Auteur: Hermine Molnár-in 't Veld, Lolke Schakel, Coen van Heukelingen
Onderweg in Nederland (ODiN) 2021- Plausibiliteitsrapportage

8. Samenvatting en conclusie

In dit rapport zijn de resultaten van het verplaatsingsonderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) 2021 gepresenteerd en die van de voorgaande twee onderzoeksjaren. Vanwege het feit dat de maatregelen genomen ter verspreiding van de coronapandemie zowel in 2020 als in 2021 van toepassing waren en de mobiliteit in deze jaren een trendbreuk vormt met 2019 en de jaren ervoor zijn de verschillen tussen de resultaten van zowel ODiN 2021, ODiN 2020 en ODiN 2019 onderzocht en beschreven. 

8.1 Samenvatting

In deze paragraaf staan puntsgewijs de belangrijkste bevindingen over de resultaten van ODiN 2021.

8.1.1 Totale vervoersprestatie

In ODiN 2021 is de totale vervoersprestatie ten opzichte van ODiN 2020 met ruim een tiende toegenomen tot 168,4 miljard reizigerskilometers. Dit is een significante toename.

Voor de totale vervoersprestatie geldt:

  • Voor alle vervoerwijzen is de vervoersprestatie significant toegenomen behalve voor de trein.
  • De vervoersprestatie te voet nam toe met 1,6 miljard kilometer tot 8,2 miljard in 2021. 
  • De vervoersprestatie met de personenauto als bestuurder bedraagt in 2021 85,6 miljard kilometers en is ten opzichte van 2020 toegenomen met 8 procent.
  • Het aantal kilometers overbrugd als passagiers in een personenauto nam toe met 4,4 miljard (17 procent) tot 30,2 miljard in 2021.
  • Het aantal reizigerskilometers met de trein is in 2021 niet significant gewijzigd ten opzichte van 2020 en bedraagt 10,2 miljard reizigerskilometers. 
  • De vervoersprestatie met bus, tram en metro nam toe ten opzichte van 2020 met 18 procent tot 3,5 miljard reizigerskilometers in 2021.
  • De vervoersprestatie met de fiets (16,1 miljard kilometers) is in ODiN 2021 significant toegenomen met ruim 3 procent ten opzichte van 2020.
  • De reizigerskilometers met overige vervoerwijzen zijn in 2021 toegenomen met ruim een vijfde tot 14,7 miljard.
  • De vervoersprestatie van alle zeven verschillende modaliteiten ligt in 2021 significant beneden het niveau van 2019. Een uitzondering daarop is ‘lopen’ dat in 2020 al significant bóven het niveau lag van 2019, maar in 2021 nog verder is toegenomen en daarmee ook significant boven het niveau van 2020 uitkomt. 

Ten behoeve van deze plausibiliteitsrapportage is een extra analyse gemaakt van de tabel met de totale vervoersprestatie van 2018 tot en met 2021 naar maand. Deze analyse is opgenomen hoofdstuk 3. 

8.1.2 Reguliere reizigerskilometers

Het aantal reguliere reizigerskilometers in ODiN 2021 is 161,2 miljard. Dit is 14,3 miljard meer dan in ODiN 2020. Het gaat om een significante toename van bijna 10 procent. Ook de reguliere reizigerskilometers van 6 van de 9 motieven zijn significant gewijzigd. 

Resultaten van de verdeling van motieven in de reguliere reizigerskilometers:

  • Kilometers afgelegd met als doel ‘Toeren en wandelen’ zijn in 2021 nog verder toegenomen ten opzichte van 2019 (56 procent). 
  • Voor het motief ‘Diensten en verzorging’ zijn de reguliere reizigerskilometers ten opzichte van 2020 significant toegenomen met ruim een vijfde tot 4,4 miljard in 2021. 
  • De reguliere reizigerskilometers voor ‘Onderwijs of cursus volgen’ is met 14 procent toegenomen van 2020 naar 2021.
  • Het aantal gereisde kilometers voor het motief ‘Visite en logeren’ is in ODiN 2021 met een toename van 15 procent significant hoger dan in 2020. Ten behoeve van ‘Uitgaan, sport en hobby’ zijn in 2021 ten opzichte van 2020 ook significant meer kilometers afgelegd (27,8 miljard kilometers); een toename van 17 procent. 
  • ‘Toeren en wandelen’ zat nog verder in de lift in 2021. Het aantal kilometers voor dit motief nam ook in 2021 toe (21 procent) en wel tot 14,9 miljard.
  • Het aantal reguliere reizigerskilometers voor ‘Overige motieven’ is van 2020 op 2021 significant toegenomen met 8 procent tot 16,6 miljard kilometer. 
  • Het aantal reguliere reizigerskilometers met het motief ‘Van en naar het werk’, ‘Zakelijk en beroepsmatig’ en ‘Winkelen en boodschappen doen’ is in ODiN 2021 niet significant gewijzigd in vergelijking met een jaar eerder, maar wel significant lager dan in 2019.
  • Ook de reguliere kilometers gereisd voor ‘Onderwijs of cursus volgen’, ‘Visite en logeren’ en ‘Uitgaan, sport en hobby’ lagen significant onder het niveau van 2019. 

Ten behoeve van deze plausibiliteitsrapportage is een extra analyse gemaakt van de tabel met het motief ‘Van en naar het werk’ van 2018 tot en met 2021 naar maand. Deze analyse is opgenomen hoofdstuk 3. 

8.1.3 Gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners per dag

Het aantal verplaatsingen (gemiddeld per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder per dag) is significant hoger (7 procent) in ODiN 2021 dan in ODiN 2020. Voor 3 van de 7 vervoerwijzen is er een significante toename in het aantal verplaatsingen in 2021 en ook voor iets meer dan de helft van het aantal motieven.

  • Het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag is voor lopen in 2021 met 17 procent toegenomen ten opzichte van 2020.
  • Het gemiddeld aantal verplaatsingen met de auto als passagier is in 2021 toegenomen met 7 procent.
  • Het aantal verplaatsingen met ‘Overige vervoerwijzen’ is in 2021 toegenomen met 16 procent in vergelijking met een jaar eerder.
  • Voor bijna alle vervoerwijzen en het totaal, is het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag in 2021 significant lager dan in 2019. Uitzondering vormen lopen, dat significant hoger ligt en ‘overige vervoerwijzen’ dat in 2021 niet significant verschilt met 2019.
  • Het aantal verplaatsingen voor het motief 'Diensten en verzorging' nam in 2021 toe met bijna een kwart in vergelijking met een jaar eerder.
  • Ook het aantal verplaatsingen met als motief ‘Visite en logeren’ en 'Uitgaan, sport en hobby' nam in ODiN 2021 significant toe met respectievelijk 9 procent en 5 procent ten opzichte van ODiN 2020. 
  • Het aantal verplaatsingen voor 'Toeren en wandelen' is wederom significant toegenomen in ODiN 2021 (18 procent). 
  • Ook het aantal reguliere verplaatsingen voor 'Overige reismotieven' was in 2021 significant hoger dan in ODiN 2020 (9 procent). 
  • Alleen het aantal reguliere verplaatsingen voor motief ‘Diensten en verzorging’ verschilt in 2021 niet met 2019. Voor alle andere motieven is er een significant verschil met 2019. Het aantal verplaatsingen voor ‘Winkelen en boodschappen doen’, 'Toeren en wandelen' en 'Overige reismotieven' ligt in 2021 significant hoger dan in 2019. Voor de motieven ‘Van en naar het werk’, ‘Zakelijk en beroepsmatig’, 'Onderwijs of cursus volgen', ‘Visite en logeren’ en 'Uitgaan, sport en hobby' is het aantal verplaatsingen in 2021 significant lager dan in 2019.

8.1.4 Gemiddeld afgelegde afstand per verplaatsing

De gemiddelde verplaatsingsafstand voor het totaal is 10,9 kilometer in ODiN 2021 en is significant langer dan in 2020. 

  • Ook voor personenautobestuurder, personenautopassagier en voor lopen geldt dat de afgelegde afstand per verplaatsing in ODiN 2021 significant is toegenomen ten opzichte van die in 2020. 
  • Behoudens de gemiddelde afstand per verplaatsing met bus/tram/metro en de trein wijkt bij alle andere vervoerwijzen de verplaatsingsafstand significant af van die van 2019. De ‘totale’ verplaatsingsafstand, de verplaatsingsafstand van autobestuurders, autopassagiers en met ‘overige vervoermiddelen’ is in 2021 significant korter dan in 2019. Voor de modaliteiten lopen en fiets is de gemiddelde afstand per verplaatsing significant langer dan in 2019. 
  • In 2021 verschillen alleen de gemiddelde afstanden per verplaatsing voor de motieven ‘Onderwijs en cursus volgen’ en ‘Uitgaan, sport en hobby’ significant ten opzichte van 2020. ‘Onderwijs en cursus volgen’ is toegenomen met 9 procent en ‘Uitgaan, sport en hobby’ met 12 procent. Van alle andere motieven is de gemiddeld afgelegde afstand per verplaatsing significant korter (variërend van 11 tot 20 procent) dan in ODiN 2019. 

8.1.5 Verkeersdeelname 

De deelname aan het verkeer in ODiN 2021 is ruim 78 procent. In ODiN 2020 was dit significant lager en bedroeg de verkeersdeelname bijna 74 procent. Andere constateringen zijn:

  • Zowel bij mannen als bij vrouwen is de toename in verkeersdeelname in 2021 ten opzichte van 2020 significant. In 2021 is er geen significant verschil meer tussen de verkeersdeelname van mannen en vrouwen. Voorgaande jaren (2020, 2019) was dit wel zo. 
  • Uit de verdeling van verkeersdeelname naar maatschappelijke participatie blijkt dat er tussen ODiN 2021 en ODiN 2020 bij alle afzonderlijke groepen (behalve ‘werkloos’), een significante toename is in de verkeersdeelname. Verhoudingsgewijs is de toename in verkeersdeelname het grootst onder arbeidsongeschikten (15 procent), gepensioneerden (11 procent), scholieren en studenten (7 procent) en bij de groep overige (9 procent). Bij personen die 12 tot 30 uur werkzaam zijn per week of meer dan 30 uur werkzaam zijn per week is de toename in verkeersdeelname met respectievelijk 4 en 3 procent in 2021 binnen al de onderscheiden groepen het kleinst.
  • Van alle onderscheiden groepen binnen maatschappelijke participatie is de deelname aan het verkeer in 2021 significant lager dan in 2019. Uitzonderingen hierop vormt de verkeersdeelname van werklozen, arbeidsongeschikten en van gepensioneerden. Hun deelname aan het verkeer in 2021 verschilt niet met die in 2019.
  • De deelname aan het openbaar vervoer is in 2021 ten opzichte van 2020 significant toegenomen met 8 procent en ten opzichte van 2019 meer dan gehalveerd en daarmee significant lager. De deelname van vrouwen aan het openbaar vervoer is in 2021 in vergelijking met 2020 significant toegenomen met 10 procent. In zowel 2021, 2020 als in 2019 blijkt de deelname aan het openbaar vervoer door vrouwen significant hoger dan bij mannen. 

8.2 Conclusie 

ODiN 2021 laat op een aantal plaatsen significante verschillen in het mobiliteitsbeeld zien in vergelijking met ODiN 2020 en 2019. Zowel in 2021 als vanaf maart 2020 nam het kabinet diverse maatregelen om de gevolgen van de coronapandemie in goede banen te leiden. Onder andere een ‘intelligente lockdown’, thuiswerkadvies, online onderwijs, avondklok en beperkingen voor de luchtvaart en het openbaar vervoer waren van toepassing. Gedurende sommige periodes waarin maatregelen golden werd het stiller op straat en de meeste files in de ochtend- en avondspits verdwenen (Rijkswaterstaat, 2021). 

De verschillen in maatregelen in 2021 en 2020 zijn moeilijk met elkaar te vergelijken (soms dezelfde maatregelen maar dan op een ander tijdstip in het jaar). Door de diversiteit aan maatregelen en tijdsduren is het niet goed mogelijk om over een heel jaar gezien te beoordelen hoeveel ‘soepeler’ of ‘strenger’ 2021 was ten opzichte van 2020 en wat deze maatregelen in detail voor de mobiliteit van de Nederlandse bevolking zouden kunnen betekenen. Omdat het ODiN-onderzoek in alle 3 jaren continu in het veld is geweest, kunnen we toch een beeld vormen van de verschillen in (delen van de) mobiliteit in die jaren.

Totale vervoersprestatie is significant toegenomen
Uit resultaten van ODiN 2021 blijkt dat de totale vervoersprestatie met bijna 11 procent is toegenomen ten opzichte van ODiN 2020. Van alle modaliteiten zijn de reizigerskilometers en het aantal verplaatsingen significant toegenomen, behalve voor de trein. Voor bus/tram/metro en de fiets is alleen het aantal verplaatsingen niet significant toegenomen, maar het aantal reizigerskilometers wel. Er is in 2021 een significant negatief verschil in het aantal afgelegde reizigerskilometers en het aantal gemaakte verplaatsingen met 2019 voor alle modaliteiten behalve lopen. Lopend worden in 2021 significant meer kilometers afgelegd en meer verplaatsingen gemaakt dan in 2019. 

Uit ODiN 2021 blijkt dat de vervoersprestatie van de personenauto als bestuurder significant is toegenomen (8 procent). Rijkswaterstaat rapporteert dat ten opzichte van december 2020 het aantal afgelegde voertuigkilometers op het hoofdwegennet met 4,3 procent is toegenomen. Hoewel deze gegevens niet direct met elkaar vergelijkbaar zijn (zie paragraaf 7.2.1 en 7.2.2), wijzen beide resultaten op een toename van het aantal gereden kilometers. Ook uit de voorlopige gegevens van de verkeersprestaties van personenauto’s op Nederlands grondgebied komt dit beeld naar voren. Dit volgt uit een globale berekening met indexcijfers van meetgegevens betreffende het personenverkeer op 200 wegen in Nederland. 

In ODiN 2021 is geen significant verschil gevonden in de vervoersprestatie met de trein in vergelijking met 2020. Ofschoon NS iets meer reizigerskilometers rapporteerde (circa 4 procent toename) is dit slechts een klein verschil. Daarnaast geeft dit ook niet het totaal aantal reizigerskilometers met de trein weer, omdat de gegevens van andere maatschappijen die op het spoor actief zijn, ontbreken. Ook op basis van het aantal check-ins met de OV-chipcard in het totale openbaar vervoer is een toename van 4 procent over 2021 berekend in vergelijking met 2020. 

Uit de ODiN-cijfers blijkt dat de vervoersprestatie van bus/tram/metro van 2020 op 2021 significant is toegenomen. Op basis van gerapporteerde gegevens uit de jaarverslagen van de vervoersbedrijven RET en HTM blijkt ook een toename van het aantal reizigerskilometers in 2021 vergeleken met 2020. Hoewel dit geen compleet beeld geeft, lijkt het patroon bij deze vervoersaanbieders op dat van ODiN.

Aantal reguliere reizigerskilometers en aantal reguliere verplaatsingen ook toegenomen
Het aantal reguliere reizigerskilometers (dus exclusief kilometers voor serieverplaatsingen) is in 2021 ten opzichte van voorgaand jaar significant toegenomen met 10 procent. De toename van het aantal reguliere verplaatsingen tussen beide jaren is 7 procent.

Opmerkelijk is het ‘herstel’ van het aantal verplaatsingen en het aantal afgelegde kilometers voor het motief ‘Diensten en verzorging’ in 2021. Dat is zodanig toegenomen (significant) dat er geen verschil meer is met 2019. Ook opmerkelijk is dat in 2021 de afgelegde kilometers en het aantal verplaatsingen dat toerend en wandelend is afgelegd na de significante toename van 2019 naar 2020 wéér is toegenomen in 2021. Ook onderzoekers van de Wandelmonitor 2021 (op grond van gegevens van juli 2019 tot juli medio 2021) melden dat wandelen populair is. 

Wat het motief ‘Onderwijs en cursus volgen betreft’, blijkt uit ODiN 2021 dat er voor dit doel wél significant meer reizigerskilometers zijn gemaakt, maar niet meer verplaatsingen. Zowel het aantal gereisde kilometers als het aantal gemaakte verplaatsingen lagen in 2021 ver (-43 procent en -35 procent) beneden het niveau van 2019. Evenals in 2020 waren er ook in 2021 perioden waarin scholen gesloten moesten blijven of leerlingen/studenten online lessen moesten volgen omdat er bijvoorbeeld quarantainemaatregelen golden, wegens ziekte of om besmettingen met een coronavirus te vermijden. 

Daarnaast is ook het aantal afgelegde kilometers en het aantal verplaatsingen voor ‘Visite en logeren’, en ‘Uitgaan, sport en hobby’ in 2021 significant toegenomen. Ook met betrekking tot deze activiteiten behorende bij deze motieven golden zowel in 2020 en 2021 diverse maatregelen zoals periodes met verplichte sluiting, een avondklok en dergelijke. Op basis daarvan is het moeilijk in te schatten wat dit voor deze mobiliteit voor deze motieven zou kunnen betekenen over een heel jaar. Uit ODiN 2021 blijkt dat ondanks de significante toename in 2021 het aantal afgelegde kilometers en het aantal gemaakte verplaatsingen voor ‘Visite en logeren’ en ‘Uitgaan, sport en hobby’ significant lager is dan in 2019. 

Het aantal reizigerskilometers en het aantal verplaatsingen ‘Van en naar het werk’ is niet significant gewijzigd van 2020 naar 2021. Een onderzoek van het KiM, waarin een deel van 2021 is gemeten, wijst in dezelfde richting; namelijk dat het aandeel Nederlanders dat in enige mate thuiswerkt in april 2021 ongeveer gelijk was aan dat van januari 2021, namelijk 48% (KiM, 2021).

Afstand per verplaatsing meestal onder niveau van 2019
De gemiddelde afstand per verplaatsing van personen van 6 jaar of ouder is in 2021 in vergelijking met 2020 significant toegenomen, maar ligt significant beneden het niveau van 2019. Ook de gemiddelde verplaatsingsafstand voor de modaliteiten personenauto als bestuurder, personenauto als passagier en voor lopen is significant langer dan in 2020. De gemiddelde afstand per verplaatsing van alle modaliteiten behalve trein en bus/tram/metro verschilt significant met die in 2019. Daarbij geldt voor de modaliteiten lopen en fiets dat de gemiddelde afstand per verplaatsing significant langer is dan in 2019. Bij de andere modaliteiten waarvan de verplaatsingsafstand significant verschilt, geldt dat de gemiddelde afstand per verplaatsing korter is dan in 2019. De langere verplaatsingsafstand voor de auto als bestuurder komt overeen met de eerdere constatering dat de totale vervoersprestatie van autobestuurders is toegenomen, maar het aantal verplaatsingen met deze modaliteit niet.

Alleen voor de motieven ‘Uitgaan, sport en hobby’ en ‘Onderwijs of cursus volgen’ is er een significant verschil in verplaatsingsafstand (respectievelijk 11 procent en 9 procent langer) met 2020. Voor het motief ‘Uitgaan, sport en hobby’ is er geen significant verschil in verplaatsingsafstand meer met 2019. Dit geldt ook voor het motief ‘Diensten en verzorging’. De gemiddelde verplaatsingsafstand van de andere motieven is in 2021 significant korter dan in 2019.

Verkeersdeelname toegenomen
In 2021 nam weer ruim 78 procent van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder minimaal één keer per dag deel aan het verkeer. In 2020 gold dit voor 74 procent van de bevolking. In 2019 lag de verkeersdeelname op 82 procent.

De toename in verkeersdeelname was significant voor de groep arbeidsongeschikten, gepensioneerden, scholieren en studenten, de groep overige en ook bij personen die 12 tot 30 uur werkzaam zijn per week of meer dan 30 uur werkzaam zijn per week. Van alle onderscheiden groepen binnen maatschappelijke participatie behalve voor werklozen, arbeidsongeschikten en gepensioneerden is de deelname aan het verkeer in 2021 significant lager dan in 2019. 
De deelname aan het openbaar vervoer is in 2021 ten opzichte van 2020 significant toegenomen met 8 procent en is in vergelijking met 2019 meer dan gehalveerd.

Eindconclusie
In 2021 waren evenals in 2020 nog steeds maatregelen van kracht vanwege covid-19. De maatregelen in 2021 verschilden soms van periode en soms ook inhoudelijk met het jaar ervoor. Al met al zien we in de ODiN-resultaten over 2021 een lichte opleving van de mobiliteit. In deze rapportage zijn waar mogelijk de resultaten van ODiN 2021 geconfronteerd met resultaten uit andere onderzoeken of is een (mogelijke) verklaring gegeven voor gevonden verschillen tussen ODiN 2021 en ODiN 2020. Resultaten die geconfronteerd zijn met ander onderzoek, blijken niet met ODiN in tegenspraak te zijn, maar bieden ook niet altijd directe ondersteuning omdat de bronnen niet hetzelfde meten of slechts een deel van het jaar meten.