De Nederlandse economie in 2020

Samenvatting

De Nederlandse economie kromp in 2020 met 3,7 procent. De krimp was kleiner dan in de ons omringende landen (België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) en ook kleiner dan gemiddeld in de Europese Unie. Verder is de achteruitgang in 2020 gelijk aan die in 2009. Anders dan toen, lag de oorzaak in 2020 buiten de economie en is de krimp vooral te wijten aan corona en de maatregelen tegen de verspreiding hiervan.

De krimp in 2020 is voor drie kwart terug te voeren op de teruggelopen bestedingen van consumenten. Vooral aan diensten gaven ze minder uit. Ook de investeringen en het handelssaldo waren aanzienlijk lager dan een jaar eerder. De teruggelopen bestedingen van de consumenten aan diensten gingen samen met een ongekende krimp van de toegevoegde waarde in bedrijfstakken met veel intermenselijke contacten, zoals de horeca, vervoer, recreatie, sport en cultuur.

Met een uitgebreid steunbeleid wilde de overheid zoveel mogelijk mensen aan het werk houden en voorkomen dat er op grote schaal bedrijven zouden omvallen. Het aantal faillissementen van bedrijven lag in 2020 op het laagste niveau van deze eeuw en ook bleef de afname van de werkgelegenheid beperkter dan tijdens de vorige crisis.

Volgens de CBS-conjunctuurklokindicator verkeert de Nederlandse economie al bijna een jaar in laagconjunctuur. De export is begin 2021 weer op het peil van voor corona, maar de onzekerheid en de contactbeperkende maatregelen werken nog steeds nadelig uit op de investeringen en vooral de consumptie door huishoudens. Het vertrouwen van de industrie is begin 2021 weer positief en de productie weer op het niveau van voor corona.