SRG-I Cohortonderzoek personen met loonkostensubsidie

6. Beëindigde forfaitaire loonkostensubsidie en gestarte loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden beëindigde forfaitaire loonkostensubsidies (LKSF) en gestarte loonkostensubsidies op basis van de Participatiewet (LKSP) nader onderzocht. In 2022 waren er 10 980 personen met een gestarte LKSP en 6 160 personen met een beëindigde LKSF. In 2023 waren dat respectievelijk 11 710 en 6 480 personen. In dit hoofdstuk wordt eerst gekeken naar de opeenvolging van LKSF en LKSP in de tijd. Vervolgens wordt voor en na de start van een LKSP gekeken naar werk, gebruik van de bijstand, waar nodig uitgesplitst naar leeftijd en geslacht. De laatste paragraaf gaat in op de ontwikkeling van het uurloon na de start van de LKSP. 

6.2 Opeenvolging van LKSF en LKSP in de tijd

De opeenvolging van LKSF en LKSP in de tijd wordt op twee manieren bekeken, allereerst vanuit het beëindigen van de LKSF, en vervolgens vanuit het starten van de LKSP. Figuur 6.2.1 toont dat een beëindiging van een LKSF vaak samengaat met de start van een LKSP. Op de X-as wordt het relatieve peilmoment weergegeven. Dit zijn het aantal maanden vanaf een bepaalde situatie; in dit geval de beëindiging van LKSF. Bij een negatief relatief peilmoment gaat het om de maanden vóór een situatie. In figuur 6.2.1 is te zien dat in 2023 één maand na de beëindiging van een LKSF 70 procent van de personen LKSP heeft. In 2022 is dit 69 procent. Het grootste verschil tussen de cohorten is te zien bij twaalf maanden na beëindiging van de LKSF: In 2023 had 58 procent LKSP, in 2022 was dat 53 procent. 

6.2.1 Ontwikkeling van LKSP voor en na het eindigen van LKSF
Relatief peilmoment Cohort Aandeel met LKSP
-12 2022 16
-12 2023 17
-11 2022 16
-11 2023 17
-10 2022 16
-10 2023 16
-9 2022 15
-9 2023 16
-8 2022 15
-8 2023 16
-7 2022 14
-7 2023 15
-6 2022 13
-6 2023 13
-5 2022 11
-5 2023 11
-4 2022 12
-4 2023 11
-3 2022 12
-3 2023 10
-2 2022 11
-2 2023 10
-1 2022 11
-1 2023 10
0 2022 15
0 2023 13
1 2022 69
1 2023 70
2 2022 68
2 2023 69
3 2022 67
3 2023 68
4 2022 66
4 2023 66
5 2022 65
5 2023 65
6 2022 63
6 2023 64
7 2022 60
7 2023 60
8 2022 58
8 2023 59
9 2022 57
9 2023 59
10 2022 56
10 2023 58
11 2022 56
11 2023 58
12 2022 56
12 2023 58
13 2022 53
14 2022 53
15 2022 53
16 2022 52
17 2022 51
18 2022 51
19 2022 49
20 2022 49
21 2022 49
22 2022 49
23 2022 48
24 2022 48

Figuur 6.2.2 toont de ontwikkeling van LKSF vóór het starten van een LKSP, uitgesplitst naar leeftijd, voor cohort 2022. Het relatieve peilmoment 0 is in deze figuur de start van de LKSP. De categorie jonger dan 27 jaar (lichtblauwe lijn) heeft het hoogste aandeel LKSF in de zes maanden voorafgaand aan de start van een LKSP. Van de 18-27-jarigen die met LKSP starten, had 39 procent één maand daarvoor LKSF. Personen van 35 tot 55 jaar en 55 jaar en ouder hebben op dat moment het laagste aandeel LKSF; 29 procent en 27 procent respectievelijk. Verder is in het figuur te zien dat de lijnen voor alle leeftijdsgroepen van relatief peilmoment -12 tot -7 dicht bij de horizontale as liggen. De reden daarvan is dat LKSF maximaal zes maanden duurt. 

6.2.2 Ontwikkeling van LKSF voor het starten van LKSP
Relatief peilmoment Leeftijd Aandeel met LKSF
-12 Jonger dan 27 3
-12 27 tot 35 jaar 4
-12 35 tot 55 jaar 2
-12 55 jaar en ouder 2
-11 Jonger dan 27 3
-11 27 tot 35 jaar 4
-11 35 tot 55 jaar 2
-11 55 jaar en ouder 2
-10 Jonger dan 27 3
-10 27 tot 35 jaar 4
-10 35 tot 55 jaar 2
-10 55 jaar en ouder 2
-9 Jonger dan 27 3
-9 27 tot 35 jaar 4
-9 35 tot 55 jaar 2
-9 55 jaar en ouder 2
-8 Jonger dan 27 3
-8 27 tot 35 jaar 4
-8 35 tot 55 jaar 2
-8 55 jaar en ouder 2
-7 Jonger dan 27 5
-7 27 tot 35 jaar 5
-7 35 tot 55 jaar 3
-7 55 jaar en ouder 3
-6 Jonger dan 27 30
-6 27 tot 35 jaar 29
-6 35 tot 55 jaar 22
-6 55 jaar en ouder 21
-5 Jonger dan 27 32
-5 27 tot 35 jaar 30
-5 35 tot 55 jaar 23
-5 55 jaar en ouder 22
-4 Jonger dan 27 34
-4 27 tot 35 jaar 31
-4 35 tot 55 jaar 25
-4 55 jaar en ouder 24
-3 Jonger dan 27 36
-3 27 tot 35 jaar 33
-3 35 tot 55 jaar 27
-3 55 jaar en ouder 26
-2 Jonger dan 27 38
-2 27 tot 35 jaar 35
-2 35 tot 55 jaar 28
-2 55 jaar en ouder 27
-1 Jonger dan 27 39
-1 27 tot 35 jaar 35
-1 35 tot 55 jaar 29
-1 55 jaar en ouder 27
0 Jonger dan 27 9
0 27 tot 35 jaar 7
0 35 tot 55 jaar 7
0 55 jaar en ouder 7
1 Jonger dan 27 5
1 27 tot 35 jaar 5
1 35 tot 55 jaar 5
1 55 jaar en ouder 4

6.3 Werk en bijstand vóór en na de start van LKSP

Figuur 6.3.1 laat het aandeel werkend vóór en na de start van LSKP zien. Cohort 2023 heeft een hoger aandeel personen werkend zonder LKS(P/F) vóór de start van de LKSP dan cohort 2022. Negen maanden vóór de start van een LKSP is 26 procent van de populatie van 2023 werkend zonder LKS(P/F). Voor het cohort van 2022 is dit 21 procent. Het verloop van het aandeel werkend na de start van een LKSP is voor cohorten 2022 en 2023 vrijwel gelijk. Op relatief peilmoment 0, gedefinieerd als de start van de LKSP, is het aandeel werkend logischerwijs nagenoeg 100 procent. Twaalf maanden na de start is bij beide cohorten 75 procent werkend met LKS(P/F).  

6.3.1 Ontwikkeling van aandeel werkend voor en na starten van LKSP
Relatief peilmoment Cohort Werksituatie Aandeel
-12 2022 Werkend met LKS(P/F) 16
-12 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 20
-12 2023 Werkend met LKS(P/F) 16
-12 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 26
-11 2022 Werkend met LKS(P/F) 16
-11 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 21
-11 2023 Werkend met LKS(P/F) 15
-11 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 26
-10 2022 Werkend met LKS(P/F) 16
-10 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 21
-10 2023 Werkend met LKS(P/F) 15
-10 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 26
-9 2022 Werkend met LKS(P/F) 15
-9 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 21
-9 2023 Werkend met LKS(P/F) 15
-9 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 26
-8 2022 Werkend met LKS(P/F) 15
-8 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 21
-8 2023 Werkend met LKS(P/F) 14
-8 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 26
-7 2022 Werkend met LKS(P/F) 15
-7 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 21
-7 2023 Werkend met LKS(P/F) 14
-7 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 25
-6 2022 Werkend met LKS(P/F) 34
-6 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 18
-6 2023 Werkend met LKS(P/F) 33
-6 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 22
-5 2022 Werkend met LKS(P/F) 36
-5 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 18
-5 2023 Werkend met LKS(P/F) 35
-5 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 22
-4 2022 Werkend met LKS(P/F) 36
-4 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 18
-4 2023 Werkend met LKS(P/F) 36
-4 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 21
-3 2022 Werkend met LKS(P/F) 37
-3 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 18
-3 2023 Werkend met LKS(P/F) 38
-3 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 21
-2 2022 Werkend met LKS(P/F) 38
-2 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 18
-2 2023 Werkend met LKS(P/F) 38
-2 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 20
-1 2022 Werkend met LKS(P/F) 37
-1 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 18
-1 2023 Werkend met LKS(P/F) 37
-1 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 20
0 2022 Werkend met LKS(P/F) 97
0 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 0
0 2023 Werkend met LKS(P/F) 96
0 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 0
1 2022 Werkend met LKS(P/F) 97
1 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 1
1 2023 Werkend met LKS(P/F) 97
1 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 1
2 2022 Werkend met LKS(P/F) 96
2 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 1
2 2023 Werkend met LKS(P/F) 95
2 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 1
3 2022 Werkend met LKS(P/F) 95
3 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 2
3 2023 Werkend met LKS(P/F) 94
3 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 2
4 2022 Werkend met LKS(P/F) 93
4 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 3
4 2023 Werkend met LKS(P/F) 93
4 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 2
5 2022 Werkend met LKS(P/F) 91
5 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 4
5 2023 Werkend met LKS(P/F) 91
5 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 3
6 2022 Werkend met LKS(P/F) 86
6 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 5
6 2023 Werkend met LKS(P/F) 86
6 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 5
7 2022 Werkend met LKS(P/F) 84
7 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 6
7 2023 Werkend met LKS(P/F) 84
7 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 6
8 2022 Werkend met LKS(P/F) 83
8 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 6
8 2023 Werkend met LKS(P/F) 83
8 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 6
9 2022 Werkend met LKS(P/F) 82
9 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 7
9 2023 Werkend met LKS(P/F) 82
9 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 6
10 2022 Werkend met LKS(P/F) 81
10 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 8
10 2023 Werkend met LKS(P/F) 81
10 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 7
11 2022 Werkend met LKS(P/F) 80
11 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 8
11 2023 Werkend met LKS(P/F) 80
11 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 7
12 2022 Werkend met LKS(P/F) 75
12 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 10
12 2023 Werkend met LKS(P/F) 75
12 2023 Werkend zonder LKS(P/F) 9
13 2022 Werkend met LKS(P/F) 74
13 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 11
14 2022 Werkend met LKS(P/F) 73
14 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 11
15 2022 Werkend met LKS(P/F) 73
15 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 11
16 2022 Werkend met LKS(P/F) 72
16 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 11
17 2022 Werkend met LKS(P/F) 71
17 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 12
18 2022 Werkend met LKS(P/F) 69
18 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 13
19 2022 Werkend met LKS(P/F) 68
19 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 13
20 2022 Werkend met LKS(P/F) 68
20 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 13
21 2022 Werkend met LKS(P/F) 67
21 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 13
22 2022 Werkend met LKS(P/F) 67
22 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 13
23 2022 Werkend met LKS(P/F) 67
23 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 14
24 2022 Werkend met LKS(P/F) 64
24 2022 Werkend zonder LKS(P/F) 15

In onderstaande figuur 6.3.2 is het aandeel werkend uitgesplitst naar leeftijdsgroep, vóór en na het starten van een LKSP. De categorie 35 tot 55 jaar heeft negen maanden vóór de start van LKSP het laagste aandeel werkenden (27 procent). De categorie jonger dan 27 jaar heeft op dat moment het hoogste aandeel werkenden (44 procent). Vanaf de start LKSP tot één jaar na deze start is de ontwikkeling over de verschillende leeftijdscategorieën vergelijkbaar en consistent. Vanaf de twaalfde maand is te zien dat de leeftijdscategorieën divergeren. Achttien maanden na de start van een LKSP heeft de leeftijdscategorie 27 tot 35 jaar het laagste aandeel werkend; 78 procent. De categorie jonger dan 27 jaar heeft het hoogst aandeel werkend op dat moment met 83 procent.

6.3.2 Ontwikkeling van aandeel werkend voor en na het starten van LKSP naar leeftijd (Cohort 2022)
Relatief peilmoment Leeftijd Aandeel werkend
-12 Jonger dan 27 43
-12 27 tot 35 jaar 33
-12 35 tot 55 jaar 26
-12 55 jaar en ouder 31
-11 Jonger dan 27 43
-11 27 tot 35 jaar 34
-11 35 tot 55 jaar 26
-11 55 jaar en ouder 32
-10 Jonger dan 27 43
-10 27 tot 35 jaar 33
-10 35 tot 55 jaar 27
-10 55 jaar en ouder 31
-9 Jonger dan 27 44
-9 27 tot 35 jaar 34
-9 35 tot 55 jaar 27
-9 55 jaar en ouder 31
-8 Jonger dan 27 44
-8 27 tot 35 jaar 33
-8 35 tot 55 jaar 27
-8 55 jaar en ouder 31
-7 Jonger dan 27 44
-7 27 tot 35 jaar 33
-7 35 tot 55 jaar 27
-7 55 jaar en ouder 31
-6 Jonger dan 27 60
-6 27 tot 35 jaar 51
-6 35 tot 55 jaar 43
-6 55 jaar en ouder 46
-5 Jonger dan 27 61
-5 27 tot 35 jaar 51
-5 35 tot 55 jaar 44
-5 55 jaar en ouder 47
-4 Jonger dan 27 62
-4 27 tot 35 jaar 52
-4 35 tot 55 jaar 44
-4 55 jaar en ouder 48
-3 Jonger dan 27 63
-3 27 tot 35 jaar 53
-3 35 tot 55 jaar 45
-3 55 jaar en ouder 49
-2 Jonger dan 27 63
-2 27 tot 35 jaar 53
-2 35 tot 55 jaar 46
-2 55 jaar en ouder 50
-1 Jonger dan 27 62
-1 27 tot 35 jaar 53
-1 35 tot 55 jaar 46
-1 55 jaar en ouder 49
0 Jonger dan 27 97
0 27 tot 35 jaar 97
0 35 tot 55 jaar 96
0 55 jaar en ouder 96
1 Jonger dan 27 98
1 27 tot 35 jaar 98
1 35 tot 55 jaar 98
1 55 jaar en ouder 97
2 Jonger dan 27 97
2 27 tot 35 jaar 97
2 35 tot 55 jaar 98
2 55 jaar en ouder 97
3 Jonger dan 27 97
3 27 tot 35 jaar 96
3 35 tot 55 jaar 97
3 55 jaar en ouder 97
4 Jonger dan 27 95
4 27 tot 35 jaar 95
4 35 tot 55 jaar 96
4 55 jaar en ouder 97
5 Jonger dan 27 94
5 27 tot 35 jaar 94
5 35 tot 55 jaar 96
5 55 jaar en ouder 96
6 Jonger dan 27 91
6 27 tot 35 jaar 92
6 35 tot 55 jaar 92
6 55 jaar en ouder 93
7 Jonger dan 27 90
7 27 tot 35 jaar 90
7 35 tot 55 jaar 90
7 55 jaar en ouder 92
8 Jonger dan 27 89
8 27 tot 35 jaar 89
8 35 tot 55 jaar 89
8 55 jaar en ouder 91
9 Jonger dan 27 89
9 27 tot 35 jaar 88
9 35 tot 55 jaar 89
9 55 jaar en ouder 91
10 Jonger dan 27 89
10 27 tot 35 jaar 88
10 35 tot 55 jaar 89
10 55 jaar en ouder 90
11 Jonger dan 27 88
11 27 tot 35 jaar 88
11 35 tot 55 jaar 89
11 55 jaar en ouder 90
12 Jonger dan 27 85
12 27 tot 35 jaar 83
12 35 tot 55 jaar 85
12 55 jaar en ouder 87
13 Jonger dan 27 85
13 27 tot 35 jaar 82
13 35 tot 55 jaar 84
13 55 jaar en ouder 86
14 Jonger dan 27 85
14 27 tot 35 jaar 82
14 35 tot 55 jaar 83
14 55 jaar en ouder 86
15 Jonger dan 27 85
15 27 tot 35 jaar 82
15 35 tot 55 jaar 83
15 55 jaar en ouder 85
16 Jonger dan 27 84
16 27 tot 35 jaar 81
16 35 tot 55 jaar 83
16 55 jaar en ouder 84
17 Jonger dan 27 85
17 27 tot 35 jaar 81
17 35 tot 55 jaar 83
17 55 jaar en ouder 83
18 Jonger dan 27 83
18 27 tot 35 jaar 78
18 35 tot 55 jaar 81
18 55 jaar en ouder 81
19 Jonger dan 27 82
19 27 tot 35 jaar 77
19 35 tot 55 jaar 80
19 55 jaar en ouder 81
20 Jonger dan 27 82
20 27 tot 35 jaar 77
20 35 tot 55 jaar 80
20 55 jaar en ouder 80
21 Jonger dan 27 82
21 27 tot 35 jaar 77
21 35 tot 55 jaar 80
21 55 jaar en ouder 79
22 Jonger dan 27 82
22 27 tot 35 jaar 77
22 35 tot 55 jaar 79
22 55 jaar en ouder 79
23 Jonger dan 27 82
23 27 tot 35 jaar 77
23 35 tot 55 jaar 79
23 55 jaar en ouder 79
24 Jonger dan 27 80
24 27 tot 35 jaar 76
24 35 tot 55 jaar 76
24 55 jaar en ouder 77

In figuur 6.3.3 is te zien dat op peilmoment -9, vóór de start van een LKSP, 37 procent van de mannen werkend is. Voor vrouwen is dit aandeel 36 procent. Op relatief peilmoment -6 is een stijging te zien in het aandeel werkend ten opzichte van peilmoment -7: Mannen en vrouwen stijgen respectievelijk met 16 en 15 procentpunt. Deze stijging komt door de inzet van LKSF. In de maanden tussen relatief peilmoment 0 en 12 liggen de lijnen van mannen en vrouwen dicht bij elkaar. Na relatief peilmoment 12 is te zien dat het aandeel werkenden net iets sneller zakt onder vrouwen dan onder mannen. Op relatief peilmoment 21 was 79 procent van de vrouwen aan het werk tegenover 81 procent van de mannen. 

6.3.3 Ontwikkeling van aandeel werkend voor en na het starten van LKSP naar geslacht (Cohort 2022)
Relatief peilmoment Geslacht Aandeel werkend
-12 Man 37
-12 Vrouw 34
-11 Man 37
-11 Vrouw 35
-10 Man 37
-10 Vrouw 36
-9 Man 37
-9 Vrouw 36
-8 Man 37
-8 Vrouw 36
-7 Man 37
-7 Vrouw 35
-6 Man 53
-6 Vrouw 51
-5 Man 54
-5 Vrouw 53
-4 Man 55
-4 Vrouw 54
-3 Man 56
-3 Vrouw 54
-2 Man 57
-2 Vrouw 54
-1 Man 56
-1 Vrouw 54
0 Man 96
0 Vrouw 97
1 Man 98
1 Vrouw 98
2 Man 97
2 Vrouw 97
3 Man 97
3 Vrouw 97
4 Man 96
4 Vrouw 96
5 Man 95
5 Vrouw 95
6 Man 92
6 Vrouw 92
7 Man 91
7 Vrouw 90
8 Man 90
8 Vrouw 90
9 Man 89
9 Vrouw 89
10 Man 89
10 Vrouw 89
11 Man 88
11 Vrouw 88
12 Man 85
12 Vrouw 84
13 Man 85
13 Vrouw 84
14 Man 84
14 Vrouw 83
15 Man 84
15 Vrouw 83
16 Man 84
16 Vrouw 82
17 Man 84
17 Vrouw 83
18 Man 82
18 Vrouw 80
19 Man 81
19 Vrouw 79
20 Man 81
20 Vrouw 79
21 Man 81
21 Vrouw 79
22 Man 81
22 Vrouw 79
23 Man 81
23 Vrouw 79
24 Man 79
24 Vrouw 76

In figuur 6.3.4 is een sequentieplot weergegeven van de ontwikkeling van de werk- en  uitkeringssituatie na het starten van een LKSP in 2022. Het relatieve peilmoment 0 is in deze figuur de start van de LKSP.

6.3.4 Sequentieplot van werk- en uitkeringssituatie na start LKSP, cohort 2022

Van de personen die op enig moment in 2022 een LKSP start, werkt 80 procent bij de start (peilmoment 0) in loondienst zonder bijstand (lichtblauw). Van de gehele populatie blijft 50 procent op elk peilmoment werkend zonder bijstand. De categorie werkend met bijstand (donkerblauw) is bij instroom de één na grootste, met 16 procent. Het aandeel personen dat op elk peilmoment tot deze categorie behoort is 4 procent.

In onderstaande figuur 6.3.5 is het aandeel met een bijstandsuitkering uitgesplitst naar leeftijdsgroep, vóór en na het starten van een LKSP. In figuur 6.3.5 is te zien dat de personen van 35 tot 55 jaar over de hele tijdspanne het hoogste aandeel personen met een bijstandsuitkering hebben. Zeven maanden voor de start LKSP ligt dit op 64 procent en twaalf maanden na de start ligt dit op 22 procent.

6.3.5 Ontwikkeling van bijstand voor en na het starten van LKSP (Cohort 2022)
Relatief peilmoment Leeftijd Aandeel met een bijstandsuitkering
-12 Jonger dan 27 18
-12 27 tot 35 jaar 53
-12 35 tot 55 jaar 64
-12 55 jaar en ouder 55
-11 Jonger dan 27 19
-11 27 tot 35 jaar 53
-11 35 tot 55 jaar 64
-11 55 jaar en ouder 56
-10 Jonger dan 27 19
-10 27 tot 35 jaar 53
-10 35 tot 55 jaar 64
-10 55 jaar en ouder 56
-9 Jonger dan 27 20
-9 27 tot 35 jaar 53
-9 35 tot 55 jaar 64
-9 55 jaar en ouder 58
-8 Jonger dan 27 20
-8 27 tot 35 jaar 54
-8 35 tot 55 jaar 64
-8 55 jaar en ouder 58
-7 Jonger dan 27 21
-7 27 tot 35 jaar 55
-7 35 tot 55 jaar 64
-7 55 jaar en ouder 58
-6 Jonger dan 27 17
-6 27 tot 35 jaar 45
-6 35 tot 55 jaar 57
-6 55 jaar en ouder 50
-5 Jonger dan 27 16
-5 27 tot 35 jaar 44
-5 35 tot 55 jaar 56
-5 55 jaar en ouder 49
-4 Jonger dan 27 17
-4 27 tot 35 jaar 43
-4 35 tot 55 jaar 55
-4 55 jaar en ouder 49
-3 Jonger dan 27 16
-3 27 tot 35 jaar 42
-3 35 tot 55 jaar 54
-3 55 jaar en ouder 49
-2 Jonger dan 27 16
-2 27 tot 35 jaar 42
-2 35 tot 55 jaar 54
-2 55 jaar en ouder 48
-1 Jonger dan 27 16
-1 27 tot 35 jaar 41
-1 35 tot 55 jaar 54
-1 55 jaar en ouder 48
0 Jonger dan 27 7
0 27 tot 35 jaar 22
0 35 tot 55 jaar 32
0 55 jaar en ouder 29
1 Jonger dan 27 5
1 27 tot 35 jaar 20
1 35 tot 55 jaar 29
1 55 jaar en ouder 26
2 Jonger dan 27 5
2 27 tot 35 jaar 19
2 35 tot 55 jaar 27
2 55 jaar en ouder 24
3 Jonger dan 27 5
3 27 tot 35 jaar 18
3 35 tot 55 jaar 26
3 55 jaar en ouder 24
4 Jonger dan 27 5
4 27 tot 35 jaar 17
4 35 tot 55 jaar 26
4 55 jaar en ouder 23
5 Jonger dan 27 4
5 27 tot 35 jaar 16
5 35 tot 55 jaar 26
5 55 jaar en ouder 23
6 Jonger dan 27 5
6 27 tot 35 jaar 15
6 35 tot 55 jaar 24
6 55 jaar en ouder 22
7 Jonger dan 27 5
7 27 tot 35 jaar 15
7 35 tot 55 jaar 23
7 55 jaar en ouder 21
8 Jonger dan 27 5
8 27 tot 35 jaar 15
8 35 tot 55 jaar 23
8 55 jaar en ouder 20
9 Jonger dan 27 5
9 27 tot 35 jaar 15
9 35 tot 55 jaar 23
9 55 jaar en ouder 21
10 Jonger dan 27 5
10 27 tot 35 jaar 15
10 35 tot 55 jaar 23
10 55 jaar en ouder 21
11 Jonger dan 27 6
11 27 tot 35 jaar 15
11 35 tot 55 jaar 23
11 55 jaar en ouder 21
12 Jonger dan 27 6
12 27 tot 35 jaar 15
12 35 tot 55 jaar 22
12 55 jaar en ouder 21
13 Jonger dan 27 6
13 27 tot 35 jaar 15
13 35 tot 55 jaar 22
13 55 jaar en ouder 21
14 Jonger dan 27 6
14 27 tot 35 jaar 14
14 35 tot 55 jaar 22
14 55 jaar en ouder 20
15 Jonger dan 27 6
15 27 tot 35 jaar 15
15 35 tot 55 jaar 22
15 55 jaar en ouder 21
16 Jonger dan 27 6
16 27 tot 35 jaar 15
16 35 tot 55 jaar 22
16 55 jaar en ouder 21
17 Jonger dan 27 6
17 27 tot 35 jaar 15
17 35 tot 55 jaar 21
17 55 jaar en ouder 21
18 Jonger dan 27 6
18 27 tot 35 jaar 15
18 35 tot 55 jaar 21
18 55 jaar en ouder 21
19 Jonger dan 27 6
19 27 tot 35 jaar 15
19 35 tot 55 jaar 21
19 55 jaar en ouder 21
20 Jonger dan 27 6
20 27 tot 35 jaar 15
20 35 tot 55 jaar 21
20 55 jaar en ouder 21
21 Jonger dan 27 6
21 27 tot 35 jaar 15
21 35 tot 55 jaar 21
21 55 jaar en ouder 21
22 Jonger dan 27 7
22 27 tot 35 jaar 15
22 35 tot 55 jaar 21
22 55 jaar en ouder 21
23 Jonger dan 27 7
23 27 tot 35 jaar 15
23 35 tot 55 jaar 21
23 55 jaar en ouder 21
24 Jonger dan 27 7
24 27 tot 35 jaar 14
24 35 tot 55 jaar 21
24 55 jaar en ouder 21

6.4 Uurloon na de start van LKSP

In figuur 6.4.1 is de verdeling van het uurloon te zien op meerdere peilmomenten na de start van LKSP. Voor deze figuur wordt gebruik gemaakt van cohort 2022 zodat de ontwikkeling op de langere termijn bekeken kan worden.

6.4.1 Verdeling van het uurloon (Cohort 2022)
Relatief peilmoment Mediaan van het uurloon
0 12,16
6 12,85
12 13,8
18 14,93
24 15,55

In figuur 6.4.1 is per peilmoment een vorm te zien, die breder is op waardes waar meer data van is. Zo is op de start van een LKSP (of 0 maanden na start) te zien dat een uurloon van rond de 12 euro het meest voorkomt. De horizontale lijn in de vorm is de mediaan, hier een uurloon van 12,16 euro. Op peilmomenten 0, 12 en 24 is een groene markering op de vorm te zien. Dit is het wettelijk minimumuurloon geldend op 1 januari van het desbetreffende jaar. 24 maanden na de start van een LKSP komt een uurloon van 15 euro het meest voor. De mediaan op dit moment is een uurloon van 15,55 euro. Het wettelijk minimumuurloon op 1 januari 2024 was 13,27 euro, een verschil van 2,28 euro. Bij de start van LKSP was dit verschil kleiner; het wettelijk minimumuurloon op 1 januari 2022 was 11,06 euro; dat is 1,10 euro lager dan de mediaan.

6.5 Conclusie 

In dit hoofdstuk is gekeken naar beëindigde forfaitaire loonkostensubsidies (LKSF) en gestarte loonkostensubsidies op basis van de Participatiewet (LKSP). 

De volgende patronen zijn zichtbaar bij de personen met een beëindigde LKSF: 

  • Een beëindiging van een LKSF gaat vaak samen met een start van een LKSP. In 2023 gebeurt dit relatief vaker dan in 2022. 

De volgende patronen zijn zichtbaar bij de personen met een gestarte LKSP:

  • Het merendeel van de personen is werkzaam in loondienst zonder bijstand bij de start van hun LKSP.
  • In 2023 waren er relatief meer mensen werkzaam in loondienst zonder loonkostensubsidie voorafgaand aan de start van de LKSP dan in 2022. Na de start van LKSP, trekt dit verschil tussen de cohorten weg en werkt ruim twee derde van de personen naast een loonkostsubsidie. 
  • Jongeren onder de 27 jaar hebben vaker LKSF voorafgaand aan LKSP dan andere leeftijdsgroepen. Ook hebben zij het minst vaak bijstand en zijn zij vaker werkzaam in loondienst voorafgaand aan LKSP. 
  • Personen van 35 jaar of ouder hebben het minst vaak LKSF voorafgaand aan LKSP. Personen tussen de 35 en 55 jaar zijn het minst vaak werkzaam voorafgaand aan LKSP. Zowel voor als na de start van LKSP, ontvangt een groter deel van deze personen bijstand dan personen in andere leeftijdsgroepen. 
  • Zowel één derde van de mannen als vrouwen zijn werkzaam in loondienst voorafgaand aan LKSP, zij het mannen iets vaker dan vrouwen. Na de start van de LKSP, neemt het aantal werkenden in beide groepen af, maar onder vrouwen iets sterker dan onder mannen. 
  • In 2022 lijkt het uurloon van personen die werkzaam zijn na de start va LKSP harder te stijgen dan het wettelijk minimumloon.