Arbeid en vrije tijd

© ANP / Rob Engelaar

Hoe is de brede welvaart verdeeld als het gaat om arbeid en vrije tijd? Het soort werk dat mensen hebben is vaak bepalend voor hun kwaliteit van leven. Vrije tijd is net zo belangrijk. Werk en vrije tijd moeten dan ook in balans zijn. De verdeling wordt gemeten met de nettoarbeidsparticipatie, tevredenheid met werk en tevredenheid met vrije tijd.

Nettoarbeidsparticipatie
Tevredenheid met werk
Tevredenheid met vrije tijd

Werk is belangrijk voor mensen, omdat ze hiermee inkomen verdienen en deelnemen aan de samenleving. Naast het hebben van betaald werk zijn ook arbeidsomstandigheden en de balans tussen werk en vrije tijd van belang. Bij dit thema komen de nettoarbeidsparticipatie en de tevredenheid met het werk aan bod, alsmede de tevredenheid met over de hoeveelheid vrije tijd. Het CBS-rapport over de arbeidsmarkt bevat meer informatie over de arbeidsmarktsituatie van de Nederlandse bevolking en SDG 8.2.

Nettoarbeidsparticipatie

De nettoarbeidsparticipatie is het aandeel van de werkzame beroepsbevolking – mensen die betaald werk hebben – in de bevolking. De gegevens over nettoarbeidsparticipatie hebben betrekking op de bevolking van 15 tot 75 jaar.

Situatie in 2021

In 2021 had 70,4 procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar betaald werk. Hierbij gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur, dus inclusief deeltijdbanen.

  • In 2021 was de nettoarbeidsparticipatie van mannen hoger dan die van vrouwen.
  • De nettoarbeidsparticipatie was het hoogst onder 25- tot 55-jarigen. Onder jongeren van 15 tot 25 jaar en 55- tot 65-jarigen was het lager, maar nog altijd bovengemiddeld. Van de 65- tot 75-jarigen is het grootste deel gepensioneerd.
  • Onder hoog- en middelbaar opgeleiden was de nettoarbeidsparticipatie hoger dan gemiddeld. Laagopgeleiden hadden een lager dan gemiddelde participatie.
  • Mensen met een Nederlandse achtergrond hadden vergeleken met het gemiddelde een hogere nettoarbeidsparticipatie. Bij personen met een migratieachtergrond lag de nettoarbeidsparticipatie onder het gemiddelde. Dit gold sterker voor de mensen met een niet- westerse migratieachtergrond dan voor mensen met een westerse migratieachtergrond.

De kenmerken geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond hangen samen. Het percentage hoogopgeleiden is bijvoorbeeld niet gelijk in alle leeftijdsgroepen. Door standaardisatie van de cijfers wordt hiermee rekening gehouden: er wordt gecorrigeerd voor de ongelijkheid in het voorkomen van bovenstaande kenmerken. Op basis van gestandaardiseerde cijfers blijven dezelfde groepen in dezelfde richting verschillen van het landelijk gemiddelde.

Veranderingen tussen 2019 en 2021 

Ondanks een afname aan het begin van de coronacrisis, steeg de nettoarbeidsparticipatie tussen 2019 en 2021 van 70,0 naar 70,4 procent. Vergeleken met die ontwikkeling voor de gehele bevolking hebben de volgende groepen zich afwijkend ontwikkeld:

  • Bij jongeren van 15 tot 25 jaar was de ontwikkeling relatief ongunstig: de nettoarbeidsparticipatie was in 2021 iets lager dan in 2019.
  • Onder hoogopgeleiden nam de arbeidsparticipatie in deze periode relatief sterk toe. Daarentegen was de arbeidsparticipatie van laag-  en middelbaar opgeleiden in 2021 nog lager dan in 2019.

Uitleg figuur

De kleuren geven aan of de waarde van de indicator van een bevolkingsgroep boven, onder of (min of meer) op het gemiddelde van de bevolking. Groen betekent dat waarde van een bevolkingsgroep hoger is dan het gemiddelde, rood dat de waarde lager is en grijs dat de waarde niet afwijkt van het gemiddelde. Bij verschillen naar geslacht geeft de kleur aan hoe de waarde bij mannen zich verhoudt tot de waarde bij vrouwen. Per indicator wordt ook met kleuren aangegeven of de indicatorwaarde van een bevolkingsgroep sinds het basisjaar 2019 is veranderd richting een hogere (groen) of lagere (rood) brede welvaart.

Tevredenheid met werk

Situatie in 2021

In 2021 was 79,0 procent van alle werknemers van 15 tot 75 jaar tevreden met hun werk. Dit blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van CBS en TNO.

  • Werknemers van 25 tot 35 jaar waren wat minder vaak dan gemiddeld tevreden met hun werk. Werknemers van 45 tot 55 jaar, 55 tot 65 jaar en met name die van 65 tot 75 jaar waren juist vaker dan gemiddeld tevreden.
  • Hoogopgeleide werknemers waren bovengemiddeld tevreden met hun werk. Laag- en middelbaar opgeleide werknemers zaten juist onder het gemiddelde.
  • Werknemers met een Nederlandse achtergrond waren vaker dan gemiddeld tevreden met hun werk. Bij werknemers met een westerse en niet-westerse migratieachtergrond was dat juist minder dan gemiddeld het geval.

De kenmerken geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond hangen samen. Het percentage hoogopgeleiden is bijvoorbeeld niet gelijk alle in leeftijdsgroepen. Door standaardisatie van de cijfers wordt hiermee rekening gehouden. Op basis van de gestandaardiseerde cijfers blijven de hierboven beschreven conclusies over verschillen tussen groepen allemaal in stand.

Veranderingen tussen 2019 en 2021

In het algemeen waren meer werknemers tevredenheid met hun werk in 2021 (79,0 procent) dan in 2019 (77,9 procent). Vergeleken met die ontwikkeling in het cijfer voor de gehele bevolking hebben de volgende groepen zich afwijkend ontwikkeld:

  • De werktevredenheid van werknemers tussen de 25 en 35 jaar deze nam in deze periode iets af. Bij 55- tot 65-jarige en 65- tot 75-jarige werknemers nam de tevredenheid met het werk tussen 2019 en 2021 juist sterker toe dan gemiddeld.
  • De toename in de werktevredenheid was eveneens relatief sterk bij mensen met een westerse migratieachtergrond. Daarentegen was deze bij personen met een Nederlandse achtergrond juist wat minder sterk dan gemiddeld.

Uitleg figuur

De kleuren geven aan of de waarde van de indicator van een bevolkingsgroep boven, onder of (min of meer) op het gemiddelde van de bevolking. Groen betekent dat waarde van een bevolkingsgroep hoger is dan het gemiddelde, rood dat de waarde lager is en grijs dat de waarde niet afwijkt van het gemiddelde. Bij verschillen naar geslacht geeft de kleur aan hoe de waarde bij mannen zich verhoudt tot de waarde bij vrouwen. Per indicator wordt ook met kleuren aangegeven of de indicatorwaarde van een bevolkingsgroep sinds het basisjaar 2019 is veranderd richting een hogere (groen) of lagere (rood) brede welvaart.

Tevredenheid met vrije tijd

Situatie in 2021

In 2021 was 76,1 procent van de volwassenen in Nederland tevreden met hoeveel vrije tijd ze hadden, 7,3 procent was hier ontevreden mee en 16,6 procent was tevreden noch ontevreden.

  • Mensen van verschillende leeftijden oordelen verschillend over hun vrije tijd. Mensen van 18 tot 55 jaar zijn minder vaak dan gemiddeld tevreden met hun vrije tijd, terwijl 65 plussers juist vaker dan gemiddeld tevreden zijn, met name de 65 tot 75-jarigen.
  • Laagopgeleiden zijn vaker dan gemiddeld tevreden met de hoeveelheid vrije tijd, hoogopgeleiden minder vaak. Dit verschil hangt samen met verschillen in leeftijd en arbeidsduur: hoogopgeleiden zijn gemiddeld jonger en werken meer uren.
  • Mensen met een Nederlandse achtergrond zijn meer dan gemiddeld content met de beschikbare vrije tijd, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond minder dan gemiddeld.

De kenmerken geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en migratieachtergrond hangen samen. Het percentage hoogopgeleiden is bijvoorbeeld niet gelijk in alle leeftijdsgroepen. Door standaardisatie van de cijfers kan hiermee rekening gehouden worden: er wordt gecorrigeerd voor de ongelijkheid in het voorkomen van bovenstaande kenmerken. Op basis van gestandaardiseerde cijfers over de tevredenheid met de vrije tijd blijven de hierboven beschreven bevindingen voor leeftijdsgroepen en groepen met verschillende migratieachtergrond in stand, echter:

  • Als voor de groepen laag- en hoogopgeleiden gecorrigeerd wordt voor de ongelijke samenstelling naar geslacht, leeftijd en migratieachtergrond, blijkt de tevredenheid met de vrije tijd niet langer af te wijken van het gemiddelde. Bij hoogopgeleiden speelt mee dat er onder hen relatief veel jongeren zijn, die relatief ontevreden zijn met de hoeveelheid vrije tijd. Onder laagopgeleiden zijn juist relatief veel ouderen, die relatief tevreden zijn met de hoeveelheid vrije tijd. De verschillen in de tevredenheid met de vrije tijd blijken sterker samen te hangen met leeftijd dan met opleidingsniveau.

Veranderingen tussen 2019 en 2021

Het totale aandeel mensen dat aangeeft tevreden te zijn met de hoeveelheid vrije tijd is 2021 1,9 procentpunt hoger dan in 2019. Vergeleken met die verandering voor de gehele bevolking hebben de volgende groepen zich afwijkend ontwikkeld:

  • 45- tot 55-jarigen: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief gunstig, met een toename van ruim 5 procentpunt.
  • Personen van 75 jaar of ouder: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 ongunstig, met een daling van bijna 3 procentpunt.

Uitleg figuur

De kleuren geven aan of de waarde van de indicator van een bevolkingsgroep boven, onder of (min of meer) op het gemiddelde van de bevolking. Groen betekent dat waarde van een bevolkingsgroep hoger is dan het gemiddelde, rood dat de waarde lager is en grijs dat de waarde niet afwijkt van het gemiddelde. Bij verschillen naar geslacht geeft de kleur aan hoe de waarde bij mannen zich verhoudt tot de waarde bij vrouwen. Per indicator wordt ook met kleuren aangegeven of de indicatorwaarde van een bevolkingsgroep sinds het basisjaar 2019 is veranderd richting een hogere (groen) of lagere (rood) brede welvaart.