 |
2021 | 32 | 26 | 26 | 13 | 3 |
2020 | 37 | 23 | 24 | 12 | 4 |
Het langst deden mensen vrijwilligerswerk voor een levensbeschouwelijke organisatie (70 procent meer dan een jaar) en het kortst voor vluchtelingenwerk (40 procent voor meer dan een jaar).
Jaar | Meer dan 1 jaar (% vrijwilligers) | Minder dan 1 jaar (% vrijwilligers) | Minder dan een half jaar (% vrijwilligers) | Een maand (% vrijwilligers) |
---|---|---|---|---|
Levensbeschouwelijk | 79,6 | 7,0 | 4,0 | 9,4 |
Culturele vereniging | 73,4 | 11,4 | 5,1 | 10,1 |
Sportvereniging | 70,5 | 12,7 | 7,5 | 9,2 |
Jeugd- of buurthuiswerk | 69,9 | 9,3 | 8,6 | 12,2 |
Verzorging, gezondheid | 69,4 | 9,9 | 12,1 | 8,6 |
Hobbyvereniging | 68,8 | 13,2 | 7,4 | 10,7 |
Buurt | 63,7 | 15,7 | 7,2 | 13,4 |
Natuurbehoud | 61,1 | 14,6 | 11,3 | 13,0 |
Arbeid of politiek | 58,3 | 14,7 | 12,6 | 14,3 |
Sociale hulpverlening | 57,7 | 15,6 | 9,7 | 17,0 |
School | 56,7 | 13,9 | 10,6 | 18,8 |
Vluchtelingenwerk | 43,0 | 15,6 | 20,4 | 21,0 |
Anders | 71,8 | 8,7 | 7,6 | 11,9 |
Tevens is gevraagd of men van plan was om het vrijwilligerswerk voor de organisatie over een jaar nog te doen. In 2022 gaf 70 procent aan om dat van plan te zijn. Voor een levensbeschouwelijke organisatie wilde 74 procent van de vrijwilligers ook het volgend jaar zich hiervoor inzetten, 5 procent gaf aan daarmee te stoppen, en 7 procent was in het afgelopen jaar al gestopt. Daarnaast zei 14 procent dit nog niet te weten. Ook bij de andere organisaties gaf een duidelijke meerderheid (meer dan 60 procent) aan zich als vrijwilliger te willen blijven inzetten. De bereidheid was met achtereenvolgens 54 en 50 procent het laagst bij scholen en vluchtelingenwerk.
Jaar | Ja (% vrijwilligers) | Nee (% vrijwilligers) | Al gestopt (% vrijwilligers) | Weet niet (% vrijwilligers) |
---|---|---|---|---|
Levensbeschouwelijk | 74,1 | 5,2 | 7,0 | 13,7 |
Culturele vereniging | 69,7 | 6,4 | 8,6 | 15,3 |
Natuurbehoud | 66,3 | 5,2 | 7,0 | 21,4 |
Sportvereniging | 66,0 | 8,0 | 9,6 | 16,4 |
Buurt | 65,9 | 6,1 | 6,5 | 21,4 |
Hobbyvereniging | 62,9 | 8,2 | 7,8 | 21,0 |
Arbeid of politiek | 62,8 | 6,9 | 13,9 | 16,4 |
Sociale hulpverlening | 61,7 | 6,4 | 10,3 | 21,7 |
Verzorging, gezondheidszorg | 61,2 | 8,0 | 13,0 | 17,8 |
Jeugd- of buurthuiswerk | 61,2 | 9,5 | 10,9 | 18,4 |
School | 53,8 | 14,3 | 13,2 | 18,7 |
Vluchtelingenwerk | 49,8 | 12,1 | 9,8 | 28,3 |
Anders | 66,3 | 8,2 | 7,2 | 18,3 |
Vrijwilligers geven vaker aan gelukkig te zijn dan mensen die geen vrijwilligerswerk doen: 88 tegen 81 procent. Het aandeel dat zich ongelukkig voelt, is bij de mensen die geen vrijwilligerswerk doen twee keer zo groot als bij de vrijwilligers. Ook zijn vrijwilligers meer tevreden met hun eigen leven dan mensen die geen vrijwilligerswerk doen: 85 tegen 78 procent. Het percentage ontevredenen is bij de niet-vrijwilligers bijna het dubbele van dat bij de vrijwilligers.
2.3 Verschillen in vrijwilligerswerk tussen bevolkingsgroepen
Vrijwilligers zijn vaker te vinden onder 35- tot 55–jarigen (45 procent) en 65- tot 75-jarigen (48 procent) dan in de andere leeftijdsgroepen. Het aandeel vrijwilligers is in 2022 het laagst onder 75-plussers en onder 25- tot 35-jarigen (beide 34 procent).
De leeftijdsgroep 35- tot 45-jarigen, vaak met schoolgaande kinderen, is vergeleken met andere leeftijdsgroepen met 21 procent vooral actief op school (tabel 2.3.2). De 65- tot 75-jarigen zetten zich in vergelijking met andere leeftijdsgroepen relatief vaak in voor organisaties op het gebied van verzorging of gezondheid en cultuur. 15- tot 25-jarigen en 65-plussers doen vaker vrijwilligerswerk bij een hobby- of gezelligheidsvereniging dan de andere leeftijdsgroepen. 65-plussers zijn vergeleken met de andere leeftijdsgroepen ook vaker actief bij een levensbeschouwelijke organisatie. Gemiddeld besteedt een 65-plusser die vrijwilligerswerk doet daar meer uren per week aan dan mensen jonger dan 65 jaar. 65- tot 75-jarigen spenderen de meeste uren per week aan vrijwilligerswerk en 35- tot 45-jarigen de minste uren.
Vergeleken met 2021 nam het aandeel vrijwilligers toe onder 65-plussers. Bij de andere leeftijdsgroepen zijn er geen significante verschillen tussen 2021 en 2022. Onder de groep van 65- tot 75-jarigen is het aandeel vrijwilligers na een aanvankelijke daling in 2020 weer op hetzelfde niveau als in 2019, vóór corona.
vrijwilliger | 2022 (% personen van 15 jaar of ouder ) | 2021 (% personen van 15 jaar of ouder ) |
---|---|---|
Totaal | 41,2 | 38,9 |
15 tot 25 jaar | 41,0 | 38,1 |
25 tot 35 jaar | 34,2 | 30,8 |
35 tot 45 jaar | 44,6 | 44,5 |
45 tot 55 jaar | 44,6 | 44,6 |
55 tot 65 jaar | 40,1 | 39,2 |
65 tot 75 jaar | 48,4 | 43,6 |
75 jaar of ouder | 34,5 | 27,3 |
Mannen en vrouwen hebben zich in 2022 even vaak ingezet als vrijwilliger. Wel zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen als naar het soort organisatie wordt gekeken waarvoor vrijwilligerswerk wordt gedaan. Zo zijn vrouwen bijna twee keer zo vaak als mannen actief in de verzorging of gezondheidszorg (9 tegen 5 procent) en twee keer zo vaak voor een school (10 tegen 5 procent). Mannelijke vrijwilligers zijn daarentegen actiever op het gebied van sport (17 tegen 10 procent), hobbyverenigingen en voor arbeids- of politieke organisaties. Ook is er een verschil tussen mannen en vrouwen in het gemiddeld aantal uren per week dat aan vrijwilligerswerk wordt besteed: mannen besteden gemiddeld meer uren per week aan vrijwilligerswerk dan vrouwen. Dit is vergelijkbaar met eerdere jaren.
Totaal | Sportvereniging | School | Buurt | Verzorging of gezondheidszorg | Levensbeschouwelijke organisatie | Hobby- of gezelligheidsvereniging | Culturele vereniging | Jeugd- of buurthuiswerk | Sociale hulpverlening | Milieu, natuur of dierenbescherming | Vluchtelingenwerk, mensenrechten | Arbeids- of politieke organisatie | Andere organisatie | Uren vrijwilligerswerk per week | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 41,2 | 13,4 | 7,4 | 7,1 | 6,8 | 6,4 | 6,4 | 5,2 | 4,4 | 3,4 | 3,5 | 2,7 | 1,8 | 8,9 | 4,4 | |
Geslacht | Mannen | 41,6 | 16,7 | 4,9 | 7,7 | 4,7 | 5,9 | 7,4 | 5,3 | 4,7 | 2,8 | 3,7 | 2,2 | 2,4 | 9,4 | 4,9 |
Geslacht | Vrouwen | 40,8 | 10,2 | 9,8 | 6,5 | 8,9 | 6,9 | 5,5 | 5,1 | 4,1 | 4,0 | 3,4 | 3,1 | 1,3 | 8,3 | 3,9 |
Leeftijd | 15 tot 25 jaar | 41,0 | 17,3 | 8,1 | 2,8 | 6,1 | 4,1 | 9,8 | 4,1 | 6,0 | 2,4 | 2,6 | 2,2 | 1,5 | 5,3 | 4,2 |
Leeftijd | 25 tot 35 jaar | 34,2 | 10,9 | 6,0 | 4,1 | 3,4 | 5,3 | 4,7 | 3,9 | 3,2 | 2,7 | 2,6 | 2,2 | 2,0 | 4,5 | 3,4 |
Leeftijd | 35 tot 45 jaar | 44,6 | 17,1 | 20,9 | 9,0 | 4,0 | 6,8 | 5,4 | 4,7 | 6,3 | 3,7 | 3,0 | 3,1 | 1,4 | 6,6 | 3,0 |
Leeftijd | 45 tot 55 jaar | 44,6 | 19,4 | 8,5 | 9,4 | 4,2 | 5,6 | 4,0 | 4,8 | 4,8 | 4,2 | 5,0 | 3,3 | 1,8 | 9,5 | 3,9 |
Leeftijd | 55 tot 65 jaar | 40,1 | 10,7 | 2,5 | 8,2 | 9,0 | 5,5 | 4,5 | 5,8 | 3,4 | 3,2 | 3,6 | 2,7 | 2,0 | 10,1 | 4,4 |
Leeftijd | 65 tot 75 jaar | 48,4 | 9,1 | 2,7 | 11,5 | 13,4 | 9,9 | 9,2 | 8,3 | 4,8 | 5,4 | 5,5 | 3,3 | 3,2 | 17,0 | 7,3 |
Leeftijd | 75 jaar of ouder | 34,5 | 6,7 | 1,3 | 4,3 | 8,8 | 9,0 | 8,9 | 5,3 | 1,8 | 2,2 | 2,1 | 1,4 | 0,9 | 10,3 | 4,8 |
Onderwijsniveau | Basisonderwijs | 27,4 | 5,8 | 3,7 | 4,5 | 8,1 | 4,3 | 4,9 | 1,8 | 4,4 | 2,1 | 1,8 | 0,9 | 0,9 | 6,3 | 7,0 |
Onderwijsniveau | Vmbo, avo onderbouw, mbo1 | 32,7 | 9,0 | 4,9 | 5,5 | 7,8 | 6,3 | 5,3 | 3,3 | 4,3 | 2,3 | 2,7 | 1,7 | 1,0 | 6,9 | 4,8 |
Onderwijsniveau | Mbo2, 3, 4, havo, vwo | 40,1 | 14,1 | 7,3 | 7,2 | 6,1 | 6,1 | 6,6 | 4,8 | 4,4 | 3,1 | 3,1 | 1,7 | 1,4 | 8,8 | 4,2 |
Onderwijsniveau | Hbo, wo bachelor | 50,3 | 16,9 | 10,0 | 7,5 | 6,6 | 7,8 | 8,0 | 7,2 | 4,8 | 5,3 | 4,1 | 3,6 | 2,7 | 10,4 | 4,1 |
Onderwijsniveau | Wo, master, doctor | 54,2 | 18,9 | 10,1 | 10,2 | 6,9 | 7,0 | 6,7 | 8,4 | 4,2 | 4,1 | 6,4 | 5,8 | 3,7 | 11,9 | 4,1 |
Huishoudensinkomen | Eerste (laagste) kwartielgroep | 34,3 | 7,4 | 6,1 | 6,6 | 6,6 | 5,3 | 5,4 | 4,4 | 5,2 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 1,6 | 7,4 | 6,0 |
Huishoudensinkomen | Tweede kwartielgroep | 37,8 | 10,9 | 7,3 | 6,0 | 7,3 | 6,5 | 6,4 | 4,7 | 4,4 | 3,1 | 3,0 | 1,9 | 1,2 | 8,4 | 5,5 |
Huishoudensinkomen | Derde kwartielgroep | 43,2 | 14,4 | 8,1 | 7,5 | 7,3 | 7,9 | 6,8 | 5,0 | 4,4 | 3,0 | 3,2 | 2,4 | 1,4 | 8,9 | 4,3 |
Huishoudensinkomen | Vierde (hoogste) kwartielgroep | 46,7 | 18,2 | 7,6 | 8,1 | 6,1 | 5,6 | 6,5 | 6,4 | 3,8 | 4,1 | 4,7 | 3,3 | 2,8 | 10,2 | 3,7 |
Betaald werk | Wel betaald werk | 42,5 | 16,5 | 9,4 | 7,1 | 5,2 | 6,0 | 5,8 | 5,1 | 4,7 | 3,1 | 3,5 | 2,9 | 2,0 | 7,7 | 3,6 |
Betaald werk | Wel betaald werk excl. 67+ | 42,2 | 16,7 | 9,5 | 6,9 | 4,9 | 5,9 | 5,7 | 4,9 | 4,6 | 3,0 | 3,5 | 2,8 | 1,9 | 7,3 | 3,5 |
Betaald werk | Geen betaald werk | 38,7 | 7,3 | 3,3 | 7,1 | 9,9 | 7,1 | 7,6 | 5,6 | 3,8 | 3,9 | 3,6 | 2,2 | 1,6 | 11,2 | 6,3 |
Betaald werk | Geen betaald werk excl. 67+ | 35,9 | 7,1 | 5,6 | 6,8 | 8,8 | 4,7 | 5,2 | 4,6 | 4,8 | 4,4 | 3,5 | 2,2 | 1,4 | 8,6 | 6,1 |
Herkomst | Nederlandse achtergrond | 44,8 | 15,1 | 7,6 | 7,6 | 7,3 | 7,0 | 6,9 | 5,8 | 4,6 | 3,4 | 3,7 | 2,5 | 2,0 | 10,0 | 4,3 |
Herkomst | Migratieachtergrond | 30,4 | 8,3 | 6,8 | 5,5 | 5,2 | 4,5 | 4,9 | 3,5 | 3,9 | 3,3 | 2,9 | 3,1 | 1,3 | 5,3 | 5,1 |
Kerkelijke gezindte | Geen denominatie | 40,0 | 15,7 | 7,6 | 6,5 | 5,4 | 0,5 | 5,8 | 5,4 | 3,9 | 3,2 | 3,9 | 2,2 | 1,9 | 7,8 | 4,0 |
Kerkelijke gezindte | Denominatie | 44,2 | 10,9 | 7,3 | 8,4 | 8,6 | 15,1 | 7,4 | 5,3 | 5,2 | 3,8 | 3,2 | 3,3 | 1,9 | 10,5 | 4,7 |
Stedelijkheid woongemeente | Zeer sterk stedelijk | 35,0 | 10,1 | 6,4 | 4,9 | 5,4 | 3,8 | 5,1 | 4,6 | 3,6 | 2,8 | 3,1 | 2,8 | 1,7 | 6,4 | 4,5 |
Stedelijkheid woongemeente | Sterk stedelijk | 40,2 | 12,7 | 7,0 | 8,1 | 6,7 | 6,1 | 6,0 | 4,6 | 4,7 | 4,2 | 3,5 | 2,7 | 2,3 | 8,3 | 4,4 |
Stedelijkheid woongemeente | Matig stedelijk | 45,0 | 15,2 | 8,3 | 6,7 | 7,3 | 6,2 | 6,8 | 5,3 | 3,8 | 4,1 | 4,2 | 3,1 | 1,5 | 9,9 | 4,9 |
Stedelijkheid woongemeente | Weinig stedelijk | 46,0 | 16,6 | 8,9 | 7,9 | 8,1 | 8,4 | 7,9 | 6,8 | 5,1 | 2,8 | 3,4 | 2,4 | 1,3 | 11,1 | 4,2 |
Stedelijkheid woongemeente | Niet stedelijk | 45,8 | 14,5 | 6,3 | 9,4 | 7,0 | 11,1 | 7,4 | 5,5 | 5,2 | 3,0 | 4,2 | 2,1 | 2,8 | 11,0 | 4,2 |
Mensen met een hoog onderwijsniveau (afgeronde hbo, wo bachelor en wo, master, doctor) zijn vaker vrijwilliger dan mensen met een lager onderwijsniveau. Waar van de hoog opgeleiden de helft actief is als vrijwilliger, is dat bij de laagst opgeleiden iets meer dan een kwart. Hoger opgeleiden zetten zich vaker dan lager opgeleiden in voor een school, een sportvereniging, culturele vereniging, arbeids- of politieke organisaties, natuurbehoud, vluchtelingenwerk en voor de buurt. Lager opgeleiden besteden gemiddeld wel meer uren per week aan vrijwilligerswerk dan hoger opgeleiden.
In 2022 deden meer mensen met een afgeronde vmbo opleiding vrijwilligerswerk dan in 2021. Het percentage vrijwilligers binnen de andere onderwijsniveaus is niet significant veranderd.
vrijwilliger | 2022 (% personen van 15 jaar of ouder) | 2021 (% personen van 15 jaar of ouder) |
---|---|---|
Totaal | 41,2 | 38,9 |
Basisonderwijs | 27,4 | 23,2 |
Vmbo,avo,onderbouw mbo | 32,7 | 28,1 |
Mbo 2, 3, 4, havo, vwo | 40,1 | 39,0 |
Hbo, wo bachelor | 50,3 | 49,0 |
Wo, master, doctor | 54,2 | 48,9 |
Mensen met een hoog huishoudensinkomen doen over het algemeen vaker vrijwilligerswerk dan mensen met een laag huishoudensinkomen: 47 tegen 34 procent. Het verschil zit voornamelijk op het gebied van sport (18 versus 7 procent).
Mensen met betaald werk zijn met 43 procent vaker vrijwilliger dan mensen zonder betaald werk (39 procent). Dit verschil komt echter voor rekening van verschillen tussen werkenden en niet-werkenden in leeftijd en onderwijsniveau. Aangezien onder mensen zonder betaald werk relatief veel mensen 67 jaar of ouder zijn, is voor een betere vergelijking deze analyse ook uitgevoerd zonder de 67-plussers. Dit resulteert in een wat lager percentage vrijwilligers onder mensen zonder betaald werk. Als we naar het gemiddeld aantal uren per week kijken, dan valt op dat mensen zonder betaald werk meer tijd besteden aan vrijwilligerswerk dan mensen met betaald werk. Dit geldt ook als 67-plussers niet meegenomen worden bij mensen zonder betaald werk.
Ook de migratieachtergrond is onderscheidend; 45 procent van de 15-plussers met een Nederlandse achtergrond is vrijwilliger, bij degenen met een migratieachtergrond is dat 30 procent.
Personen die zichzelf rekenen tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering zijn met 44 procent ook wat vaker actief als vrijwilliger dan mensen zonder denominatie (40 procent). Mensen met denominatie doen vaker vrijwilligerswerk voor een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie maar ook zetten zij zich vaker in voor andere organisaties, zoals verzorging of gezondheidszorg dan mensen zonder denominatie. Andersom zetten mensen zonder denominatie zich vaker in als vrijwilliger voor een sportvereniging.
Inwoners van niet of weinig stedelijke woongemeenten doen ten slotte vaker vrijwilligerswerk dan inwoners van (zeer) sterk stedelijke woongemeenten.
Incidenteel vrijwilligerswerk doen en toekomstplannen
Vrijwilligers van 35 tot 45 jaar verrichtten vaker incidenteel (af en toe) vrijwilligerswerk (60 procent) dan de andere leeftijdsgroepen, waarbij dit varieerde van 35 (75-plussers) tot 49 procent (45 tot 55 jarigen). Hoger opgeleiden doen hun vrijwilligerswerk vaker incidenteel dan laagopgeleiden. Mensen met betaald werk verrichtten vaker incidenteel vrijwilligerswerk dan mensen zonder betaald werk: 49 tegen 37 procent. Mannen en vrouwen verschilden niet in de frequentie.
Jongeren van 15 tot 25 jaar waren minder vaak van plan om met het vrijwilligerswerk door te gaan dan de andere leeftijdsgroepen. Iets meer dan de helft van de 15- tot 25-jarigen wilde doorgaan, terwijl meer dan 80 procent van de 65- tot 75-jarigen dat wilde. Hoger opgeleiden waren vaker van plan om door te gaan met het vrijwilligerswerk dan laagopgeleiden (basisonderwijs). Mannen en vrouwen verschilden niet in hun toekomstplannen.
Kenmerk | 2022 (% vrijwilligers) |
---|---|
Totaal | 70,4 |
Leeftijd | |
15 tot 25 jaar | 51,7 |
25 tot 35 jaar | 65,5 |
35 tot 45 jaar | 73,8 |
45 tot 55 jaar | 75,7 |
55 tot 65 jaar | 72,1 |
65 tot 75 jaar | 81,7 |
75 jaar of ouder | 68,4 |
Onderwijsniveau | |
Basisonderwijs | 56,7 |
Vmbo,avo,onderbouw mbo | 63,9 |
Mbo 2,3,4,havo,vwo | 70,6 |
Hbo,wo bachelor | 72,2 |
Wo,master,doctor | 77,8 |
Geslacht | |
Mannen | 71,6 |
Vrouwen | 69,1 |