Kosten en financiering van het milieubeheer

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het verkrijgen van gegevens over de uitgaven van de Nederlandse samenleving voor bescherming, herstel en verbetering van het milieu.

Domeinbeschrijving

Het onderzoek geeft een overzicht van de milieu-uitgaven door de economische sectoren binnen overheid, bedrijfsleven en huishoudens, evenals van de financiering ervan.

Er zijn landelijke cijfers over de milieukosten, overdrachten en netto milieulasten per sector. De milieukosten en netto milieulasten worden gepresenteerd naar milieucompartiment (lucht, water, bodem, afval, geluid, algemeen), activiteit (bestuur, controle, onderzoek, preventie en zuivering) en kostensoort. Daarnaast is er per milieucompartiment voor elk van de sectoren een overzicht van de ontvangen en betaalde overdrachten.

Aanvang onderzoek

1985.

Frequentie

  • Tot 2001 is jaarlijks een overzicht van de milieu-investeringen en milieukosten samengesteld. Gegevens over de overdrachten en netto milieulasten zijn alleen voor de oneven jaren beschikbaar.
  • Vanaf 2001 geldt dat zowel het overzicht van de investeringen en kosten als de berekening van de netto milieulasten tweejaarlijks beschikbaar zijn.

Publicatiestrategie 

Definitieve cijfers worden gepubliceerd twee jaar na het jaar van onderzoek.

Hoe wordt het uitgevoerd

Belangrijkste bronnen

De basisgegevens komen vooral uit bestaande milieukostenonderzoeken van het CBS:

  • Milieukosten van bedrijven
  • Milieukosten van waterschappen
  • Milieukosten van de landbouw
  • Milieukosten van verkeer 
  • Milieudienstverlening 
  • Uitgaven en inkomsten gemeentelijk afval 
  • Kosten en financiering landschapsbeheer 
  • Milieuheffingen en milieusubsidies.

Voor de overheden die niet in een apart CBS-onderzoek onderzocht worden, worden de gegevens gehaald uit vooral de jaarrekeningen en -begrotingen. Verder wordt belangrijke informatie verkregen uit enquêtes, van deskundigen en via aanvullend literatuuronderzoek. Op basis hiervan kunnen ook weer gegevens berekend worden. Voor een aantal sectoren is vaststelling van de milieukosten lastig of niet mogelijk. Hieraan wordt voortdurend nader onderzoek verricht.

Globale structuur integratiekader

  • Voor elk van de bestuurslagen van de overheid worden de milieukosten vastgesteld d.m.v. informatie uit de jaarrekeningen of enquêtes. Hierbij wordt o.a. gebruik gemaakt, en zoveel mogelijk aangesloten, bij het onderzoek naar de overheidsfinanciën, zoals die binnen het CBS worden geanalyseerd. 
  • De kosten van de huishoudens bestaan uit de milieukosten van het gebruik van zwavelarme brandstoffen en de toegerekende kosten van het verkeer.
  • Een belangrijk deel van de kosten van de milieuactiviteiten wordt gevormd door de kapitaallasten (rente en afschrijvingen) van de milieu-investeringen. Rente en afschrijvingen worden door het CBS op uniforme wijze berekend.
  • In een aantal gevallen kunnen subsidies ontvangen zijn voor investeringen. Deze subsidies leiden tot lagere jaarlijkse kapitaallasten. Om een beeld te krijgen van de totale kapitaallasten worden de kapitaallasten geschat - wanneer mogelijk - die als gevolg van deze subsidies niet zijn opgetreden. Deze gesubsidieerde kapitaallasten worden bij de kosten van de eigen milieuactiviteiten geteld. De betalingen voor de milieudiensten uitgevoerd door derden worden niet meegeteld bij de kosten van de eigen milieuactiviteiten. Bij de berekening van de netto milieulasten worden de gesubsidieerde kapitaallasten van de kosten afgetrokken en betalingen aan derden bij de kosten opgeteld.
  • De totale financiële lasten die een sector uiteindelijk als gevolg van de zorg voor het milieu ondervindt, worden weergegeven als netto milieulasten. De netto milieulasten worden gevormd uit de kosten van eigen milieuactiviteiten en het saldo van de betaalde en ontvangen milieuverdragen. De milieuverdragen bestaan uit heffingen, subsidies en vergoedingen voor verleende milieudiensten.
  • De methode sluit zoveel mogelijk aan bij de VROM-publicatie ‘Kosten en baten in het milieubeleid: definities en berekeningsmethoden’.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De belangrijkste trendbreuken zijn aan te wijzen in het jaar 1993 en (in mindere mate) 2001.

  • Tot 1993 werd in het kader van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne (WABM) een algemene brandstofheffing geheven op steenkool, aardgas en aardolie. De opbrengst van de WABM-heffing werd aangewend voor de financiering van het milieubeleid. De heffing is halverwege 1992 afgeschaft en opgevolgd door belastingen op milieugrondslag (BOM). De opbrengsten van de BOM-belastingen vloeien toe aan de algemene middelen. Dit heeft tot gevolg dat de opbrengsten van de BOM (volgens de VROM-definitie) niet kunnen worden meegeteld bij het berekenen van de netto milieulasten, zodat deze lager uitvallen. Een andere verandering betreft de toevoeging van de financiële exploitatie van de milieudienstverlenende bedrijven aan de statistiek in 1993. 
  • Vanaf 2001 begint zich een nieuwe ‘trendbreuk’ af te tekenen. De detaillering van de totale statistiek komt steeds verder onder druk te door een summierdere presentatie in de jaarrekeningen / verslaglegging etc. Hierdoor zijn de diverse genoemde uitsplitsingen voor een aantal sectoren moeilijker te berekenen en dus niet altijd meer volledig beschikbaar.

Revisies

Het beleid is revisies in het cijfermateriaal te beperken tot het minimum. Slechts in speciale gevallen worden revisies doorgevoerd met terugwerkende kracht in de tijd. Een recent voorbeeld betreft de ‘administratieve lastendruk’ in de sector landbouw in 2001 met een herberekening tot 1998.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Het CBS voert de gebruikelijke controles uit op volledigheid en plausibiliteit van de aangeleverde gegevens. Naar kennelijk onjuiste of onvolledige gegevens wordt navraag gedaan.