Bijstelling bbp en bni in 2021 en 2022

2. Bijstellingen bruto binnenlands product (bbp)

De opwaartse bijstelling van het bbp met 17,4 miljard euro voor verslagjaar 2022 is voor het overgrote deel het gevolg van de opwaartse (niveau)bijstelling van het bbp in lopende prijzen voor verslagjaar 2021. Bij de voorlopige ramingen worden alleen de ontwikkelingen ten opzichte het voorgaande jaar uit de bronstatistiek gebruikt en niet de absolute waarden, zoals bij de definitieve raming wel het geval is. Dit betekent dat een bijstelling van het niveau van het bbp voor het definitieve verslagjaar 2021 volledig doorwerkt in het niveau van het voorlopige bbp voor verslagjaar 2022. De bijstelling van het bbp voor verslagjaar 2021 wordt hieronder toegelicht.

Verslagjaar 2021

In februari 2022 publiceerde het CBS voor het eerst een jaarcijfer van het bbp voor verslagjaar 2021, gebaseerd op de som van vier kwartaalramingen. Vervolgens werd in maart 2022 een tweede berekening gepubliceerd, waarin aanvullende informatie over de vier kwartalen van 2021 was verwerkt. In juni 2022 werd een derde raming gepubliceerd, waarin in vergelijking met de tweede berekening nieuwe jaarcijfers voor de landbouw, het verzekeringswezen en de overheid waren verwerkt. In de raming die vandaag wordt gepubliceerd zijn de resultaten uit de begin dit jaar voor verslagjaar 2021 beschikbaar gekomen productiestatistieken verwerkt. 

Met de productiestatistieken verzamelt het CBS gedetailleerde jaarinformatie over de productie en het verbruik van nagenoeg alle bedrijfstakken. Bij de eerdere ramingen is wel informatie over de productie beschikbaar, onder andere via enquêtes bij bedrijven en het gebruik van btw-informatie, maar nog niet over het verbruik van energie, materialen en diensten. Daarom wordt bij die ramingen over het algemeen als uitgangspunt gehanteerd dat de verhouding tussen productie en verbruik gelijk is aan die in het laatste jaar waarvoor productiestatistieken beschikbaar zijn.
2021 was het tweede “coronajaar”. Door de uitzonderlijke economische omstandigheden in deze periode kwamen sommige uitgangspunten voor het maken van de kwartaalramingen van het bbp onder druk te staan. Daarom heeft het CBS in een aantal gevallen bewust ingegrepen op de normale procedure, waarbij vooral de vaste productie-verbruiksverhoudingen uit het voorgaande jaar bewust werd losgelaten. Ook werden er nieuwe bronnen en methoden gebruikt.

Ondanks deze ingrepen is de bbp-groei voor het verslagjaar 2021 toch veel meer bijgesteld dan gebruikelijk is. Zoals hierboven beschreven komt dit vooral door de inzet van nieuwe informatie over bedrijven uit de productiestatistieken. Bij de publicatie van de voorlopige cijfers in juni 2022 bedroeg de volumegroei van het bbp in 2021 nog 4,9 procent. Dit cijfer is nu bijgesteld naar 6,2 procent, oftewel een opwaartse bijstelling van 1,3 procentpunt. In reële termen betekent dit een bijstelling van het volume van het bbp van 10,6 miljard euro; in lopende prijzen bedraagt de bijstelling 15,1 miljard euro. De bijstelling van het bbp in lopende prijzen werkt rechtstreeks door in het bni (zie hieronder).

Productie

Het CBS berekent het bbp volgens twee benaderingen: de productiebenadering en de bestedingsbenadering. Beide benaderingen leiden per definitie tot hetzelfde bbp. In de productiebenadering is het bbp gelijk aan de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijfstakken plus het saldo van productgebonden belastingen en subsidies. De toegevoegde waarde wordt berekend als het verschil tussen de productie en het verbruik van energie, materialen en diensten. Ten opzichte van de vorige raming is zowel de volumegroei van de productie (0,9 procentpunt) als die van het verbruik (0,5 procentpunt) opwaarts bijgesteld, resulterend in een opwaartse bijstelling van de toegevoegde waarde met 1,4 procentpunt naar een volumegroei van 6,6 procent. Inclusief het saldo van de productgebonden belastingen en subsidies komt de volumegroei van het bbp uit op 6,2 procent.

Onderliggend is er een groot aantal bedrijfstakken met relatief grote bijstellingen van de toegevoegde waarde, zowel opwaartse als neerwaartse. Waar de opwaartse en neerwaartse bijstellingen voor verslagjaar 2020 elkaar nagenoeg compenseerden, overheersen voor verslagjaar 2021 de opwaartse bijstellingen. Die komen onder andere voor bij de chemische industrie, het vervoer over land, de voedingsmiddelenindustrie en de gezondheidszorg. Voor deze bedrijfstakken geldt dat de verhouding tussen productie en verbruik in 2021 hoger was dan bij de voorlopige cijfers op basis van de toen beschikbare informatie werd aangenomen. Zij verbruikten dus relatief minder energie, materialen en diensten als aandeel van de productie dan eerder geraamd. 

Specifiek voor de groothandel en de detailhandel geldt dat de definitieve raming de eerste is waarvoor brondata worden ingezet. Bij alle voorgaande ramingen wordt de toegevoegde waarde indirect berekend via handelsmarges op de goederenstromen. Zowel de groothandel als de detailhandel zijn sterk opwaarts bijgesteld ten opzichte van de vorige raming.

Negatieve bijstellingen kwamen onder andere voor in de opslag en dienstverlening voor vervoer, de horeca en de IT-dienstverlening. Deze bedrijfstakken hadden ten opzichte van de productie juist een relatief hoger verbruik dan eerder aangenomen.

Bedrijfstakken met de grootste bijdrage aan de bijstelling toegevoegde waarde 2021
BedrijfstakkenBijdrage aan bijstelling (procentpunt)
Groothandel en handelsbemiddeling0,43
Chemische industrie0,16
Detailhandel (niet in auto's)0,16
Gezondheidszorg0,15
Vervoer over land0,12
Voedingsmiddelenindustrie0,11
Opslag, dienstverlening voor vervoer-0,12
Eet- en drinkgelegenheden-0,12
IT-dienstverlening-0,12

Bestedingen

Vanuit de bestedingenbenadering is het bbp gelijk aan de som van de investeringen, de consumptie, het handelssaldo en de groei van de voorraden. De groei van de voorraden, het handelssaldo van goederen en de consumptie door huishoudens zijn voor verslagjaar 2021 het sterkst opwaarts bijgesteld. Bij de voorraden gaat het om een sterkere groei van onder andere landbouwproducten, voedingsmiddelen en aardolieproducten. Bij de internationale goederenhandel wordt het saldo van de transitohandel sterk opwaarts bijgesteld. De jaarraming die vandaag wordt gepubliceerd is de eerste raming voor verslagjaar 2021 waarbij broninformatie over de transitohandel beschikbaar is. Ook het saldo van de handel in chemische producten en auto’s wordt opwaarts bijgesteld. De bijstelling van de consumptie door huishoudens is onder andere veroorzaakt door het beschikbaar komen van informatie uit de productiestatistiek over de detailhandel.

Bijdrage aan bijstelling bbp 2021 volgens de bestedingsbenadering
BestedingenBijdrage aan bijstelling (procentpunt)
Handelssaldo goederen0,69
Veranderingen in voorraden0,46
Consumptie huishoudens incl. izw’s hh0,32
Handelssaldo diensten-0,02
Consumptie overheid-0,04
Investeringen in vaste activa-0,07

Verslagjaar 2022

De bbp-volumegroei voor verslagjaar 2022 is bijgesteld van 4,5 procent naar 4,3 procent, een bijstelling van -0,2 procentpunt. De neerwaartse bijstelling is het nettoresultaat van opwaartse bijstellingen van het handelssaldo van goederen en de consumptie door huishoudens, en neerwaartse bijstellingen van de investeringen, het handelssaldo van diensten en de verandering in voorraden. In lopende prijzen is het bbp met 17,4 miljard euro opwaarts bijgesteld ten opzichte van de in maart 2023 gepubliceerde cijfers. De bijstelling van 15,1 miljard euro voor verslagjaar 2021 is hier onderdeel van.

Net als de bijstelling van het bbp voor verslagjaar 2021, werkt ook de bijstelling voor verslagjaar 2022 rechtstreeks door in het bni voor dat jaar.