Auteur: Niels Schoenaker
Monitoring economische indicatoren circulaire economie

4. Conclusie

De huidige CBS-methode om de economische indicatoren over de circulaire economie in kaart te brengen dekken niet alle circulaire activiteiten, waardoor de circulaire economie niet volledig in kaart gebracht kan worden. De huidige methode geeft een goed beeld van de meer traditionele circulaire activiteiten, zoals afvalinzameling en recycling, de verkoop van tweedehands goederen en reparatie- en verhuuractiviteiten. Maar wat voornamelijk ontbreekt zijn de meer innovatieve activiteiten hoger op de R-ladder, zoals de productie van bioplastics en vleesvervangers en het modulair ontwerpen van producten. 

Om de nog ontbrekende circulaire activiteiten in kaart te brengen is een alternatieve methode onderzocht. Uitgangspunt hierbij is een populatie van circulaire bedrijven die is samengesteld door Royal HaskoningDHV aan de hand van een webcrawl. Uit dit onderzoek is gebleken dat deze bedrijvenpopulatie nieuwe en aanvullende informatie bevat, maar dat het tegelijkertijd moeilijk is om de relevante informatie hieruit te halen. Zo blijkt het lastig om de bedrijvenpopulatie dusdanig af te bakenen dat deze enkel de volgens de gehanteerde scope gewenste circulaire bedrijven bevat. 

De belangrijkste oorzaken hiervoor is de aanwezigheid van niet circulaire bedrijven in de populatie en een verschil in de gehanteerde scope tussen de webcrawl en de raming van de economische indicatoren. Zo is er in de bedrijvenpopulatie geen onderscheid tussen aanbieders en gebruikers van circulaire producten. 
Ook blijft het lastig om voor de circulaire bedrijven het ‘circulaire aandeel’ te bepalen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld hernieuwbare energie is niet alleen het eindproduct zelf relevant (bv. de productie van een zonnepaneel), maar ook de manier waarop het product wordt geproduceerd (bv. hanteert een bedrijf een circulair businessmodel of ontwerpt een bedrijf modulaire producten) of hoe het product wordt aangeboden op de markt (bv. verhuur of verkoop).

De belangrijkste conclusie van dit rapport is dan ook dat het niet haalbaar wordt geacht om vanuit de webcrawl-bedrijvenpopulatie de ontbrekende circulaire activiteiten in kaart te brengen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de problemen omtrent het afbakenen van de circulaire bedrijven en het voor ieder bedrijf bepalen van het circulaire aandeel. Omdat de webcrawl geen aanvullende informatie bevat die gebruikt kan worden om de populatie af te bakenen of om het circulaire aandeel te bepalen is het ook niet haalbaar om deze stappen te automatiseren. Hierdoor is het noodzakelijk om alle bedrijven handmatig langs te lopen en te beoordelen en dit vergt een aanzienlijke tijdsinspanning. 

Waar aan de ene kant het gevaar is dat er bij gebrek aan een goede controle van de bedrijvenpopulatie niet-circulaire activiteiten zullen worden meegenomen in de raming, is er tegelijkertijd de zorg dat de webcrawl niet altijd de gewenste en verwachte circulaire activiteiten in kaart brengt. Zo zijn er bijvoorbeeld bedrijven geïdentificeerd onder het keyword ‘vleesvervangers’, maar blijken de te verwachte producenten van vleesvervangers niet in de bedrijvenpopulatie te zitten. Dus de vraag is ook, zelfs bij het handmatig langslopen en controleren van de bedrijven uit de webcrawl, of dit een betrouwbaar en volledig beeld geeft van de geraamde activiteiten. 

Tot slot, ook voor het terugleggen en het jaarlijks bijwerken van de tijdreeks zijn een aantal uitdagingen geconstateerd. Deze uitdagingen zijn op zich niet onoverkomelijk, maar wel zouden hier in overleg met PBL-keuzes en aannames gemaakt moeten worden afhankelijk van het gewenste eindresultaat. Deze keuzes zullen effect hebben op de kwaliteit van het resultaat. Een voorbeeld van een dergelijke keuze is bijvoorbeeld hoe belangrijk een tijdreeks terug in de tijd is, hoe ver terug wenselijk is, en of de aanname dat het circulaire aandeel van een bedrijf constant gehouden wordt gedurende die periode plausibel is? 

Tijdens de eerdere haalbaarheidsstudie (CBS, 2021) werden vergelijkbare conclusies getrokken als in dit rapport. Ondanks de in die studie gedane aanbevelingen en doorgevoerde verbeteringen in de door Royal HaskoningDHV uitgevoerde webcrawl blijven dezelfde conclusies overeind staan. 
Daarmee lijkt de onderzochte webcrawl-benadering geen geschikte methode om de ontbrekende circulaire activiteiten op een betrouwbare en volledige manier in kaart te brengen.