Mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg

4. Conclusie

In deze publicatie is allereerst de vraag beantwoord hoe groot de totale inzet van mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg is en daarnaast ook de vraag hoeveel mantelzorg er wordt verleend door werknemers in zorg en welzijn. De hoeveelheid mantelzorg en vrijwilligerswerk is daarbij bepaald aan de hand van het percentage van de bevolking dat deze zorg en werkzaamheden verricht en het aantal uren dat mantelzorgers en vrijwilligers daar per week aan besteden.

De vraag over mantelzorg is beantwoord op basis van gegevens uit de Gezondheidsenquête van het CBS en de Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 van GGD’en, CBS en RIVM. Om werknemers in verschillende branches binnen de zorg en welzijn onderling en met andere werkenden te kunnen vergelijken is de Gezondheidsmonitor aangevuld met registergegevens over de bedrijfstak van werknemers. De vraag over vrijwilligerswerk in de zorg is beantwoord op basis van gegevens uit de CBS-enquête Sociale samenhang en welzijn.

Het percentage mantelzorgers is sinds 2020 lager dan in voorgaande jaren, maar gemiddeld genomen verleenden de mantelzorgers wel iets meer uren zorg. In de jaren 2020-2022 was 12 à 13 procent van de bevolking van 16 jaar of ouder mantelzorger. Daarmee lag het percentage op een lager niveau dan in de periode 2015-2019, toen 14 à 15 procent mantelzorger was. In de periode 2020-2022 was het aantal uren zorg aan een familielid of aan een andere bekende iets hoger dan in de periode 2015-2019. Mantelzorgers gaven in 2022 gemiddeld 13 uur per week zorg.

Met 19 procent in 2022 verleenden werknemers in zorg en welzijn relatief vaak mantelzorg, maar het aantal uren mantelzorg is bij zorg- en welzijnswerknemers juist wat lager dan bij andere werkenden binnen en buiten zorg en welzijn. Tussen AZW-branches onderling zijn er verschillen in het percentage werknemers die mantelzorg verlenen. Zo was in 2022 bijna een kwart van alle werknemers in verpleging en verzorging en in de thuiszorg een mantelzorger. Van werknemers in de kinderopvang en de UMC’s verleende juist een relatief klein deel mantelzorg. Binnen zorg en welzijn worden door mantelzorgende jeugdzorgwerknemers gemiddeld minder uren mantelzorg gegeven dan werknemers in een aantal andere branches.

Van de bevolking van 15 jaar of ouder in 2022 deed 7 procent in de afgelopen twaalf maanden vrijwilligerswerk in de verzorging of gezondheidszorg. In de periode 2012-2018 was het aandeel vrijwilligers in de zorg jaarlijks nog 8 à 9 procent. Daarna nam het percentage af, maar in 2022 zette de daling niet verder door. Vrijwilligers in de zorg besteden daaraan relatief veel uren, waardoor de totale inzet van vrijwilligerswerk in de zorg vergelijkbaar is met die bij sportverenigingen en hoger is dan die op andere terreinen.

De uitkomsten in deze publicatie zijn niet gedetailleerd naar achtergrondkenmerken van personen die mantelzorg verlenen of die vrijwilligerswerk in de zorg verrichten. Daarvoor wordt verwezen naar de tabellen op StatLine (zie hieronder voor de relevante links). Cijfers over de achtergrondkenmerken van werknemers in zorg en welzijn zijn niet op StatLine beschikbaar, maar kunnen op verzoek worden samengesteld op basis de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen van GGD’en, CBS en RIVM, aangevuld met registergegevens over de bedrijfstak van werknemers. Daarmee kan bijvoorbeeld in beeld worden gebracht of er een verschil is in het verlenen van mantelzorg tussen werknemers in zorg en welzijn al naar gelang hun geslacht, leeftijd of arbeidsduur. Op die manier kan ook worden nagegaan in hoeverre verschillen binnen zorg en welzijn verband houden met de samenstelling van branches naar geslacht, leeftijd of arbeidsduur.

Uitkomsten over mantelzorg verleend door zelfstandigen in zorg en welzijn (of daarbuiten) zijn niet beschikbaar. Maar ook dergelijke uitkomsten kunnen worden samengesteld op basis van een aanvulling op de Gezondheidsmonitor met registergegevens over de bedrijfstak van zelfstandigen. Dergelijke registergegevens voor zelfstandigen over het jaar 2022 waren ten tijde van het samenstellen van deze publicatie nog niet beschikbaar, maar worden eind 2023/begin 2024 verwacht.