Tijdlijn Verkeer

1950: De mobiliteitsexplosie

In de geschiedenis van de mobiliteit staan de jaren vijftig bekend als de jaren van de mobiliteitsexplosie. Na de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking in Nederland hard en namen de besteedbare inkomens toe. Doordat de welvaart toenam, steeg ook het autobezit, waarmee de vrijheid om te reizen ongekend steeg.

Het aantal reizigerskilometers nam in die periode dan ook een grote vlucht: de auto vergrootte het potentiële bereik. Ook trokken mensen er in het weekend vaker op uit. Dat zorgde geregeld voor overvolle wegen en de ontwikkeling van een typisch Nederlands fenomeen: het bermtoerisme.

File op de Wassenaarseweg, 1 april 1956
© Spaarnestad Photo, Fotobureau Cevirum / G.A. van der Chijs

Sterke groei bromfietsen en personenauto’s

Begin jaren vijftig waren er nog maar weinig motorfietsen (107 duizend), personenauto’s (158 duizend) en bromfietsen (218 duizend). Dankzij de toegenomen welvaart konden echter steeds meer mensen zich een auto of een brommer veroorloven. Vooral de bromfietsenverkoop steeg razendsnel, en bromfietsen bepaalden in die tijd dan ook het wegbeeld. In 1955 waren er ruim een half miljoen bromfietsen op de weg, eind jaren vijftig waren het al meer dan een 1 miljoen, tegenover ruim 400 duizend personenauto’s. Daarna nam het aantal personenauto’s sneller toe dan het aantal brommers, om deze eind jaren zestig te overtreffen. In 1975 werd de grens van 3 miljoen personenauto’s bereikt, 30 keer zoveel als in 1949.

Gemotoriseerd vervoer, 1952-1977
JaarPersonenauto's (x mln)Brom- en snorfietsen (x mln)Motorfietsen (x mln)
19520,1580,2180,107
19530,1730,2830,114
19540,1940,3760,120
19550,2320,5030,133
19560,2820,6500,149
19570,3350,7500,160
19580,3800,9250,168
19590,4191,0250,172
19600,4641,1500,168
19610,5381,2000,165
19620,6351,3000,160
19630,7521,3500,153
19640,9031,4000,147
19651,0951,5000,146
19661,3031,6000,141
19671,5151,7000,121
19681,7451,8000,109
19692,0121,9000,097
19702,1631,9000,081
19712,4261,9000,064
19722,6331,8500,055
19732,8101,7500,052
19742,9281,7500,055
19753,0931,6500,062
19763,2861,4000,066
19773,5181,2000,071

Hoewel de Nederlandse bevolking na de Tweede Wereldoorlog sterk groeide, nam het aantal auto’s nog sneller toe. Het autobezit steeg van 12 per duizend inwoners in 1950, naar 41 in 1960 en 167 in 1970. De periode van na de oorlog tot 1973 staat bekend als de Gouden Jaren, een tijdperk van ongekende economische groei. Maar ook daarna steeg het autobezit onverminderd door. In 1981 waren er per duizend inwoners 300 auto’s.

Aantal personenauto's per duizend inwoners, 1950-1981
"Perioden,""personenauto's per *1000 inwoners"""Column1
195012
195114
195215
195317
195418
195522
195626
195731
195834
195937
196041
196147
196254
196363
196475
196590
1966105
1967121
1968138
1969157
1970167
1971185
1972198
1973210
1974217
1975227
1976239
1977255
1978266
1979279
1980293
1981300

Mobiliteitsexplosie

Het aantal reizigerskilometers nam toe van 19 miljard in 1948 naar 40,6 miljard in 1958, tot 90 miljard in 1968. In 1948 werd nog 75 procent van de kilometers afgelegd met het openbaar vervoer; twintig jaar later werd 70 procent afgelegd met de auto. De auto zorgde voor comfort, flexibiliteit en vrijheid, wat voor veel mensen opwoog tegen de hoge aanschaf- en gebruikskosten.

Dat steeds meer mensen auto’s bezaten en ermee reisden is ook te zien in de totaal afgelegde afstand. Die nam toe van 9,2 miljoen kilometer in 1960 naar 28,2 miljoen kilometer in 1967. De groei kwam voor een groot deel door het woon-werkverkeer; meer mensen gingen namelijk reizen van hun woning buiten de stad naar hun werk binnen de stad. Het aantal mensen dat buiten hun woongemeente werkte nam toe van 544 duizend in 1947, naar 1,1 miljoen in 1960 tot 1,6 miljoen in 1971, een verdrievoudiging vergeleken met 1947.

Met het toegenomen aantal auto’s en het gebruik ervan werden ook hogere eisen gesteld aan de verkeersvoorzieningen en het wegennet. Zo nam de lengte van het autosnelwegennet toe van 121 kilometer in 1949 naar bijna 800 kilometer in 1968.

Eerste officiële file in Nederland

Al in de jaren vijftig ontstonden er files, aanvankelijk als vrijetijdsverschijnsel: opstoppingen op de wegen in het weekend, tijdens hoogtijdagen zoals Pasen en Pinksteren, en in de zomervakantie. Vooral op de weinige autosnelwegen liep het verkeer toen op mooie dagen vast. Volgens de ANWB stond op 29 mei 1955 de eerste officiële file op een Nederlandse autosnelweg. Dat was bij het knooppunt Oudenrijn, het eerste kruispunt van autosnelwegen in Nederland. 

Drukte op de weg

Pinksterdrukte op Tweede Pinksterdag. Tussen Haarlem en Zandvoort zit het verkeer totaal vast. Hier fietsers en de file van auto's in Heemstede, op weg naar het Zandvoortse strand, 22 mei 1972. | Nationaal Archief

Files bestonden echter al langer. Zo stond er in augustus 1925 al een file van ruim zeven kilometer in het dorp Borculo. Wat de situatie bij Oudenrijn echter zo bijzonder maakte, was dat het een file was die ontstond doordat er te veel verkeer op een nieuw aangelegde autosnelweg reed. Eerdere files werden vaak door een bijzondere omstandigheid veroorzaakt, zoals een ongeluk. Waar files tegenwoordig vaak zorgen voor frustratie, waren ze in die tijd juist een toeristische trekpleister. Mensen vonden het leuk dat er een file stond; de file was een teken van hoe goed het ging met Nederland.

Bermtoerisme

Door de explosieve toename van het autoverkeer ontwikkelde zich een typisch Nederlands fenomeen: het bermtoerisme. Bermtoerisme is “het recreatief verblijven in de wegberm, zonder dat men er verder op uittrekt. De belangrijkste bezigheid is het kijken naar de langsrijdende auto’s”. In die tijd waren er nog bijna geen wegrestaurants, waardoor het bermtoerisme een uitkomst was voor de automobilist. Als er tijdens een lange rit een pauze nodig was, fungeerde de berm naast de weg als stop- en picknickplek.

Het bermtoerisme was echter niet ongevaarlijk en in 1965 verbood de overheid om nog langer in de berm te recreëren. Daarmee kwam er officieel een einde aan het bermtoerisme langs de rijkswegen. Hier werden picknickplaatsen aangelegd. Langs kleinere wegen bleef het fenomeen echter nog jaren bestaan.

Bronnen

CBS, 2019, De groei van het Nederlandse personenautopark