Bijstelling bbp en bni in 2021 en 2022

3. Bijstellingen bruto nationaal inkomen (bni)

Het bruto nationaal inkomen (bni) is opwaarts bijgesteld met 48,2 miljard euro voor verslagjaar 2021 en met 46,4 miljard euro voor verslagjaar 2022. De bijstellingen van het bni vallen uiteen in (de hierboven toegelichte) bijstellingen van het bbp (van respectievelijk 15,1 miljard euro en 17,4 miljard euro) en bijstellingen van het saldo van primaire inkomens van Nederland met het buitenland. 

De bijstellingen van het saldo van de primaire inkomens van Nederland met het buitenland zijn het gevolg van een combinatie van de inzet van diverse aanvullende bronnen en van nieuwe inzichten, conform het gebruikelijke bijstellingsproces van de nationale rekeningen. De bijstelling is dit jaar echter veel groter dan gebruikelijk. Hieronder staan de belangrijkste oorzaken van de bijstelling van de primaire inkomens beschreven.

Uitsplitsing bijstellingen saldo primaire inkomens Nederland met het buitenland, miljard euro
20212022
Totale bijstelling saldo primaire inkomens Nederland met het buitenland33,129,0
waarvan
- beursgenoteerde financiele holdings22,929,5
- dividenden uitgekeerd door financiele holdings5,9 -
- winsten uitgekeerd door niet-financiele vennootschappen5,8 -
- overige bijstellingen primaire inkomens buitenland-1,5-0,5

Nieuwe informatie leidt tot grote bijstelling winsten beursgenoteerde multinationals

De bijstelling wordt grotendeels veroorzaakt door nieuwe informatie over de winsten van een specifieke groep beursgenoteerde multinationals in de sector financiële instellingen binnen concernverband waarin wordt ingezoomd op het effect van zetelverplaatsingen op de betalingsbalans). De bijstelling van de winsten van deze groep bedroeg 22,9 miljard euro voor verslagjaar 2021 en 29,5 miljard euro voor verslagjaar 2022. 

De sector financiële instellingen binnen concernverband betreft een onderdeel van de sector financiële instellingen. In deze sector worden onder andere de in Nederland gevestigde financiële holdings van grote buitenlandse multinationals opgenomen. Deze holdings hebben zelf vaak geen productieve activiteiten in Nederland; deze activiteiten zijn ondergebracht in buitenlandse onderdelen van de multinational. 

Als deze financiële holdings een buitenlandse moeder hebben met een aanzienlijk belang (meer dan 10 procent) dan worden de verdiensten aan het buitenland toegerekend. Er zijn in Nederland echter ook diverse financiële holdings die aan een beurs genoteerd zijn en daarmee geen of weinig buitenlandse eigenaren hebben die meer dan 10 procent van de holding in bezit hebben. Conform Europese richtlijnen moeten de winsten in deze holdings dan worden toegerekend aan Nederland. De bijstelling van het bni zit met name in deze laatste categorie. 

Het statistische concept ‘ingehouden winst op directe buitenlandse investeringen’ (zie kader) dat het CBS moet registreren volgens de Europese richtlijnen sluit niet goed aan op de boekhouding die de Nederlandse holding moet opstellen. Bedrijven hebben daarom moeite om de ingehouden winsten van buitenlandse dochters op de juiste manier aan DNB en het CBS te rapporteren. Dit speelt vooral bij multinationals waarbij de multinational juridisch in Nederland is gevestigd, maar verder maar beperkte activiteiten in Nederland heeft en zelfs het hoofdkwartier van het bedrijf veelal in het buitenland gevestigd is.

Vandaar dat voor de jaarramingen aanvullend (openbare) jaarverslaginformatie van de hele multinational (wereldwijd) wordt ingezet om voor de financiële holdings van de grootste multinationals de ingehouden winst conform de Europese regels te bepalen. Uit analyse van die jaarverslaginformatie is gebleken dat een aantal beursgenoteerde multinationals in 2021 en 2022 veel meer winst heeft gemaakt dan eerder geraamd. Hierdoor is het bni voor beide verslagjaren fors omhoog bijgesteld. Ter indicatie, minder dan tien financiële holdings zijn verantwoordelijk voor 95 procent van de winst die de bijstelling veroorzaakt.

Waar tijdig beschikbaar zullen CBS en DNB de jaarverslaginformatie voortaan bij eerdere ramingen inzetten, waardoor mogelijke bijstellingen eerder in de cijfers worden opgenomen. Voor de voorlopige raming van 2022 is de informatie uit de beschikbare jaarverslagen al in de cijfers verwerkt, waardoor er op dit punt naar verwachting veel minder bijstellingen zullen zijn bij de volgende raming. Deze werkwijze wordt in de toekomst voortgezet. Bij de kwartaalstatistieken zal deze informatie echter meestal nog niet beschikbaar zijn. De komende tijd zal ook worden onderzocht of het mogelijk is deze informatie al in de rapportages van bedrijven aan DNB (en het CBS) beter in beeld te krijgen.

Nadere analyse van dividenden

Een andere oorzaak voor de bijstelling van het saldo van de primaire inkomens voor verslagjaar 2021 is een nadere analyse van de aan het buitenland uitgekeerde dividenden door financiële holdings. De analyse wees uit dat de (aan het buitenland) uitgekeerde dividenden 5,9 miljard euro lager waren dan eerder geraamd. Het bni voor verslagjaar 2021 wordt hierdoor met 5,9 miljard euro opwaarts bijgesteld. Voor verslagjaar 2022 zijn er voor de dividenden geen bijstellingen.

Nadere analyse van uitgekeerde winsten van niet-financiële vennootschappen

Het overige deel van de bijstellingen van de primaire inkomens is grotendeels het gevolg van een nieuwe uitgebreide analyse van de uitgekeerde winsten van subsectoren binnen de niet-financiële vennootschappen. Uit deze analyse bleek dat het deel van het inkomen van niet-financiële vennootschappen dat verdiend is door bedrijven in buitenlandse handen lager is dan eerder geraamd. Aangezien deze winsten als primaire inkomens naar de buitenlandse moeder stromen, is deze uitgaande stroom voor verslagjaar 2021 omlaag bijgesteld met 5,8 miljard euro. Het bni is daarom omhoog bijgesteld met 5,8 miljard euro. 

Bijstellingen overige macro-economische indicatoren
De hierboven beschreven oorzaken voor de bijstellingen van het bni leiden tevens tot opwaartse bijstellingen in dezelfde orde van grootte van het beschikbaar nationaal inkomen, de nationale besparingen, het nationaal vorderingensaldo en het saldo op de lopende rekening. DNB publiceert vandaag ook haar bijstellingen op de betalingsbalans en internationale investeringspositie.

Bijstellingen overige macro-economische indicatoren, miljard euro
Per 23 juni 202320212022
Bruto nationaal inkomen 884,5 949,1
Bruto nationaal beschikbaar inkomen877,8943,2
Nationale besparingen (bruto)292,9291,9
Nationaal vorderingensaldo106,1194,5
Saldo lopende rekening105,588,3
Oud
Bruto nationaal inkomen 836,3 902,8
Bruto nationaal beschikbaar inkomen829,6893,2
Nationale besparingen (bruto)245,9242,7
Nationaal vorderingensaldo62,7140,3
Saldo lopende rekening62,241,0
Bijstelling per 23 juni 2023
Bruto nationaal inkomen48,2 46,4
Bruto nationaal beschikbaar inkomen48,250,0
Nationale besparingen (bruto)47,049,2
Nationaal vorderingensaldo43,454,2
Saldo lopende rekening43,347,4