Auteur: Rudi Bakker
Jeugdhulp 1e halfjaar 2021

Inleiding

De gemeenten zijn verantwoordelijk voor hulp aan jongeren, dat is vastgelegd in de Jeugdwet (2014). Om de gemeenten bij de uitvoering ervan te ondersteunen is in de Jeugdwet een regeling opgenomen voor het ontsluiten van beleidsinformatie. De beleidsinformatie betreft informatie over jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen dienen hierover gegevens aan het CBS te verstrekken. 

In deze rapportage staan de voorlopige resultaten over jeugdhulp in de eerste zes maanden van 2021. De resultaten over jeugdbescherming en jeugdreclassering worden in een aparte rapportage beschreven.

Jeugdhulp is gedefinieerd als de hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. Het CBS verzamelt alleen gegevens over jeugdhulp die direct aan de jeugdhulpverlener wordt vergoed door de gemeente, de zogenaamde zorg in natura. Gegevens over jeugdhulp die door de cliënt zelf wordt vergoed met een persoonsgebonden budget (PGB), worden verstrekt door de Sociale verzekeringsbank (SVB). Particuliere jeugdhulp, waarbij de hulp door de ouders zelf wordt betaald, valt buiten dit onderzoek. 

0.0.1 Jongeren met jeugdhulp naar financieringsvorm1)
2017HJ12018HJ12019HJ12020HJ12021HJ1*
Totaalaantal343 370348 715366 560353 845367 790
Alleen zorg in natura%94,194,595,295,195,3
Alleen persoonsgebonden budget%2,12,01,71,91,6
Zowel zorg in natura als persoonsgebonden budget%3,73,53,23,03,1
Bron: CBS.
1) Personen van 0 tot en met 22 jaar.

Uit tabel 0.0.1 blijkt dat in de eerste helft van 2021 bijna 368 duizend jongeren jeugdhulp hebben ontvangen. In 95,3 procent van de gevallen wordt de zorg direct door de gemeente aan de jeugdhulpverlener vergoed. Een klein deel van de jongeren met jeugdhulp, ruim anderhalf procent, maakte alleen gebruik van een PGB. Het aantal jongeren dat gebruik maakt van een PGB neemt de laatste jaren af.

0.1 Methodewijzigingen

Voor het vaststellen van het jeugdhulpgebruik heeft het CBS verschillende verbeteringen doorgevoerd bij de verwerking van de gegevens over 2020 en het eerste halfjaar van 2021. Dit betreft een verbeterde methode voor het berekenen van de definitieve cijfers over een verslagjaar en een uitbreiding van de populatie1). In figuur 0.1.2 is dit schematisch weergegeven.

0.1.2 Jongeren met jeugdhulp1)
 Oude methode (x 1 000)Nieuwe methode (x 1 000)Verschil voorlopig definitief (x 1 000)Nieuwe populatie (x 1 000)
1e hj '21*0345,56510,66522,225
20200423,400
1e hj '200343,5110,3350
2019430,997,0200
2018417,765000
2017407,245000
2016389,925000
2015363,31000
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar.
 

Vanaf verslagjaar 2020 wordt bij het berekenen van de definitieve cijfers niet meer alleen gebruik gemaakt van de aangeleverde data over het eerste en tweede halfjaar van 2020, maar ook van de data over het eerste halfjaar van 2021. Het is namelijk gebleken dat de bestanden over het eerste halfjaar soms informatie over het voorafgaande jaar bevat die niet eerder was aangeleverd. Het gevolg van deze veranderde werkwijze is dat de jaarcijfers beter op elkaar aansluiten en dat het aantal waargenomen jongeren met jeugdhulp toeneemt. Uit een herberekening van de cijfers over 2019 inclusief de bestanden over het eerste halfjaar van 2020, blijkt dat het totaal aantal jongeren met jeugdhulp in 2019 7 020 (1,6%) hoger uitkomt.

Er bestaat geen centraal register van jeugdhulpaanbieders. Bij de aanvang van het onderzoek in 2015 heeft het CBS een lijst van jeugdhulpaanbieders gemaakt op basis van een uitvraag onder alle gemeenten van alle jeugdhulpaanbieders waarmee ze een contract hadden afgesloten voor het leveren van jeugdhulp. In de loop der jaren zijn jeugdhulpaanbieders afgevallen en hebben nieuwe aanbieders zich bij het CBS aangemeld. Er kwamen signalen dat deze lijst niet volledig was. Het CBS heeft daarom in het voorjaar van 2021 de lijst zo volledig mogelijk gemaakt door gebruik te maken van informatie van alle gemeenten over de aanbieders die iJW berichten hebben verstuurd in 2019 of 2020.  Deze nieuwe jeugdhulpaanbieders leverden in het eerste halfjaar van 2021 jeugdhulp aan ruim 22 duizend jongeren die niet al bij de reeds bekende jeugdhulpaanbieders jeugdhulp ontvingen. Dat is een toename van 6,6 procent. Van de totale, nu uitgebreide, populatie jeugdhulpaanbieders heeft ongeveer 85 procent een bestand aangeleverd over het eerste halfjaar van 20212).

Tenslotte is in figuur 0.1.2. voor het eerste halfjaar van 2021 een prognose opgenomen van de definitieve aantal jongeren met jeugdhulp in deze periode. Elk jaar blijkt dat de definitieve cijfers hoger uitvallen dan de voorlopige cijfers. Voor het eerste halfjaar van 2020 kwam het aantal jongeren met jeugdhulp in de definitieve versie 2,9 procent hoger uit dan in de voorlopige versie. Door het aantal jongeren uit de oude en de nieuwe populatie met dit percentage te verhogen, ontstaat een betere raming. Op basis van deze opgehoogde cijfers verwachten we dat ruim 378 duizend jongeren in de eerste zes maanden van 2021 jeugdhulp hebben gehad.

In het vervolg van deze rapportage zijn de aantallen over de jaren 2018 en 2019 volgens de oude methode weergegeven, 2020 volgens de nieuwe methode en 2021 volgens de nieuwe methode en de nieuwe populatie, maar zonder de ophoging. Dit zijn ook de aantallen zoals het CBS die op StatLine presenteert3).

De gegevens van de SVB over jeugdhulpontvangers met een PGB bevat geen zorginhoudelijke informatie. Overal waar in het vervolg jeugdhulp staat bedoelen we dan ook de jeugdhulp die is geleverd volgens het zorg in natura-principe.

1) Voor een uitgebreide beschrijving, zie methodewijzigingen en de gevolgen.
2) Voor ontbrekende grote jeugdhulpaanbieders, met meer dan 250 cliënten, zijn de gegevens uit het eerste halfjaar van 2020 gebruikt als schatting voor de geleverde jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2021. De kleinere jeugdhulpaanbieders zonder opgave ontbreken in de resultaten. Naar verwachting zal de aldus ontstane onderschatting hooguit enkele procenten bedragen.
3) Zie StatLine.