Wonen
- Het huren of kopen van woningen wordt steeds duurder.
- Het aandeel van woonkosten in het besteedbaar inkomen (de woonquote) neemt af en een steeds kleiner deel van de huishoudens ervaart de woonlasten als erg zwaar.
- Een vijfde van de jongvolwassenen woont nog in het ouderlijk huis. Dit percentage stijgt mede door de krapte op de woningmarkt. Het is wel veel lager dan in de meeste andere EU-landen.
- Meer dan 85 procent van de volwassen bevolking is tevreden met de woning en met de woonomgeving.
Wonen
in EU
in 2022
in EU
in 2022
in EU
in 2017
Categorie | Indicator | Waarde | Trend | Positie in EU | Positie op EU-ranglijst |
---|---|---|---|---|---|
Wonen | Totale woonquote (huur en koop) | 20,0% van het besteedbaar inkomen in 2022 | dalend (stijging brede welvaart) | 22e van 27 in 2022 | onderste kwart van de ranglijst |
Wonen | Thuiswonende jongvolwassenen (25-29 jaar) | 19,9% woont bij hun ouder(s) op 1 januari in 2023 | stijgend (daling brede welvaart) | 4e van 27 in 2022 | bovenste kwart van de ranglijst |
Wonen | Tevredenheid met woning | 86,2% van de bevolking van 18+ is (zeer) tevreden in 2023 | 8e van 27 in 2017 | midden van de ranglijst |
Uitleg dashboard, kleuren en noten
Nederlanders zijn behoorlijk tevreden met hun huisvesting: 86,2 procent was in 2023 (zeer) tevreden over de woning. In 2022 lag het percentage ook in deze orde van grootte. In 2021 was hier nog een forse daling (-1,9 procentpunt). De middellangetermijntrend is stabiel. De woonquote, het percentage van het inkomen dat huishoudens uitgeven aan huisvesting, heeft een dalende trend. De quote lag in 2022 op 20,0 procent, 2,5 procentpunt lager dan in 2021. De afname in het laatste jaar was met name te zien bij de lagere inkomens, die gebruik konden maken van overheidsmaatregelen om de stijgende energielasten te compenseren. Ondanks de dalende trend is de woonquote hoog vergeleken met andere EU-landen. Een maat voor krapte op de woningmarkt, en voor de beschikbaarheid van woningen voor starters, is het deel van de jongvolwassenen van 25 tot 30 jaar dat nog bij hun ouder(s) woont. Op 1 januari 2023 ging het om 19,9 procent, tegen 18,3 procent in 2016. De trend van deze nieuwe indicator kleurt rood.
Het (vernieuwde) dashboard bij SDG 11.1 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen biedt meer detail. Daar is te zien dat de kwaliteit van de Nederlandse woningvoorraad goed is: 85,1 procent van de bevolking woont in een huis zonder ernstige gebreken. Nog geen drie procent ervaart de eigen woonruimte als te klein. De woningvoorraad is in 2023 met 1,0 procent toegenomen naar 8,2 miljoen woningen. De trend is stijgend. Vanuit het perspectief van brede welvaart is dit allemaal gunstig. Toch heerst er spanning op de woningmarkt: het aanbod voorziet niet in de totale behoefte, en er zijn zorgen over de betaalbaarheid van de schaarse woonruimte. Door ABF Research is voor 2023 een woningtekort geraamd van 5 procent van de woningvoorraad. Het aantal vergunde nieuwbouwwoningen laat zien hoeveel woningen in de nabije toekomst gebouwd gaan worden. Dit loopt sterk terug: van 76 duizend verleende bouwvergunningen in 2021, naar 65 duizend in 2022 en 55 duizend in 2023. De ambitieuze bouwdoelstellingen van het kabinet Rutte IV raken daarmee verder uit beeld. Op 1 januari 2022 had 8,8 procent van het totaal aantal woningen stadswarmte of elektriciteit als hoofdverwarming, waarbij er geen of slechts een kleine aanvullende aardgaslevering plaatsvindt. Het stijgende aandeel van de aardgasarme woningen draagt bij aan de energietransitie.
Het dashboard van SDG 11.1 bevat verder een aantal indicatoren op het gebied van de betaalbaarheid van huur- en koopwoningen. Bij de prijsontwikkeling van de woninghuur, de kosten van de aanschaf en het bezit van koopwoningen, de gemiddelde hypotheekschuld en de ratio tussen de mediane verkoopprijs en de mediane vraagprijs van koopwoningen, kleuren de stijgende trends rood. Tegenover deze verslechteringen op het gebied van betaalbaarheid staat een trendmatige verbetering bij de verhouding tussen de hypotheekschuld en de waarde van de woning van huishoudens met een kostwinner onder de 35 jaar. Ook de ervaring van de zwaarte van de woonlasten verbetert trendmatig. In 2023 beschouwde maar zeven procent van de bevolking haar woonlasten als erg zwaar. In 2020 was het percentage nergens in de EU lager.
De kwaliteit van de woonomgeving komt aan bod in SDG 11.2 Duurzame steden en gemeenschappen: leefomgeving. De tevredenheid met de woonomgeving is in 2023 groot, maar met 85,4 tegen 87,1 procent wel lager dan in 2022. Ook is te zien dat de leefruimte per inwoner kleiner wordt en dat de voor het stedelijk gebied kenmerkende inheemse broedvogelsoorten het moeilijk hebben. Nederlanders hebben vergeleken met inwoners van andere EU-landen, veel geluidsoverlast van buren en verkeer. Deze neemt bovendien trendmatig toe. Positieve ontwikkelingen zijn er bij de luchtkwaliteit: de uitstoot van verzurende stoffen daalt en de stedelijke blootstelling aan de kleinste fijnstofdeeltjes neemt af.