SDG 11.1 Wonen

Een groot deel van het leven speelt zich af in en rond de woning. Het eerst deel van SDG 11 is gericht op geschikte huisvesting. Een goed en betaalbaar huis in een veilige omgeving en op een redelijke afstand van het werk, verhoogt de brede welvaart.
  • Het aantal beschikbare woningen stijgt. Het tekort aan woningen is voor 2023 geraamd op 390 duizend woningen, vijf procent van de woningvoorraad.
  • Ongeveer een vijfde van de jongvolwassenen woont nog in het ouderlijk huis. Dit percentage stijgt, al is het veel lager dan in de meeste andere EU-landen.
  • Woningen worden duurder. De woninghuur, de kosten voor aanschaf en bezit van koopwoningen en de ratio tussen de vraagprijs en de verkoopprijs van woningen nemen trendmatig toe.
  • Het percentage van hun inkomen dat huishoudens daadwerkelijk uitgeven aan huisvesting (de woonquote) daalt trendmatig, al is het hoog in vergelijking met andere EU-landen. Zeven procent van de huishoudens ervaart de woonlasten als erg zwaar. Dit percentage daalt en was in 2020 (voor de energiecrisis) het laagste van de EU.
  • De kwaliteit van woningen is over het algemeen goed: 85,1 procent van de Nederlandse bevolking woonde in 2023 in een woning zonder ernstige gebreken. In 2022 leefde 2,9 procent van de bevolking in een woning met te weinig kamers. Dit percentage is zeer laag vergeleken met andere EU-landen.
  • De tevredenheid van de volwassen bevolking met de woning is groot (86,2 procent in 2023).

Het dashboard en de indicatoren 

SDG 11 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen

Middelen en mogelijkheden

8 204
duizend woningen eind 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Aantal beschikbare woningen (woningvoorraad)
5%
van de woningvoorraad in 2023
Woningtekort, modelmatige raming
8,8%
van het totaal aantal woningen is aardgasarm op 1 januari in 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Aardgasarme woningen
20,0%
van het besteedbaar inkomen in 2022
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
22e
van 27
in EU
in 2022
Totale woonquote (huur en koop)
118,5
HICP Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (2015=100) in 2023
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
12e
van 27
in EU
in 2023
Werkelijke woninghuur
153,4
prijsindex (2015=100) in 2022
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
19e
van 26
in EU
in 2022
Prijsindex uitgaven aanschaf en bezit koopwoningen
1,06
mediane ratio in 2022
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
Mediane ratio verkoopprijs/vraagprijs A)

Gebruik

19,9%
woont bij hun ouder(s) op 1 januari in 2023
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
4e
van 27
in EU
in 2022
Thuiswonende jongvolwassenen (25-29 jaar)
11,6%
van de huurders betaalt te veel huur t.o.v. het inkomen in 2021
Dure scheefhuur B)
2,9%
van de bevolking woont te klein in 2022
3e
van 27
in EU
in 2022
Te klein behuisd
28
van elke 10 000 inwoners (18-64) hadden geen woonruimte in 2023
Dakloze mensen
€ 201 100
per huishouden met hypotheekschuld (lopende prijzen) in 2022
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
Gemiddelde hypotheekschuld huishoudens
0,60
ratio hypotheekschuld t.o.v. woningwaarde (van kostwinners onder 35) in 2022
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
Loan-to-value

Uitkomsten

6,4%
laag inkomen, gecombineerd met hoge energiekosten en/of niet goed geïsoleerd huis in 2021
Energiearme huishoudens
7,0%
van de huishoudens geeft aan de woonlasten erg zwaar te vinden in 2023
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
1e
van 27
in EU
in 2020
Ervaring van de woonlasten
85,1%
van de inwoners heeft een woning zonder grote gebreken in 2023
15e
van 27
in EU
in 2020
Kwaliteit van woningen

Beleving

86,2%
van de bevolking van 18+ is (zeer) tevreden in 2023
8e
van 27
in EU
in 2017
Tevredenheid met woning
SDG 11 Duurzame steden en gemeenschappen: wonen
Categorie Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Middelen en mogelijkhedenAantal beschikbare woningen (woningvoorraad)8 204 duizend woningen eind 2023stijgend (stijging brede welvaart)
Middelen en mogelijkhedenWoningtekort, modelmatige raming5% van de woningvoorraad in 2023
Middelen en mogelijkhedenAardgasarme woningen8,8% van het totaal aantal woningen is aardgasarm op 1 januari in 2022stijgend (stijging brede welvaart)
Middelen en mogelijkhedenTotale woonquote (huur en koop)20,0% van het besteedbaar inkomen in 2022dalend (stijging brede welvaart)22e van 27 in 2022onderste kwart van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenWerkelijke woninghuur118,5 HICP Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (2015=100) in 2023stijgend (daling brede welvaart)12e van 27 in 2023midden van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenPrijsindex uitgaven aanschaf en bezit koopwoningen153,4 prijsindex (2015=100) in 2022stijgend (daling brede welvaart)19e van 26 in 2022midden van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenMediane ratio verkoopprijs/vraagprijs A)1,06 mediane ratio in 2022stijgend (daling brede welvaart)
GebruikThuiswonende jongvolwassenen (25-29 jaar)19,9% woont bij hun ouder(s) op 1 januari in 2023stijgend (daling brede welvaart)4e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
GebruikDure scheefhuur B)11,6% van de huurders betaalt te veel huur t.o.v. het inkomen in 2021
GebruikTe klein behuisd2,9% van de bevolking woont te klein in 20223e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
GebruikDakloze mensen28 van elke 10 000 inwoners (18-64) hadden geen woonruimte in 2023
GebruikGemiddelde hypotheekschuld huishoudens€ 201 100 per huishouden met hypotheekschuld (lopende prijzen) in 2022stijgend (daling brede welvaart)
GebruikLoan-to-value0,60 ratio hypotheekschuld t.o.v. woningwaarde (van kostwinners onder 35) in 2022dalend (stijging brede welvaart)
UitkomstenEnergiearme huishoudens6,4% laag inkomen, gecombineerd met hoge energiekosten en/of niet goed geïsoleerd huis in 2021
UitkomstenErvaring van de woonlasten7,0% van de huishoudens geeft aan de woonlasten erg zwaar te vinden in 2023dalend (stijging brede welvaart)1e van 27 in 2020bovenste kwart van de ranglijst
UitkomstenKwaliteit van woningen85,1% van de inwoners heeft een woning zonder grote gebreken in 202315e van 27 in 2020midden van de ranglijst
BelevingTevredenheid met woning86,2% van de bevolking van 18+ is (zeer) tevreden in 20238e van 27 in 2017midden van de ranglijst

Uitleg dashboard, kleuren en noten

SDG 11 is gericht op duurzaam wonen en leven in steden en gemeenschappen. De focus van dit (eerste) dashboard ligt op adequate huisvesting. Een groot deel van het leven speelt zich af in en rond onze woning en daarom verhoogt goede, passende, veilige en betaalbare woonruimte de brede welvaart. Waar mensen komen te wonen hangt af van waar ze werken of studeren, waar hun vrienden en familie wonen, maar zeker ook van waar geschikte en betaalbare woningen beschikbaar zijn. Door betere mogelijkheden om vanuit huis te werken, is de reisafstand naar het werk inmiddels mogelijk minder bepalend. Beweging op de woningmarkt is belangrijk voor starters en doorstromers. Het hebben van passende woonruimte is, met financiële zekerheid, ook een belangrijke randvoorwaarde voor gezinsvorming. Aanhoudende onzekerheid voor potentiële ouders op deze terreinen draagt samen met het lage aantal vrouwen in de ‘kinderleeftijd’ bij aan het historisch lage geboortecijfer. Verder hebben ook de beleving van het woongenot en de woonlasten een duidelijk effect op brede welvaart.

Nederland steekt binnen de EU gunstig af bij de ervaren zwaarte van de woonlasten, de woonruimte die ter beschikking staat en het deel van de jongvolwassenen (25 tot 30-jarigen) dat nog in het ouderlijk huis woont. Met de hoogte van de woonquote (het aandeel van de woonkosten in het besteedbaar inkomen) verkeert Nederland echter in de achterhoede.

Middelen en mogelijkheden betreffen de woningvoorraad en de betaalbaarheid van koop- en huurwoningen. In 2023 zijn meer dan 73 duizend nieuwbouwwoningen opgeleverd. Dit zijn er minder dan een jaar eerder (bijna 75 duizend), maar meer dan gemiddeld in de afgelopen tien jaar (ruim 61 duizend). Behalve door nieuwbouw ontstond extra woonruimte door opdeling van bestaande woningen en transformaties van bijvoorbeeld kerken en kantoren, en verdwenen er woningen door sloop en samenvoeging. Per saldo resulteerde eind 2023 een woningvoorraad van 8,2 miljoen woningen. De trend is stijgend. Een toename van de beschikbare woningvoorraad is op zich positief, al neemt de bevolking ook toe. Verder is er de vergrijzing en het mede daarmee gepaard gaande kleiner worden van de huishoudens. Ondanks de toename van de woningvoorraad heerst er spanning op de woningmarkt, want het aanbod voorziet niet goed in de behoefte aan woonruimte.

Met het programma Woningbouw heeft de overheid ingezet op de bouw van honderdduizend woningen per jaar tot en met 2030, voor verschillende doelgroepen. Deze bouwambitie wordt de laatste jaren lang niet gehaald, en het ziet er voor de toekomst ook niet goed uit. Tussen vergunningverlening en oplevering van een woning zit gemiddeld zo’n twee jaar. In 2023 werd voor bijna 55 duizend nieuw te bouwen woningen een vergunning afgegeven, 15 procent minder dan in 2022. Onderzoeksbureau ABF Research berekent jaarlijks, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, het woningtekort. Dit betreft een modelmatige raming, gebaseerd op actuele statistieken over huishoudens, hun woonsituatie en de woningvoorraad. Voor 2023 komt het geraamde tekort uit op 390 duizend woningen, vijf procent van de woningvoorraad.

De betaalbaarheid van woningen wordt gemeten aan de hand van zowel de prijsontwikkeling van de woninghuur als de kosten van de aanschaf en het bezit van koopwoningen. Hier kleuren de trends rood. De woninghuur heeft een stijgende trend. Huren was in 2023 16 procent duurder dan in 2016, het begin van de trendperiode. Ongeveer een derde van de bewoonde woonruimtes in Nederland valt in de categorie gereguleerde huur. Daar geldt een maximale jaarlijkse verhoging en hebben bewoners mogelijk recht op huurtoeslag. Ook de kosten voor aanschaf en bezit van koopwoningen en de mediane ratio tussen de vraagprijs en de verkoopprijs hebben een stijgende trend.

De woonquote – het percentage van hun inkomen dat huishoudens uitgeven aan huisvesting – kwam in 2022 uit op 20,0 procent. Hier is de trend dalend. De quote is hoog in vergelijking met andere landen, waarmee Nederland een lage plaats (22e) inneemt binnen de EU. Voor de trend van de woonquote zijn vanaf deze editie van de monitor overigens een andere bron en een andere berekeningsmethode gebruikt dan voorheen. Bij de woonquote bestaan grote verschillen tussen groepen. Huurders, vooral die in de private sector, hebben gemiddeld een duidelijk hoger woonquote dan eigenaar-bewoners. Huishoudens die recent een woning hebben gekocht hebben weer een hogere woonquote dan huishoudens die al langer in hun koopwoning wonen.

Gebruik gaat over de woningen waarin mensen wonen en over de kans op doorstroming naar een andere woning. Nieuw in het dashboard is het aandeel van de 25 tot 30-jarigen in huishoudens dat nog bij (een van) de ouders woont. Dit is indicatief voor krapte op de woningmarkt. Op 1 januari 2023 woonde een vijfde deel van deze jongvolwassenen nog in het ouderlijk thuis, de trend is stijgend (rood). In EU-verband behoort Nederland, met dit internationaal bezien lage percentage, tot de kopgroep.

Veilige en betaalbare zelfstandige woonruimte wordt gezien als een basisbehoefte. Mensen die het financieel zwaarder hebben, kunnen, mede vanwege een tekort aan betaalbare zelfstandige woonruimte, zelfs dak- of thuisloos worden. In januari 2023 sliepen 28 van elke 10 duizend inwoners van 18 tot 65 jaar op straat, in laagdrempelige opvang of tijdelijk bij familie of vrienden. Ook een deel van de bewoners van een huurwoning heeft het moeilijk. In 2021 woonde van de huurders 11,6 procent in een huurwoning met een huur die in verhouding tot het inkomen te hoog was (dure scheefhuur). Dit onderzoek wordt om de drie jaar gehouden, hier zijn niet genoeg datapunten voor een trendberekening. Krapte op de woningmarkt bemoeilijkt het vinden van betaalbare passende huisvesting. In 2022 leefde 2,9 procent van de bevolking in een woning met te weinig kamers. Dit percentage is overigens zeer laag vergeleken met andere EU-landen.

Huishoudens met een hypotheek hadden in 2022 een gemiddelde hypotheekschuld van zo’n 201 duizend euro, 17 400 euro meer dan in 2016. Opgebouwde tegoeden voor de aflossing van de hypotheek via kapitaalverzekeringen, spaar- en beleggingshypotheken zijn deels in mindering gebracht. De trend is stijgend (en rood). Gunstig is wel dat de verhouding tussen de hypotheekschuld en de waarde van de eigen woning (loan-to-value) bij huiseigenaren onder de 35 jaar trendmatig verbetert. Deze groep, veelal starters op de woningmarkt, is extra kwetsbaar. De loan-to-value geldt als maatstaf voor het risico dat zij lopen op een restschuld na verkoop van de eigen woning.

Uitkomsten betreffen de kwaliteit van de woning en ervaren woonlasten. De kwaliteit van woningen is over het algemeen goed: 85,1 procent van de Nederlandse bevolking woonde in 2023 in een woning zonder ernstige gebreken als een lekkend dak, rottende kozijnen of vochtige muren, of problemen met vloeren en funderingen. Om de betaalbaarheid van energie beter te monitoren, is de indicator energiearmoede aan het dashboard toegevoegd. In 2021 had 6,4 procent van de huishoudens te maken met een laag inkomen in combinatie met een te hoge energierekening en/of een woning van (zeer) slechte energetische kwaliteit. In 2023 vond zeven procent van de bevolking de woonlasten erg zwaar. Ondanks de sterke stijging van de energielasten is de middellangetermijntrend dalend. Hier kan meespelen dat de overheid huishoudens hiervoor deels compenseerde. Maar vóór de energiecrisis, in 2020, was het percentage van de bevolking dat de woonlasten erg zwaar vond zelfs het laagste van de EU.

Beleving heeft betrekking op de tevredenheid van mensen met hun woning. De tevredenheid met de woning is groot: in 2023 was 86,2 procent van de volwassen bevolking tevreden. In 2021, toen mensen meer aan huis gebonden waren door de maatregelen tijdens de coronapandemie, was er een forse afname (1,9 procentpunt). Sindsdien is de tevredenheid weer toegenomen. De middellangetermijntrend is stabiel.

Relevante links