Overheidsfinanciën, derde kwartaal 2021

Lagere overheidsschuld en minder uitgaven aan steunmaatregelen

Over deze publicatie

In deze publicatie is naast de kerncijfers van de overheidsfinanciën ook aandacht voor ontwikkelingen in de steunmaatregelen in het derde kwartaal, het effect van de coronacrisis op de financiën van gemeenten en de uitstaande garanties van de overheid.

Overheidsschuld daalt in derde kwartaal

Het tekort van de overheid was 7 miljard euro in het derde kwartaal van 2021. Dit is 4 miljard euro lager dan in dezelfde periode vorig jaar. Met name de inkomsten zijn gestegen in het derde kwartaal van 2021. Deze waren met 6 miljard euro toegenomen ten opzichte van het derde kwartaal van 2020, terwijl de uitgaven stegen met 1 miljard euro in dezelfde periode. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) kwam het tekort op jaarbasis, gemeten over de periode van het vierde kwartaal 2020 tot en met het derde kwartaal 2021, uit op 3,6 procent bbp. Ondanks het tekort daalde de overheidsschuld in het derde kwartaal met 5 miljard euro. Aan het einde van het derde kwartaal van 2021 kwam de schuld uit op 52,6 procent bbp.

1.1 Overheidsinkomsten en -uitgaven op jaarbasis1)
JaarKwartaalInkomsten (% bbp)Uitgaven (% bbp)
20091e kwartaal43,344,1
20092e kwartaal43,145,0
20093e kwartaal43,046,5
20094e kwartaal42,547,7
20101e kwartaal42,548,0
20102e kwartaal42,848,5
20103e kwartaal42,448,2
20104e kwartaal42,647,9
20111e kwartaal42,947,5
20112e kwartaal42,547,2
20113e kwartaal42,947,0
20114e kwartaal42,446,8
20121e kwartaal42,446,8
20122e kwartaal42,746,8
20123e kwartaal42,546,9
20124e kwartaal42,846,9
20131e kwartaal43,347,0
20132e kwartaal43,646,9
20133e kwartaal43,946,8
20134e kwartaal43,646,6
20141e kwartaal43,346,4
20142e kwartaal43,446,4
20143e kwartaal43,446,1
20144e kwartaal43,645,9
20151e kwartaal43,745,8
20152e kwartaal43,345,4
20153e kwartaal42,945,0
20154e kwartaal42,644,7
20161e kwartaal42,644,4
20162e kwartaal43,144,2
20163e kwartaal43,644,1
20164e kwartaal43,643,6
20171e kwartaal43,943,1
20172e kwartaal43,742,8
20173e kwartaal43,642,4
20174e kwartaal43,742,4
20181e kwartaal43,942,2
20182e kwartaal43,942,1
20183e kwartaal44,042,0
20184e kwartaal43,742,2
20191e kwartaal43,942,3
20192e kwartaal43,842,2
20193e kwartaal43,642,2
20194e kwartaal43,742,0
20201e kwartaal43,642,2
20202e kwartaal43,644,9
20203e kwartaal43,646,0
20204e kwartaal43,948,0
20211e kwartaal43,649,4
20212e kwartaal43,647,8
20213e kwartaal43,447,0
1) gemeten als de som van vier kwartalen

De toename van de inkomsten van de overheid kwam voornamelijk door een stijging van de belastinginkomsten ten opzichte van het derde kwartaal van vorig jaar. Onder andere de vennootschapsbelasting en de loon- en inkomstenheffingen stegen met respectievelijk 2 miljard euro en ruim 1 miljard euro. Bij de uitgaven namen de sociale uitkeringen toe met 2 miljard euro en de aankopen van goederen en diensten door de overheid met ruim 1 miljard euro. Dit laatste kwam onder andere door de kosten die gepaard gingen met het COVID-19 vaccinatieprogramma. De Nederlandse overheid verstrekte daarentegen in het derde kwartaal van 2021 wel 2 miljard euro minder aan subsidies dan in dezelfde periode van vorig jaar.

1.2 Overheidsschuld (EMU)
Jaar KwartaalEMU-norm (% bbp)Overheidsschuld (EMU) (% bbp)
20091e kwartaal60,057,5
20092e kwartaal60,056,6
20093e kwartaal60,057,2
20094e kwartaal60,056,8
20101e kwartaal60,057,6
20102e kwartaal60,059,2
20103e kwartaal60,059,0
20104e kwartaal60,059,2
20111e kwartaal60,059,4
20112e kwartaal60,060,4
20113e kwartaal60,061,1
20114e kwartaal60,061,7
20121e kwartaal60,062,5
20122e kwartaal60,063,9
20123e kwartaal60,064,9
20124e kwartaal60,066,2
20131e kwartaal60,066,6
20132e kwartaal60,068,3
20133e kwartaal60,067,8
20134e kwartaal60,067,7
20141e kwartaal60,067,1
20142e kwartaal60,068,5
20143e kwartaal60,068,1
20144e kwartaal60,067,9
20151e kwartaal60,068,9
20152e kwartaal60,066,7
20153e kwartaal60,065,8
20154e kwartaal60,064,6
20161e kwartaal60,064,3
20162e kwartaal60,063,2
20163e kwartaal60,061,7
20164e kwartaal60,061,9
20171e kwartaal60,059,7
20172e kwartaal60,058,9
20173e kwartaal60,057,2
20174e kwartaal60,056,9
20181e kwartaal60,055,2
20182e kwartaal60,054,1
20183e kwartaal60,053,0
20184e kwartaal60,052,4
20191e kwartaal60,050,8
20192e kwartaal60,050,8
20193e kwartaal60,049,2
20194e kwartaal60,048,5
20201e kwartaal60,049,3
20202e kwartaal60,055,0
20203e kwartaal60,055,1
20204e kwartaal60,054,3
20211e kwartaal60,054,9
20212e kwartaal60,054,2
20213e kwartaal60,052,6

Na een toename in de eerste twee kwartalen van 2021 is de overheidsschuld in het derde kwartaal met 5 miljard euro gedaald. Voor het financieren van het overheidstekort gebruikte de overheid vooral haar eigen liquide middelen: de girale deposito’s daalden met ruim 10 miljard euro. 

De daling van de schuld is vrijwel helemaal toe te schrijven aan financiële transacties van het Rijk ter waarde van -5 miljard euro. Per saldo verminderde het uitstaande schuldpapier van het Rijk met meer dan 7 miljard euro, terwijl de leningen juist met ruim 2 miljard euro toenamen. Bij de lokale overheden bleef de schuldmutatie beperkt tot -0,1 miljard euro.

Kerncijfers Overheidsfinanciën
20202020202120212021
3e kwartaal4e kwartaal1e kwartaal2e kwartaal3e kwartaal
InkomstenMiljard euro81,491,493,693,187,0
UitgavenMiljard euro92,2103,096,8102,093,6
SaldoMiljard euro-10,7-11,5-3,2-8,9-6,6
OverheidsschuldMiljard euro440,9434,8439,2447,1442,1
Saldo% bbp1)-2,5-4,2-5,8-4,2-3,6
Overheidsschuld% bbp1)55,154,354,954,252,6
StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers
1) Op jaarbasis, gemeten als de som van vier kwartalen. 

Uitgaven coronamaatregelen lopen terug

In het derde kwartaal van 2021 gaf de overheid ruim 5 miljard euro uit aan coronagerelateerde maatregelen1). Dit is ruim een miljard euro minder dan in het voorgaande kwartaal en het laagste bedrag sinds de eerste steunmaatregelen werden opgetuigd2) in het eerste kwartaal van 2020. Tijdens de pieken in het tweede en vierde kwartaal van 2020 lagen deze uitgaven twee keer zo hoog. Sinds het begin van de coronacrisis is 47 miljard euro van de overheidsuitgaven direct toe te schrijven aan coronagerelateerde maatregelen.

2.1 Uitgaven overheid aan coronamaatregelen
RegelingEerste kwartaal 2020 (mld. euro)Tweede kwartaal 2020 (mld. euro)Derde kwartaal 2020 (mld. euro)Vierde kwartaal 2020 (mld. euro)Eerste kwartaal 2021 (mld. euro)Tweede kwartaal 2021 (mld. euro)Derde kwartaal 2021 (mld. euro)
NOW0,66,83,23,431,81
TOZO01,20,50,30,30,20,1
TOGS/TVL0,10,80,71,32,50,90,6
Overig01,715,32,93,53,5

De NOW (Tijdelijke Noodmaatregel voor Overbrugging Werkgelegenheid) is verreweg de grootste kostenpost. De NOW compenseert ondernemers voor een deel van de loonkosten bij een omzetdaling. In het derde kwartaal is 1 miljard euro aan NOW-subsidies verstrekt, bijna een halvering ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Sinds de invoering is met deze regeling een bedrag van bijna 20 miljard euro gemoeid.

Een tweede steunmaatregel voor ondernemers betreft de TOGS (Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19). Deze steunmaatregel is eind juni 2020 opgevolgd door de TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten). De TOGS en TVL zijn beide tegemoetkomingen voor ondernemers die direct schade ondervinden van de diverse kabinetsmaatregelen om het coronavirus in te dammen, zoals het sluiten van de horeca. De TOGS omvatte een vast bedrag van 4000 euro per onderneming, terwijl bij de TVL de tegemoetkoming afhankelijk is van het omzetverlies. In totaal keerde de overheid tot en met het derde kwartaal van 2021 zo’n 7 miljard euro uit. 

Zelfstandig ondernemers die door de coronacrisis in financiële moeilijkheden komen werden ondersteund via de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers). De Tozo werd voornamelijk uitgevoerd door de gemeenten. In het derde kwartaal zette de dalende trend zich voort en werd in het kader van deze regeling 0,1 miljard euro uitgekeerd. Ter vergelijking: tijdens de piek in het tweede kwartaal van 2020 werden ondernemers voor ruim een miljard euro ondersteund. Sinds de introductie bedroegen de totale uitgaven 2,6 miljard euro. De Tozo is per 1 oktober 2021 beëindigd.

Naast de drie bovenstaande regelingen zijn er nog diverse andere coronamaatregelen van kleinere omvang. Deze kostten de overheid in het derde kwartaal ongeveer 3,5 miljard euro, hetgeen in lijn is met het voorgaande kwartaal. Ongeveer de helft hiervan hangt samen met kosten die werden gemaakt door uitvoerende organisaties, zoals de gemeentelijke gezondheidsdiensten, veiligheidsregio’s en het RIVM. Daarnaast werd in het derde kwartaal het openbaar vervoer voor een half miljard euro ondersteund. Ten slotte ontving het onderwijs 0,4 miljard euro, onder andere voor het inhalen van onderwijsachterstanden en extra hulp voor de klas.

1) Dit bedrag betreft de niet-financiële transacties van de overheid, exclusief overdrachten binnen de overheid.

2) De cijfers over de voorgaande kwartalen zijn bijgesteld en kunnen daardoor afwijken van cijfers uit de voorgaande kwartaalmonitor.

Gemeenten kampen met niet-gerealiseerde baten door corona

In het afgelopen najaar heeft het CBS onderzoek gedaan naar de invloed van de coronacrisis op de financiën van Nederlandse gemeenten. De cijfers uit dit onderzoek hebben betrekking op verslagjaar 2020 en de eerste helft van 2021. Er is onderzocht hoeveel extra baten en lasten gemeenten geboekt hebben en welke begrote baten en lasten niet tot realisatie zijn gekomen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn indicatief en geven de ondergrens aan van de meerlasten en -baten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en baten. Een meerderheid van de responderende gemeenten gaf aan op dat moment nog niet alle coronagerelateerde lasten en baten te hebben verwerkt. Het CBS heeft ook een deel bijgeraamd omdat niet alle gemeenten hebben gerespondeerd. De onderstaande cijfers vormen daarom een voorlopige indicatie.

3.1 (Niet-gerealiseerde) baten en lasten naar taakveld
   Bestuur en ondersteuning (mld. euro)Economie (mld. euro)Sociaal domein (mld. euro)Volksgezondheid en milieu (mld. euro)Overige taakvelden* (mld. euro)
Gerealiseerde extra baten20200,900,10,20
Gerealiseerde extra batenEerste helft 20210,600,10,10
Gerealiseerde extra lasten20200,100,40,20,2
Gerealiseerde extra lastenEerste helft 20210,100,20,20,1
Niet-gerealiseerde baten20200,20,2000,3
Niet-gerealiseerde batenEerste helft 20210,10,1000,1
Niet-gerealiseerde lasten2020000,100,1
Niet-gerealiseerde lastenEerste helft 202100000
* Overige taakvelden: Veiligheid; Verkeer, vervoer en waterstaat; Onderwijs; Sport, cultuur en recreatie; en Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing.

In 2020 overstegen de extra baten, exclusief Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers), met zo’n 0,4 miljard euro de extra lasten. Volgens de huidige inzichten overstijgen de extra baten in de eerste helft van 2021 de extra lasten met zo’n 0,2 miljard euro. Hier staat tegenover dat voor 2020 de niet-gerealiseerde baten 0,6 miljard euro hoger uitvielen dan de niet-gerealiseerde lasten die zijn toe te kennen aan 2020. Voor de eerste helft van 2021 vielen de niet-gerealiseerde baten 0,3 miljard euro hoger uit dan de niet-gerealiseerde lasten.  

Gerealiseerde extra lasten en baten

Gemeenten hebben 1,2 miljard euro aan coronagerelateerde meerbaten geadministreerd in 2020, exclusief Tozo-voorschotten.  In de eerste helft van 2021 zagen gemeenten 0,8 miljard euro aan meerbaten binnenstromen. Deze meerbaten vloeiden vooral voort uit het feit dat gemeenten door het Rijk gecompenseerd worden voor de extra uitgaven en inkomstenderving als gevolg van de coronamaatregelen. Het ging hierbij om 0,8 miljard en 0,6 miljard euro voor 2020 en de eerste helft van 2021. Deze compensatie, veelal afkomstig van het Rijk, heeft betrekking op verscheidene beleidsterreinen.

Afgezien van de Tozo heeft de coronacrisis in 2020 ongeveer 0,8 miljard euro aan meerlasten met zich meegebracht voor gemeenten. Van dit bedrag had 0,4 miljard euro betrekking op extra kosten in het sociaal domein. Dit kwam onder andere door wijzigingen in het kader van de regeling BUIG1) ten gevolge van corona, extra belangstelling voor voedselbanken, de sociale werkvoorziening aan de anderhalvemeter-maatregel aanpassen, zorgverleners in de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) compenseren voor inkomensderving en extra kosten voor de maatschappelijke opvang. Er ging ook 0,2 miljard euro extra naar Volksgezondheid en milieu in 2020, onder meer door meerkosten aan testen en labonderzoek. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door Amsterdam en Rotterdam, aangezien de GGD hier onderdeel is van de gemeentelijke organisatie. De overige 0,3 miljard euro kwam voor de rekening van taakvelden ‘Bestuur en ondersteuning’ en ‘Sport, cultuur en recreatie’.

Voor de eerste helft van 2021 bedroegen de meerlasten ruim 0,5 miljard euro. De grote kostenposten en de verdeling van het geld bleven nagenoeg hetzelfde als in 2020. Een bedrag van 0,2 miljard euro is weggezet voor zowel het ‘Sociaal domein’ als ‘Volksgezondheid en milieu’. De overige bijna 0,2 miljard euro werd verdeeld over ’Bestuur en ondersteuning’ en ‘Sport, cultuur en recreatie’. 

Niet-gerealiseerde lasten en baten

Naast deze extra lasten en baten hebben gemeenten ook te maken met baten en lasten die lager uitvielen dan begroot. In 2020 ging dit om ongeveer 0,8 miljard euro aan niet-gerealiseerde baten en in de eerste helft van 2021 bedroegen de niet-gerealiseerde baten bijna 0,4 miljard euro. Ongeveer de helft van deze misgelopen baten is toe te rekenen aan de taakvelden ‘Bestuur en ondersteuning’ en ‘Economie’. Doordat met name het buitenlands toerisme sterk is afgenomen hebben gemeenten tezamen in 2020 ruim 0,2 miljard euro minder ontvangen uit ‘Economische promotie’. Dit betreft voornamelijk toeristenbelasting. Ook vielen parkeerbaten in 2020 terug met 0,2 miljard euro. Voor de eerste helft van 2021 bedraagt de niet-gerealiseerde toeristenbelasting bijna 0,1 miljard euro en werd er ruim 0,1 miljard euro minder parkeerbelasting geïnd dan begroot.

Door de coronacrisis zijn gemeenten op diverse terreinen juist weer wat minder kwijt dan van tevoren begroot. Deze bedragen zijn echter een stuk lager dan de niet-gerealiseerde baten. In 2020 ging het namelijk om bijna 0,2 miljard euro aan niet-gerealiseerde lasten. Door de coronamaatregelen werkten ambtenaren thuis, wat de gemeenten geld bespaarde aan reiskostenvergoedingen, huisvestingskosten, opleidingskosten en vergaderkosten. In de cultuursector was er bijvoorbeeld ook sprake van lagere lasten aan inkoopprogrammering, horeca en minder inzet van personeel. Ook waren gemeenten minder geld kwijt aan diensten zoals het leerlingen- of gehandicaptenvervoer.

Uitvoering Tozo

Aan Tozo hebben gemeenten ongeveer 2,3 miljard euro uitgegeven in het verslagjaar 2020. Gemeenten ontvingen 2,5 miljard euro aan Tozo-voorschotten van het Rijk. In de eerste helft van 2021 gaat het voorlopig om ongeveer 0,8 miljard euro aan Tozo-lasten en 0,7 miljard euro aan Tozo-voorschotten. De Tozo is een specifieke uitkering en gemeenten kunnen de door het Rijk toegekende middelen uitsluitend voor deze regeling inzetten. Gemeenten krijgen de uitkeringskosten volledig gecompenseerd en voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt een vast bedrag per aanvraag. De Tozo is per 1 oktober 2021 gestopt. 

1) Gemeenten ontvangen van het Rijk een gebundelde uitkering (BUIG) voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud startende ondernemers) en voor de inzet van loonkostensubsidie.

Uitstaande garanties bijna verdubbeld in 2020

De door de overheid verstrekte schuldgaranties bedroegen ruim 47 miljard euro aan het eind van 2020. Deze zijn daarmee bijna verdubbeld ten opzichte van een jaar eerder. Bijna 93 procent van de verstrekte garanties zijn afgegeven door de centrale overheid.

4.1 Eenmalige garanties verstrekt door overheid
 Centrale overheid (mld euro)Lokale overheid (mld euro)
201058,95,8
201154,56,1
201241,26,3
201336,86,4
2014185,6
201520,15,8
2016205,2
2017214,4
201820,54,3
201920,64
202043,93,4


Het CBS publiceert cijfers over voorwaardelijke verplichtingen in het kader van de Europese Sixpack-richtlijn. Hoewel schuldgaranties niet worden geregistreerd in de nationale rekeningen, is het wel van belang de voorwaardelijke verplichtingen in kaart te brengen. Als een schuldgarantie wordt ingeroepen, moet de overheid de betalingsverplichting namelijk overnemen waardoor de overheidsschuld toeneemt.

Bij schuldgaranties gaat het om overeenkomsten waarbij de overheid aan de schuldverstrekker heeft toegezegd om eventuele schade te vergoeden indien de schuldnemer niet in staat is zijn betalingsverplichtingen na te komen. Tussen 2010 en 2014 daalden de totale schuldgaranties. In die jaren verviel een groot deel van de uitstaande garanties die waren afgegeven tijdens en in de nasleep van de kredietcrisis. Tussen 2014 en 2019 bleef het totaal aan verstrekte garanties relatief stabiel. De grote toename in 2020 is sterk gerelateerd aan de coronacrisis. 

4.2 Schuldgaranties centrale overheid, ultimo 2020
SoortSchuldgaranties centrale overheid ultimo 2020
Exportkredietverzekering18,8
Herverzekering leverancierskredieten12,0
SURE6,1
Borgstelling MKB-kredieten2,2
Overig4,8

Een groot deel van de verstrekte garanties betreft het verzekeren van exportkrediet. Nederlandse exporteurs kunnen zich verzekeren voor het risico dat de buitenlandse partij niet betaalt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer de politieke situatie in het land van de importeur instabiel is. Om de internationale handel te stimuleren heeft de overheid vorig jaar de voorwaarden waaronder bedrijven afnemerskrediet kunnen verzekeren verruimd. Dit betekent bijvoorbeeld dat het landenbeleid flexibeler is geworden en dat er meer mogelijkheden voor kortlopende verzekeringen zijn. Eind 2020 bedroeg de waarde van het door de Nederlandse overheid verzekerde exportkrediet bijna 19 miljard euro. Dit is ruim 2 miljard euro meer dan het gegarandeerde bedrag aan het eind van 2019.

Van de toename van de uitstaande garanties in 2020 is bijna 12 miljard euro (53 procent) toe te schrijven aan de herverzekering van leverancierskredieten. Sinds het uitbreken van de coronacrisis is het voor kredietverzekeraars lastiger geworden om in te schatten hoe groot de kans is dat afnemers niet of niet volledig aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Om te voorkomen dat bedrijven met lagere kredietlimieten te maken zouden krijgen, treedt de Staat daarom op als herverzekeraar. In tegenstelling tot de hierboven genoemde exportkredietverzekering omvat het herverzekeren van leverancierskredieten ook binnenlandse transacties en transacties met een korte betalingstermijn (kleiner dan 90 dagen).

Daarnaast valt ruim 6 miljard euro onder het Nederlandse deel van de garantstelling in het kader van de Europese crisismaatregel SURE (European instrument for temporary support to mitigate unemployment risks in an emergency). Dit is een Europese maatregel waarbij lidstaten tegen gunstige voorwaarden kunnen lenen om maatregelen te financieren die gericht zijn op het behoud van werkgelegenheid. Nederland heeft met de NOW ook een dergelijke regeling opgezet. Voor het financieren van SURE heeft de Europese Commissie obligaties uitgegeven waarbij de afzonderlijke lidstaten als garantstellers optreden. Een andere internationale regeling betreft het pan-Europees garantiefonds (EGF) van de Europese Investeringsbank (EIB). Dit is een noodfonds om bedrijven te ondersteunen die door de coronacrisis in financiële problemen zijn gekomen. Hierbij staat de Nederlandse overheid voor ruim 1 miljard euro garant.

Recente publicaties en cijfers

Op het gebied van de overheidsfinanciën zijn in de afgelopen kwartalen de onderstaande publicaties uitgebracht. Cijfers zijn te vinden in de CBS databank StatLine. Meer informatie is benaderbaar via de themapagina Overheid en politiek

Publicaties

Maandindicatoren Rijksoverheid 1 december 2021

Maatwerktabel: Inkomsten, uitgaven en saldo op kasbasis van de Rijksoverheid, 2018-2021 1 december 2021

Opbrengsten milieubelastingen in 2020 lager 15 november 2021

Overheidstekort eerste halfjaar ruim 12 miljard euro 23 september 2021

Overheidstekort daalt in tweede kwartaal 23-9-2021

Aanhoudend tekort in 2021 24 juni 2021

Overheidssaldo verslechtert maar minder dan in andere West-Europese landen 12 mei 2021

StatLine

Overheid; schuldgaranties, buiten balans PPS, niet-renderende leningen 24 december 2021

Overheidsfinanciën; kerncijfers 24 december 2021

Overheid; financiële balans, marktwaarde, overheidssectoren 24 december 2021

Overheidsinkomsten; transacties en overheidssectoren 24 december 2021

Overheid; ontvangen belastingen en wettelijke premies 24 december 2021

Overheidsschuld; schuldtitel, geldgever, waarderingsgrondslag, sectoren 24 december 2021

Overheidsuitgaven; transacties en overheidssectoren 24 december 2021

Saldo en schuld; overheidssectoren 24 december 2021

Overheidsproductie en -consumptie; transacties en overheidssectoren 24 december 2021

Centrale overheid; inkomsten en uitgaven per maand op kasbasis 1 december 2021

Socialezekerheidsfondsen: inkomsten en uitgaven  30 november 2021

Overheidsbalans; activa en passiva 31 augustus 2021

Overheid; sociale uitkeringen 24 juni 2021

Waterschappen; tarieven heffingen 26 februari 2021

Opbrengsten waterschapsheffingen; begrotingen en realisatie
26 februari 2021

Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2020-2022   5 februari 2021

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen per gemeente 27 januari 2021

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen naar regio en grootteklasse 27 januari 2021

Gemeentebegrotingen; heffingen naar regio en grootteklasse 27 januari 2021

Gemeentebegrotingen; heffingen per gemeente 27 januari 2021

Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2019-2021 27 januari 2021