Rendementen en CO2-emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2021

Rook uit schoorsteen elektriciteitscentrale
© Nikki van Toorn (CBS)
Bij de productie van elektriciteit wordt in veel gevallen gebruik gemaakt van fossiele brandstoffen, wat leidt tot emissies van CO2. Voor diverse doeleinden is het nuttig om het fossiele energieverbruik en de CO2-emissies per eenheid geproduceerde elektriciteit te berekenen. Deze omrekening is verre van triviaal, onder andere omdat de productie van elektriciteit vaak wordt gecombineerd met andere activiteiten zoals de productie van warmte.

Harmelink Consulting, Agentschap NL, ECN, CBS en PBL (2012) hebben mogelijke methodes voor de berekening van het fossiel (en nucleair) energieverbruik per eenheid geproduceerde/verbruikte elektriciteit en de CO2-emissie per eenheid geproduceerde/verbruikte elektriciteit beschreven en twee standaardmethodes voorgesteld:

  • Een gemiddelde methode: de integrale methode
  • Een marginale methode: de referentieparkmethode  

In de notitie “Berekening van de CO2-emissies, het primair fossiel energiegebruik en het rendement van elektriciteit in Nederland” worden deze methodes beschreven en wordt aangegeven voor welke doeleinden deze gebruikt kunnen worden.

Update 2021

De notitie van Harmelink et al. (2012) bevat cijfers tot en met het verslagjaar 2010. Sindsdien bepaalt het CBS ieder jaar opnieuw de cijfers over de rendementen en CO2-emissies van elektriciteitsproductie. In dit CBS bericht zijn de gegevens over 2021 aan de reeks toegevoegd (tabel).

Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft het CBS gevraagd om apart emissiefactoren af te leiden voor elektriciteit uit steenkool en aardgas, voor gebruik bij het stroometiket zoals energieleveranciers dat jaarlijks moeten samenstellen voor hun klanten. Het CBS heeft dit geïntegreerd in de bestaande methode, wat beschreven wordt in het rapport Emissiefactoren van elektriciteit uit steenkool en aardgas, 2000-2021. De emissiefactoren van aardgas en steenkool zijn vanaf de update over 2021 onderdeel van de tabel.

Uit de tabel volgt dat binnen het referentiepark het rendement op fossiele brandstoffen is afgenomen in 2021. Zowel de afgenomen elektriciteitsproductie uit aardgas als de toegenomen elektriciteitsproductie uit steenkool droegen hieraan bij. Met aardgas wordt gemiddeld genomen met een hoger rendement elektriciteit geproduceerd dan met steenkool.
Volgens de integrale methode nam het rendement wel toe, wat vooral te maken heeft met de toename van de productie van hernieuwbare elektriciteit. Hernieuwbare elektriciteit telt wel in de teller van deze berekening maar niet in de noemer.

Volgens beide methoden is de CO2-emissie per eenheid geproduceerde elektriciteit in 2021 toegenomen. Dat heeft ook te maken met de toegenomen productie van elektriciteit uit steenkool.