De Nederlandse economie in 2020

9. Conclusie

In 2020 werd de wereld geconfronteerd met COVID-19. Hierdoor is voor het eerst na 2013 de Nederlandse economie gekrompen. Het bruto binnenlands product was vorig jaar 3,7 procent kleiner dan in 2019. De krimp in 2020 was net zo groot als die in 2009. De Nederlandse overheid heeft net als veel andere overheden met steunpakketten geprobeerd de economische schade te beperken.

De krimp van de Nederlandse economie in 2020 was kleiner dan in de ons omringende landen (België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) en ook kleiner dan gemiddeld in de Europese Unie. Dit kwam niet alleen door een minder strenge lockdown in het tweede kwartaal, maar vermoedelijk ook doordat de Nederlandse economie minder afhankelijk is van toerisme, de Nederlandse overheid relatief snel heeft gehandeld in het treffen van noodmaatregelen, en doordat de digitalisering in Nederland al voor de coronacrisis bovengemiddeld was wat telewerken en online-winkelen betreft.

De economische krimp in 2020 is voor drie kwart toe te schrijven aan de lagere consumptie (-6,4 procent). Consumenten hebben niet alleen de hand op de knip gehouden door onzekerheid over de economie of uit angst voor besmettingen, ze konden soms ook gewoonweg niet uitgeven bij gebrek aan beschikbare diensten.

Vooral de bedrijfstakken met veel intermenselijke contacten zijn getroffen door de maatregelen tegen de verspreiding van het virus. Het volume van de toegevoegde waarde van de horeca was door de verschillende lockdowns in 2020 bijna 41 procent lager dan een jaar eerder. Ook de krimp van de toegevoegde waarde van de bedrijfstak cultuur, recreatie, sport en overige diensten was in 2020 met 24,5 procent buitengewoon fors. De vervoersector, met vooral het openbaar vervoer en de luchtvaart, is ook sterk door de coronacrisis getroffen. In de zakelijke dienstverlening krompen vooral de uitzend- en reisbranche heel hard.

Het aantal faillissementen lag echter op het laagste niveau van deze eeuw. De omvangrijke steunmaatregelen van de overheid hebben hieraan bijgedragen. Ook het verlies aan werkgelegenheid is hierdoor tot op heden relatief laag gebleven. Het aantal werklozen liep in 2020 voor het eerst sinds 2015 weer op, maar de toename bleef beperkt. De werkloosheid onder jongeren liep het sterkst op.

De coronapandemie heeft vooralsnog niet geleid tot een afkoelende woningmarkt. Een bestaande koopwoning was in 2020 gemiddeld 7,8 procent duurder dan in 2019. Buiten de randstad stegen de prijzen het sterkst. Ook begin 2021 leek de prijsstijging niet te vertragen.

Door de coronacrisis kwam een eind aan een periode van ruim 3,5 jaar hoogconjunctuur. Inmiddels verkeert de Nederlandse economie al bijna een jaar in laagconjunctuur. De export van goederen is weer op het peil van voor corona, maar de onzekerheid en de contactbeperkende maatregelen werken nog steeds nadelig uit op consumptie en investeringen. Het vertrouwen van de industrie is begin 2021 weer positief en de productie weer op het niveau van voor corona.

Het consumentenvertrouwen ligt al maanden stabiel ver onder het langjarig gemiddelde. Het aantal nieuwe coronabesmettingen groeit sinds eind februari 2021 weer en ook de ziekenhuizenopnames lopen langzaam op, ondanks het vorderen van het aantal vaccinaties. Het verloop van de coronapandemie blijft ongewis en de onzekerheid over de economische vooruitzichten daarom groot.