SRG-I Cohortonderzoek personen met loonkostensubsidie

Samenvatting en conclusie

Centraal in dit onderzoek staan twee cohorten. Het eerste cohort is een groep personen die een gestarte, beëindigde of lopende LKSP of LKSF heeft in 2022. Voor het andere cohort geldt hetzelfde, maar is het cohortjaar 2023. Voor cohort 2022 is gekeken naar de situatie in de twaalf maanden voor en 24 maanden na een peilmoment (startdatum, einddatum of 30 september). In elke maand wordt een uitsplitsing gemaakt naar het ontvangen van LKSP of LKSF, loonwaarde, uitkeringssituatie, en indien de persoon werkend is, het soort contract, aantal gewerkte uren en het uurloon. Voor cohort 2023 is gekeken naar dezelfde kenmerken in de twaalf maanden voor en na het peilmoment. Voor beide cohorten is een profiel gemaakt op basis van achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, hoogst behaalde opleiding en herkomst).

Achtergrondkenmerken van personen met LKS(P/F)  

Personen die het gehele jaar LKSP ontvangen, zijn gemiddeld genomen ouder dan personen die starten of stoppen met LKS(P/F). Meer dan de helft van de personen die starten of stoppen met LKS(P/F) zijn namelijk jonger dan 27 jaar. Iets meer dan de helft van de personen met LKS(P/F) heeft geen startkwalificatie.  Vooral mannen met LKS(P/F) hebben minder vaak een startkwalificatie dan vrouwen met LKS(P/F). Van de personen die LKS(P/F) ontvangen is 50 procent of meer geboren in Nederland, net als hun ouders. Vooral onder personen jonger dan 27 jaar, en met name onder de mannen, is het aandeel met een Nederlandse herkomst hoog. In 2023 lijkt de groep die gebruik maakt van LKS(P/F), en met name groep die start met LKSP, iets diverser te worden. 

Lopende LKSP, cohort 2022 en 2023

Het merendeel van de personen met lopende LKSP is en blijft werkzaam in loondienst zonder bijstand. Wel zijn in 2023 personen vaker werkend met bijstand dan in 2022. Het aandeel werkzame personen met een contract voor onbepaalde tijd stijgt, vooral onder personen met hbo- of wo masterdiploma. Ook stijgt het aantal contracturen dat mensen werkzaam zijn. Mannen hebben vaker een contract voor meer uren dan vrouwen. Verder stijgt het uurloon, wat vermoedelijk samenhangt met inflatie en wijzigingen in het minimumloon per 1 januari 2024. De loonwaarde blijft over het algemeen vrij stabiel over tijd. De loonwaarde verschilt tussen leeftijdsgroepen, waarbij jongeren onder de 27 jaar vaker banen hebben met lage loonwaardes en personen van 27 tot 35 jaar vaker banen hebben met hoge loonwaardes.

Beëindigde LKSP, cohort 2022

Na beëindiging van de LKSP verschuiven personen vooral van werkend zonder bijstand naar niet werkend zonder bijstand. Er vindt na de beëindiging van de LKSP een daling plaats van contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd, en een stijging van personen zonder contract. Na beëindiging van de LKSP hebben jongere leeftijdscategorieën vaker een contract voor bepaalde tijd dan oudere leeftijdscategorieën. 

Gestarte LKSP, cohort 2022 en 2023

In 2023 stromen relatief meer werkzame personen zonder LKS(P/F) in een LKSP dan in 2022. Na de start van LKSP werkt ruim twee derde van de personen. Over tijd neemt het aantal werkenden af en onder vrouwen is deze afname iets sterker dan onder mannen. 

Het merendeel van de personen is werkzaam in loondienst zonder bijstand bij de start van hun LKSP. Vooral jongeren maken minder gebruik van bijstand voorafgaand aan LKSP. Onder personen tussen de 35 en 55 jaar is het gebruik van bijstand voorafgaand en na de start van hun LKSP juist relatief hoog. 

Voorafgaand aan de start van de LKSP heeft een belangrijk deel een LKSF. Bij de jongere leeftijdsgroepen is dit vaker het geval dan bij de oudere leeftijdsgroepen.