Auteur: Hermine Molnár-in 't Veld, Lolke Schakel, Coen van Heukelingen
Onderweg in Nederland (ODiN) 2021- Plausibiliteitsrapportage

4. Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag

De totale reizigerskilometers zijn te ontleden in aantallen verplaatsingen en de verplaatsingsafstanden. Dit hoofdstuk richt zich op het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag naar vervoerwijze en naar motief. Vanzelfsprekend is deze indicator gebaseerd op verplaatsingsinformatie, terwijl de tabellen in hoofdstuk 3 gebaseerd zijn op ritinformatie. Voor betere leesbaarheid zijn in alle tabellen van dit hoofdstuk de cijfers weergegeven per 1 000 personen van 6 jaar of ouder.

In tabel 4.1 wordt het gemiddeld aantal verplaatsingen in Nederland naar hoofdvervoerwijze van inwoners in particuliere huishoudens in Nederland vermeld. Het betreft reguliere verplaatsingen4).

4.1 Gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder per dag naar hoofdvervoerwijze per jaar
201920202021verschil 2021 t.o.v. 2020 (%)verschil 2021 t.o.v. 2019 (%)
Totaal2 710*2 352*2 506*+7-8
Personenauto als bestuurder948805*823+2-13
Personenauto als passagier312240*257*+7-18
Trein8233*35+6-57
Bus/tram/metro72*35*37+6-48
Fiets757*626*636+2-16
Lopen426*523*614*+17+44
Overig11290*104*+16-7
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar.

Uit tabel 4.1 is af te leiden dat in ODiN 2021 het totaal aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag (2 506) bijna 7 procent hoger ligt ten opzichte van ODiN 2020. Deze toename is significant. Ten opzichte van 2019 is het aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners significant lager, namelijk -8 procent. Voor de vervoerwijzen ‘personenauto als passagier’, ‘lopen’ en ‘overige vervoermiddelen’ geldt dat het aantal verplaatsingen in 2021 significant is toegenomen. Ten opzichte van 2019 geldt dat met uitzondering van ‘lopen’ en ‘overig’ het aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners in 2021 significant lager ligt dan in 2019. Voor vervoerwijze ‘overig’ is er geen verschil tussen 2021 en 2019. Het aantal loopverplaatsingen is daarentegen significant toegenomen met 44 procent tot bijna 614 loopverplaatsingen per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder per dag in 2021. 

De verhoudingsgewijze grootste toename in 2021 ten opzichte van 2020 deed zich voor bij het aantal verplaatsingen te voet en met overige vervoerwijzen. Het aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners per dag nam bij deze vervoerwijzen toe met respectievelijk 17 en 16 procent. 

Zoals ook vermeld bij tabel 3.2 is hier een relatie met de maatregelen van de overheid om de kans op overdragen van covid-19 te reduceren. Zowel in 2020 als in 2021 gold een stevig pakket aan maatregelen. In januari 2021 startte Nederland met de eerste vaccinaties tegen het coronavirus (NOS, 2021). Afhankelijk van het aantal mensen dat in het ziekenhuis belandde, en met name op de intensive care, werden maatregelen verstevigd of versoepeld. Hoewel veel van de maatregelen die in 2020 van toepassing waren ook golden in 2021 waren de maatregelen soms van kortere duur of werden ietwat afgezwakt of golden in een andere periode van het jaar in 2021. Nieuw in 2021 was een maatregel als de avondklok zoals bijvoorbeeld gold in de periode van 23 maart 2021 tot 28 april dat jaar en het gebruik van het coronatoegangsbewijs vanaf 13 jaar vanaf 25 september 2021. Aannemelijk is dat er een andere relatie is tussen de coronamaatregelen van 2021 en de mobiliteit van de bevolking van 2021 dan in 2020. Uit ODiN 2021 blijkt dat het aantal verplaatsingen met de auto als passagier, het lopen en het gebruik van ‘overige vervoermiddelen’ significant toenam in 2021. 

Tabel 4.2 toont wederom het aantal dagelijkse verplaatsingen in Nederland per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland, maar ditmaal naar reismotief.

4.2 Gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder per dag naar motief per jaar
201920202021verschil 2021 t.o.v. 2020 (%)verschil 2021 t.o.v. 2019 (%)
Totaal2 710*2 352*2 506*+7-8
Van en naar het werk505*370*3710-27
Zakelijk en beroepsmatig107*72*76+6-29
Diensten en verzorging8672*88*+23+3
Winkelen en boodschappen doen544*552563+2+3
Onderwijs of cursus volgen222138*144+4-35
Visite en logeren273*238*259*+9-5
Uitgaan, sport en hobby511357*374*+5-27
Toeren en wandelen171269*319*+18+87
Ander motief291*285312*+9+7
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar.

De toename van het totaal aantal reguliere verplaatsingen per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder per dag in 2021 met bijna 7 procent is op basis van de indeling naar motief als volgt verdeeld. Er is onder andere sprake van een significante toename bij het motief ‘Diensten en verzorging'. Voor dit doel is bijna een kwart meer verplaatsingen gemaakt. In vergelijking met 2020 waren er in 2021 mogelijk langere perioden waarin het bezoek aan contactberoepen zoals kappers, pedicures, schoonheidsspecialisten, rijinstructeurs en masseurs weer was toegestaan. Op 3 maart 2021 mochten deze dienstverleners hun deur weer openen, fysiotherapeuten, tandartsen en dierenartsen waren al open (zie ook: NOS nieuws, 2021). 

Ook is het aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder in 2021 significant toegenomen vergeleken met 2020 voor de motieven ‘Visite en logeren’ (9 procent), ‘Uitgaan, sport en hobby’ (5 procent), ‘Toeren en wandelen’ (ruim 18 procent) en ‘Ander motief’ (9 procent). De toename van het aantal verplaatsingen voor het motief ‘Diensten en verzorging’ (23 procent) in 2021 was dermate dat er geen significant verschil meer is met 2019. Voor de motieven ‘Van en naar het werk’ en ’Zakelijk en beroepsmatig’ geldt dat er tussen 2021 en 2020 geen significant verschil is in het aantal verplaatsingen, maar dat het aantal verplaatsingen voor deze motieven wel significant lager is dan in 2019. Het verschil van 2021 met 2019 is voor ‘Van en naar het werk’ -27 procent en voor ‘Zakelijk en beroepsmatig’ -29 procent. Ook het aantal verplaatsingen voor ‘Onderwijs of cursus volgen’ is niet significant gewijzigd tussen 2021 en 2020, maar ook hier ligt het niveau van verplaatsingen in 2021 35 procent lager dan in 2019. Opvallend is dat het aantal verplaatsingen voor ‘Toeren en wandelen’ nog verder is toegenomen tussen 2020 en 2021. De toename van het aantal verplaatsingen bij dit motief in 2021 ten opzichte van 2019 is zelfs 87 procent.

4) De hoofdvervoerwijze betreft de vervoerwijze waarmee binnen de verplaatsing de langste afstand is afgelegd.