SDG 3 Goede gezondheid en welzijn

SDG 3 gaat over goede gezondheid voor mensen van alle leeftijden. Vroege sterfte moet worden voorkomen door behandeling van lichamelijke ziektes en psychische problemen. Hierbij hoort ook betere zorg voor moeder en kind, het voorkomen en behandelen van verslaving, en het terugbrengen van het aantal verkeersdoden.

Samenvatting van de resultaten
Het dashboard en de indicatoren
Dashboard SDG 3 Goede gezondheid en welzijn
Meer informatie

Samenvatting van de resultaten

  • Nederland staat meestal boven- of middenin de EU-ranglijst. De vaccinatiegraad voor mazelen is echter laag vergeleken met andere landen.
  • Overgewicht stijgt niet meer en de vaccinatiegraad voor mazelen daalt ook niet langer. De trends van deze indicatoren zijn stabiel geworden. Het aandeel van rokers in de bevolking daalt nog altijd trendmatig.
  • Het aandeel van de psychisch gezonde bevolking daalt trendmatig. Het aandeel daalde vooral sterk van 2020 op 2021.
  • De trendmatige dalingen van zelfdoding en alcoholgebruik zijn gestopt. De trends zijn nu stabiel.

Het dashboard en de indicatoren

SDG 3 wil dat iedereen de kans heeft in zo goed mogelijke gezondheid te leven, door behandeling van ziektes en psychische problemen en preventie van voortijdige sterfte. Daarnaast moeten onderzoek en vaccinatie in 2030 een einde hebben gemaakt aan epidemieën van bekende besmettelijke ziekten. Aandachtspunten zijn verder verslavingspreventie en -zorg, verkeersdoden en geboorteplanning.

Het Nationaal Preventieakkoord bevat maatregelen op het gebied van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Bij preventie en behandeling van verslaving zet Nederland in op het voorkomen van gebruik (en op de bestrijding van vaak met gebruik samengaande criminaliteit). Het CBS-rapport Vijf jaar implementatie SDG's in Nederland (2016-2020) geeft meer informatie over de beleidsinzet.

Wat de volksgezondheid en de gezondheidszorg betreft, waren 2020 en 2021 zware jaren. De komst van COVID-19, een besmettelijke ziekte veroorzaakt door een nieuw coronavirus, leidde tot een groot aantal ziekenhuisopnames, en veel langdurige zorg op intensive care. De reguliere zorg werd noodgedwongen uitgesteld en afgeschaald. Ook in de verpleeg- en verzorgingstehuizen was de druk groot, vooral aan het begin van de pandemie. Uit de doodsoorzaakverklaringen blijkt COVID-19 in 2020 de oorzaak van 12 procent van de sterfgevallen. In 2021 was dit iets minder, maar nog altijd 11 procent. Of deze mensen al kampten met een zwakke gezondheid kan worden afgeleid uit het gebruik van zorg vanuit de Wet Langdurige Zorg (Wlz). In 2021 ging het volgens een eerste inschatting om 46 procent van de aan corona overleden patiënten; in 2020 was 58 procent van de overledenen aan COVID-19 een Wlz-zorggebruiker.

Deze recente ontwikkelingen wegen uiteraard mee in de uitkomsten, maar de Monitor Brede Welvaart en de SDG’s, en daarmee ook het dashboard van SDG 3, richt zich vooral op de middellange termijn, de periode 2014 2021. Van de indicatoren die een duidelijke trendmatige ontwikkeling laten zien, bewegen er drie in de richting van de doelen en één van de doelen af. Kijkend naar de positie in de EU, blijkt Nederland voor zeven indicatoren een hoge en dus gunstige plaats in te nemen. Slechts bij één indicator, de vaccinatiegraad voor mazelen, is er een positie in de achterhoede.

SDG 3   Goede gezondheid en welzijn  

Middelen en mogelijkheden

11,2%
5e
104,9
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
3e

Gebruik

50,8%
5e
8,2
4e
19,4%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
5e
93,6%
15e

Uitkomsten

4,7%
5,3
1e
65,4
11e
65,1
18e
34,5%
2,9
15e
10,5
14e
4,3%
De langjarige trend wijst op een stijging van de brede welvaart
4e
84,9%
De langjarige trend wijst op een daling van de brede welvaart
11e

Beleving

80,5%
3e

Middelen en mogelijkheden betreffen de middelen die worden ingezet om het zorgstelsel te onderhouden en te verbeteren. De uitgaven aan gezondheidszorg als percentage van het bbp piekten in 2020 onder invloed van de coronacrisis. In 2021 werden er in de zorg – zowel de gezondheidszorg (cure) als verzorging en welzijn (care) – duidelijk meer uren gewerkt per inwoner (104,9) dan in 2020 (102,0). Deze stijgende trend wordt in de context van SDG 3 gezien als welvaart verhogend voor de individuele burger die zorg ontvangt. Nederland heeft hiermee binnen de EU-27 een hoge positie op de ranglijst.

Gebruik betreft gedrag dat van invloed is op gezondheid en het gebruik dat mensen maken van de zorg. Overgewicht, alcoholgebruik en roken zijn drie belangrijke leefstijlindicaties. In 2014, het begin van de trendperiode, had voor het eerst meer dan de helft van de bevolking van 20 jaar en ouder (50,3 procent) een Body Mass Index (BMI) van 25,0 kg/m of meer, en was dus te zwaar. In 2021 was dit 50,8 procent. De trend is omgeslagen van stijgend naar neutraal. Vergeleken met andere landen valt het overgewicht overigens mee: Nederland staat in 2019 vijfde in de EU. De positie bij het relatief lage alcoholgebruik (vierde van 21 EU-landen in 2019) is ook betrekkelijk gunstig. Het percentage rokers blijft dalen: in 2021 rookte 19,4 procent van de bevolking van 12 jaar en ouder, tegen 24,2 procent aan het begin van de trendperiode.

De vaccinatiegraad voor mazelen is een indicator voor het gebruik van het zorgaanbod. Hier slaat de trend om van dalend naar neutraal, maar de WHO-norm van 95 procent, nodig om mazelen uit te roeien, wordt in Nederland niet gehaald. Van de kinderen die zijn geboren in 2018 was in 2020 - op tweejarige leeftijd - 93,6 procent ingeënt. De vaccinatiegraad is laag vergeleken met andere EU-landen (15e van 22 landen in 2018). Cijfers over vaccinatie van kinderen geboren in 2019 – die in 2021 twee jaar werden – zijn nog niet beschikbaar. Hoewel het rijksvaccinatieprogramma de afgelopen twee jaar doorging, rekent het RIVM op een lichte afname bij de vaccinatie van baby’s geboren tijdens de pandemie.

Uitkomsten gaan over de fysieke en psychische gezondheid van de bevolking in samenhang met de kwaliteit van de zorg. Diabetes is in Nederland een van de meest voorkomende chronische ziekten en bovendien verantwoordelijk voor een forse ziektelast. In 2020 gebruikte 4,7 procent van de bevolking diabetesmedicatie, de middellangetermijntrend stijgt of daalt niet significant. De gemiddelde verpleegduur bij ziekenhuisopname is in Nederland korter dan in alle andere EU-landen. Met 5,3 dagen in 2020 was de gemiddelde ligduur in het eerste jaar van de coronapandemie iets langer dan in 2019 (5,2 dagen). Voor de indicator wachttijden voor poliklinische zorg kon geen trend berekend worden, omdat de cijfers uit een andere bron (de Nederlandse Zorgautoriteit) komen dan eerdere cijfers. In 2020 lag de wachttijd tussen de eerste afspraak en de start van de behandeling in 34,5 procent van de gevallen boven de ‘Treeknorm’ van maximaal vier weken. Het is aannemelijk dat door corona uitgestelde reguliere zorg de wachttijden heeft opgestuwd en dat de werkdruk in de zorg het rapporteren heeft beïnvloed.

Ten opzichte van 2019, het laatste jaar voor de coronapandemie, was de levensverwachting voor mannen in 2021 negen maanden korter, en voor vrouwen zeven maanden korter. Na eerdere perioden met hoge sterfte, zoals de tijdens Spaanse griep en de Tweede Wereldoorlog, was de levensverwachting betrekkelijk snel weer terug op het oude niveau. De coronapandemie zal de al jaren stijgende lijn in de levensverwachting – ondanks de daling in 2020 en 2021 – naar verwachting uiteindelijk niet nadelig beïnvloeden. Het is niet alleen belangrijk hoe oud mensen worden, maar ook hoe lang ze in goede gezondheid verkeren. De gezonde levensverwachting combineert sterftekansen en ongezondheid. Dat kan op verschillende manieren; hier gebruiken we de levensverwachting (bij geboorte) in als goed of zeer goed ervaren gezondheid.

Hoewel de sterfte in 2020 en 2021 hoger was, bleken mensen hun eigen gezondheid – vooral in 2020 – relatief hoog te waarderen. Door deze combinatie kwam de gezonde levensverwachting in 2021 bij mannen uit op 65,4 en bij vrouwen op 65,1 jaren, iets lager dan in 2020. Nederlandse mannen en vrouwen nemen in Europa een middenpositie in. De cijfers voor de internationale vergelijking gebruiken een iets andere definitie van de gezonde levensverwachting dan de cijfers voor de trend in Nederland: bij de internationale vergelijking gaat het om de levensverwachting zonder beperkingen.

In 2021 kampte 4,3 procent van de bevolking van 16 jaar en ouder met ernstige beperkingen bij het dagelijks functioneren als gevolg van langdurige gezondheidsklachten. Het gaat daarbij om beperkingen die al een half jaar of langer duren. Het aandeel wordt kleiner, en is in vergelijking met andere EU-landen bescheiden. Een aanzienlijk deel van mensen die COVID hebben gehad blijkt nog lang daarna klachten te houden. Of deze long-COVID- of post-COVIDklachten in de toekomst gaan leiden tot een toename van de groep mensen met ernstige beperkingen valt op dit moment niet goed te zeggen.

De psychische gesteldheid van de bevolking wordt in zijn meest extreme vorm weergegeven door de ontwikkeling van het aantal zelfdodingen. Hier slaat de dalende (groene) trend om naar een neutrale. Het aantal zelfdodingen is stabiel: ongeveer 10,5 per 100 duizend inwoners. In 2020 maakten 1 229 mannen en 596 vrouwen een einde aan hun leven, gemiddeld vijf zelfdodingen per dag. Een tweede indicator voor mentale gezondheid is het aandeel van de ‘psychisch gezonde bevolking’. Hiervoor worden de vijf vragen van de Mental Health Inventory gebruikt, die ingaan op hoe men zich voelde in de voorafgaande vier weken. Het cijfer voor 2021, het tweede jaar van de coronapandemie, laat een opmerkelijke verslechtering zien (-3,2 procentpunt): van de bevolking van 12 jaar en ouder behaalde 84,9 procent een MHI-5 score van 60 of meer. Deze groep wordt als psychisch gezond beschouwd. De al dalende trend van deze indicator zet versterkt door. Nederland verkeert binnen de EU in de middengroep (in 2017).

Beleving betreft de tevredenheid met zowel de eigen gezondheid als het Nederlandse zorgstelsel. Het aandeel van de bevolking dat de eigen gezondheid als goed of zeer goed ervaart steeg van 78,7 procent in 2019 naar 81,5 procent in 2020. In 2021 was dit weer iets minder (80,5 procent), maar nog altijd meer dan voor de coronapandemie. De trend stijgt of daalt niet noemenswaardig. Nederland neemt bij deze indicator binnen Europa een relatief hoge positie in.

Meer informatie

Dossier gezondheid en welzijn

Dashboard Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn