Arbeidsdeelname Eindhoven modaal binnen grote steden

Binnen de vijf grootste steden neemt Eindhoven een derde plek in op het vlak van werkloosheid en arbeidsparticipatie. In Utrecht en Amsterdam is de arbeidsparticipatie hoger en de werkloosheid lager, in Rotterdam en Den Haag geldt het omgekeerde. Dat meldt CBS.

Daarnaast zijn huishoudens in Eindhoven en Utrecht minder vaak op bijstand aangewezen dan in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Ook is het aandeel huishoudens met risico op armoede en langdurige armoede in beide steden kleiner. Binnen Eindhoven zelf zijn er wel grote verschillen in arbeidsparticipatie en armoederisico tussen wijken en buurten.

Werkloosheid
 NederlandAmsterdamEindhovenDen HaagRotterdamUtrecht
20074,25,34,45,56,74,3
20083,74,744,45,83,6
20094,45,85,15,56,74,1
201056,25,76,584,9
201156,55,77,28,25,2
20125,87,36,18,710,55,9
20137,38,98,39,912,37,2
20147,48,5910,912,67,6
20156,97,78,110127,3

In 2015 lag het werkloosheidspercentage in Eindhoven met 8,1 procent boven het landelijk gemiddelde van 6,9 procent. Datzelfde gold voor Amsterdam en Utrecht. In deze gemeenten was respectievelijk 7,7 en 7,3 procent van de beroepsbevolking werkloos. De andere grote gemeenten, Den Haag en Rotterdam, schreven met respectievelijk 10,0 en 12,0 procent hogere werkloosheidscijfers.

De ontwikkeling van de werkloosheid is in de grote gemeenten vergelijkbaar met de landelijke ontwikkeling: van 2009 tot en met 2014 nam het werkloosheidspercentage toe, in 2015 is sprake van een afname. Uitzondering vormt de gemeente Amsterdam: hier daalde de werkloosheid al in 2014.

Hoog aandeel werknemersinkomens, betrekkelijk weinig huishoudens met bijstand

Netto arbeidsparticipatie, 15 tot 75 jaar
 NederlandAmsterdamEindhovenDen HaagRotterdamUtrecht
200766,665,764,663,860,770,3
200867,967,167,264,962,371,5
200967,666,366,464,361,672,5
201066,765,765,662,861,371
201166,565,465,862,960,770,9
201266,466,167,362,560,171,4
201365,465,164,861,657,970,1
201464,965,26459,857,968,9
201565,465,864,460,458,469,9

In Eindhoven was in 2013 het inkomen uit arbeid voor 53,8 procent van de huishoudens de belangrijkste bron van inkomen. Dat is boven het landelijk gemiddelde van 51,2 procent. Tevens lag het aandeel werknemersinkomens er zo’n 2 à 3 procentpunt hoger dan in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Utrecht stond aan kop, daar betrokken zes op de tien huishoudens hun inkomen vooral uit arbeid.

In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag daalde het aandeel werknemersinkomens gedurende de crisis van 2009 tot en met 2013 alsmaar, maar in Eindhoven (en Utrecht) nam dit percentage weer toe in 2012. Gaat het evenwel om inkomen hoofdzakelijk uit een eigen onderneming dan is Amsterdam de onbetwiste koploper. Van de Amsterdamse huishoudens betrok (in 2013) 15,4 procent het inkomen hoofdzakelijk uit een eigen onderneming. Eindhoven kwam net als Rotterdam uit op 9,4 procent. In Den Haag en Utrecht lagen de percentages vrijwel op landelijk niveau (12 procent). Gedurende de crisisjaren volgden de vijf grote steden de landelijk stijgende trend in het aandeel ondernemershuishoudens.

In de crisisjaren is het aandeel huishoudens dat merendeels moest rondkomen van een bijstandsuitkering gaandeweg toegenomen, zowel landelijk als in de vijf grote steden. Wel zijn er aanzienlijke verschillen in niveau. In Eindhoven en Utrecht lag het aandeel in 2013 rond het landelijk gemiddelde van vier procent. Amsterdam en Den Haag kwamen bijna twee keer zo hoog uit. Rotterdam spande de kroon: in deze gemeente was één op de tien huishoudens hoofdzakelijk aangewezen op bijstand.

Netto-arbeidsparticipatie in Eindhoven volgt landelijke trend

Huishoudens met bijstand als voornaamste inkomensbron
 NederlandEindhovenAmsterdamRotterdamDen HaagUtrecht
20073,44,17,89,26,73,8
20083,247,18,863,3
20093,24,16,78,56,13,4
20103,44,26,896,73,5
20113,64,179,473,7
20123,74,279,67,23,8
20133,94,57,39,97,43,9

Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking van Eindhoven van 15 tot 75 jaar is vergelijkbaar met dat van Nederland en de gemeente Amsterdam. In 2015 bedroeg deze netto-arbeidsparticipatie in Eindhoven 64,4 procent, tegen 65,8 procent in Amsterdam en 65,4 procent landelijk. In Den Haag en Rotterdam lag dit percentage met respectievelijk 60,4 en 58,4 een stuk lager. Utrecht was koploper arbeidsparticipatie onder de vijf grootste gemeenten (69,9 procent). Regionale verschillen in arbeidsdeelname en werkloosheid hangen onder meer samen met verschillen in het onderwijsniveau van de bevolking. De gemeente Rotterdam heeft bijvoorbeeld een lage arbeidsparticipatie en een hoge werkloosheid en had 29 procent hoogopgeleiden in 2015. Dat was minder dan in de andere grote steden. Utrecht heeft met 51 procent de meeste hoogopgeleiden, Eindhoven is een middenmoter met 37 procent. Hoogopgeleiden nemen vaker deel aan de arbeidsmarkt dan laagopgeleiden.

Armoederisico in Eindhoven en Utrecht het kleinst

Eindhoven is van de vijf de gemeente met het laagste aandeel huishoudens met risico op armoede (12,3 procent).In Utrecht is dit aandeel met 12,6 procent maar nipt hoger. De twee steden liggen wat dit betreft op grote afstand van Den Haag (16,6 procent), Amsterdam (18,2 procent) en Rotterdam (18,7 procent). In alle vijf steden ligt het aandeel huishoudens met risico op armoede boven het landelijk gemiddelde (10,3 procent).

Ook wat het risico op langdurige armoede betreft liggen Eindhoven en Utrecht met beide 3,7 procent onder de drie andere steden maar boven het landelijk gemiddelde (3,0 procent). Dit risico ligt met 6,8 procent het hoogste in Amsterdam, gevolgd door Rotterdam (6,7 procent) en Den Haag (5,6 procent). Van risico op langdurige armoede wordt gesproken als huishoudens tenminste vier jaar van een laag inkomen moeten rondkomen.