Meting IVRPH-indicatoren 2020 - Indicatoren ten behoeve van de monitoring van het VN-verdrag handicap

4. Algemene toelichting bij tabel 1: leeftijd en geslacht

De tabellenset bestaat uit tien tabellen, waarbij elke tabel een vergelijking geeft van de situatie van personen met en zonder een beperking en/of een langdurige psychische aandoening. Net als in het vorige hoofdstuk worden deze groepen afgekort naar ‘personen met en zonder beperking’.

De tabellen zijn opgenomen in een aparte tabellenset. De eerste tabel toont de omvang en demografische kenmerken van de onderzoekspopulatie (leeftijd en geslacht) en wordt in dit hoofdstuk toegelicht. De tabellen 2 tot en met 6 gaan over onderwijs en worden in hoofdstuk 5 nader beschreven. De laatste vier tabellen (7 tot en met 10) geven informatie over werk en werkgelegenheid en krijgen in hoofdstuk 7 een nadere toelichting.

4.1 Inleiding

Tabel 1 gaat over de (demografische) kenmerken leeftijd en geslacht van personen met en zonder beperking. Deze kenmerken zijn afkomstig uit de BRP. De omvang van de groepen met een beperking is gebaseerd op de gegevens in de Nivel Zorgregistraties, waarbij de cijfers zijn opgehoogd naar de Nederlandse bevolking (zie paragraaf 3.1.2).

4.2 Opzet van de tabel

Tabel 1 vergelijkt de groep personen met een beperking met de 'referentiegroep', dus de groep zonder beperking. Daarbij wordt de omvang van elk van de groepen getoond en onderscheid gemaakt tussen de verschillende typen beperkingen. De resultaten worden uitgesplitst naar zes leeftijdsgroepen en naar geslacht.

4.3 Resultaten tabel 1

Meer dan 6 op de 10 Nederlanders hebben een beperking. Veruit de meesten van hen hebben een lichamelijke aandoening (89 procent), gevolgd door een zintuiglijke beperking (20 procent). Vrouwen hebben vaker dan mannen een beperking: twee derde van de vrouwen tegenover 58 procent bij de mannen. Hierbij speelt leeftijd ook een rol, vrouwen worden gemiddeld ouder dan mannen en ouderen hebben meer beperkingen.

Figuur 4.3.1 toont per leeftijdsgroep het aandeel personen met en zonder een beperking. Boven de 75 jaar heeft meer dan 96 procent een beperking. In de jongere leeftijdsgroepen (onder de 45 jaar) heeft minder dan de helft een beperking.

4.3.1 Wel of geen beperking naar leeftijdsgroep
 geen beperking (%)beperking (%)
jonger dan 15 jaar14383001278400
15 tot 25 jaar10778001045100
25 tot 45 jaar23347001924700
45 tot 65 jaar15309003259300
65 tot 75 jaar2038001710900
75 jaar en ouder500001295500

Tabel 1 toont ook de onderliggende typen beperkingen. Hier zien we dat bij de meeste beperkingen er zowel in absolute als relatieve zin meer vrouwen zijn dan mannen. Binnen de groep met een verstandelijke beperking zien we juist meer mannen dan vrouwen in de Nivel Zorgregistraties. Oudere personen met een verstandelijke beperking vinden we minder terug in de Nivel Zorgregistraties, omdat ze op een oudere leeftijd vaker naar een instelling gaan en bij de huisarts uit beeld verdwijnen.