Internationale handel en doorvoer; waarde en gewicht, vervoerwijze

Wat behelst het onderzoek

Doel

Deze statistiek geeft inzicht in de internationale goederenstromen vanuit, naar en door Nederland.

Domeinbeschrijving

De statistiek van de in-, uit- en doorvoer meet de internationale, fysieke goederenstromen die op Nederlands grondgebied in Europa worden gelost, geladen, afgeleverd of verzonden.
De statistiek bestaat uit de StatLinetabel Internationale handel en doorvoer; waarde, gewicht, goederen, vervoerwijze.

De tabel beschrijft de internationale goederenstromen in waarde en brutogewicht naar goederengroep, vervoerwijze, vrachttype (wel of niet in containers vervoerd), landengroep van herkomst of bestemming en landengroep van lading of lossing. Handels- en doorvoerstromen die in deze tabel worden onderscheiden zijn: totaal inkomend transport, totale invoer, invoer voor binnenlands gebruik, invoer voor wederuitvoer, totale inkomende doorvoer, inkomende quasi-doorvoer, totaal uitgaand transport, totale uitvoer, uitvoer van Nederlands product, wederuitvoer, totale uitgaande doorvoer, uitgaande quasi-doorvoer. Voor de jaren tot en met 2020 worden ook de volgende goederenstromen gegeven: inkomende en uitgaande transportdoorvoer, saldo entrepotopslag en entrepotdoorvoer.

De definities van de genoemde goederenstromen zijn te vinden in de toelichting van de bovengenoemde StatLinetabel.

Aanvang onderzoek

De statistiek omvat de jaren vanaf 2007.

Frequentie

Er wordt jaarlijks gerapporteerd.

Publicatiestrategie

De nieuwe, voorlopige cijfers komen doorgaans één jaar na afloop van het verslagjaar beschikbaar. De cijfers over internationale goederenstromen kunnen worden aangepast op basis van het beschikbaar komen van nieuw of geactualiseerd bronmateriaal. Hierdoor hebben de cijfers voor een langere periode een voorlopig karakter.

Hoe wordt het uitgevoerd

Belangrijkste bronnen

De statistiek van de in-, uit- en doorvoer integreert de statistiek van internationale handel in goederen en de statistieken over zeevaart, binnenvaart, spoorvervoer, wegvervoer, luchtvaart en pijpleidingvervoer. De Nederlandse wegvervoerdata zijn aangevuld met gegevens uit andere EU-lidstaten over het wegvervoer vanuit en naar Nederland. Aan de statistiek van de internationale handel in goederen worden de waarden van de invoer, uitvoer, quasi-doorvoer en de entrepotstromen ontleend. De brutogewichten van deze stromen worden ook uit de internationale handelsstatistiek afgeleid. De transportstatistieken zijn de basis voor gegevens over het brutogewicht van het transport via de bovengenoemde zes modaliteiten.

Daarnaast worden gegevens over voorraden van fossiele brandstoffen ontleend aan de energiebalans.

Meer informatie over de bovengenoemde internationale handels- en transportstatistieken en de energiebalans is te vinden in de volgende korte onderzoeksbeschrijvingen:

Internationale handel
Zeevaart
Binnenvaart
Spoorvervoer
Wegvervoer
Luchtvaart

Winning, omzetting en verbruik van energie

Globale structuur integratiekader

De statistiek van de in-, uit- en doorvoer is gebaseerd op de integratie van de statistieken van internationale handel in goederen en de transportstatistieken voor zes vervoerwijzen. De integratie is uitgevoerd op het niveau van twintig, op de NST 2007 gebaseerde goederengroepen, zes vervoerwijzen, twee vrachttypen (wel of niet in containers vervoerd) en 36 landengroepen. Op microniveau (handelstransacties) zijn de volumes van de handels-, quasi-doorvoer- en entrepotstromen vertaald naar brutogewichten en is de vervoerwijze van deze stromen gecontroleerd en gecorrigeerd. Om de vergelijkbaarheid met de handels-, quasi-doorvoer- en entrepotcijfers te waarborgen zijn de transportgewichten in niet-specifieke NST-2007-goederengroepen (vooral stukgoed) toegekend aan specifieke NST-2007-goederengroepen. Verder is een correctie aangebracht op de zeevaart- en wegvervoercijfers om dubbeltelling van het roll-on-roll-off-vervoer te voorkomen.

Met waarde-gewichtratio’s per jaar, stroomrichting, goederengroep en vervoerwijze is de waarde van de getransporteerde goederen geschat. Na aggregatie naar de twintig goederengroepen, zes vervoerwijzen, twee vrachttypen en 36 landengroepen is een Bayesiaans integratiemodel gebruikt om de consistentie van de handels-, quasi-doorvoer-, entrepot- en transportgegevens te verbeteren.

Vanwege het wegvallen van douanedata over de entrepotstromen worden vanaf verslagjaar 2021 eerste schattingen voor de transportdoorvoer gemaakt volgens:

→ Inkomende transportdoorvoer = βIR * Inkomend transport
→ Uitgaande transportdoorvoer = βUR * Uitgaand transport

De fracties βIR en βUR kunnen verschillen per combinatie van goederengroep, vervoerwijze, vrachttype en landengroep en worden afgeleid op basis van historische data.

De entrepotopslag en entrepotdoorvoer worden nu afgeleid uit de volgende vergelijkingen voor totaal inkomend en uitgaand transport:

→ Inkomend transport = Invoer voor binnenlands gebruik + Invoer voor wederuitvoer + Inkomende quasi-doorvoer + Inkomende transportdoorvoer + Saldo entrepotopslag (dit geldt voor zowel de waarde als het brutogewicht)
→ Uitgaand transport = Uitvoer van Nederlands product + Wederuitvoer + Uitgaande quasi-doorvoer + Uitgaande transportdoorvoer + Entrepotdoorvoer (waarde en brutogewicht)

Het Bayesiaanse integratiemodel zorgt ervoor dat de gegevens per goederengroep, vervoerwijze, vrachttype en landengroep aan de volgende logische restrictie voldoen:

→ Alle goederenstromen ≥ 0 (waarde en brutogewicht)

Verder moet voor alle goederengroepen gelden:

→ Invoer voor wederuitvoer ≤ Wederuitvoer (waarde)
→ (1 – βW) * Invoer voor wederuitvoer ≤ Wederuitvoer ≤ (1 + βW) * Invoer voor wederuitvoer (brutogewicht)
→ (1 – βQ) * Inkomende quasi-doorvoer ≤ Uitgaande quasi-doorvoer ≤ (1 + βQ) * Inkomende quasi-doorvoer (brutogewicht)
→ (1 – βR) * Inkomende transportdoorvoer ≤ Uitgaande transportdoorvoer ≤ (1 + βR) * Inkomende transportdoorvoer (waarde en brutogewicht)
→ | Saldo entrepotopslag – Entrepotdoorvoer | < βO * Opslagcapaciteit
Voor de parameters βW, βQ, βR en βO worden kleine fracties gekozen, zodat bijvoorbeeld inkomende en uitgaande quasi-doorvoerstromen niet veel meer dan enkele procenten van elkaar verschillen qua totaal gewicht.

De verhoudingen tussen waarde en brutogewicht worden binnen vastgestelde onder- en bovengrenzen gehouden. Deze onder- en bovengrenzen worden per goederengroep, vervoerwijze en vrachttype bepaald en zijn ontleend aan de (bewerkte) internationale handelscijfers.

In de vergelijkingen is het transport van niet voor de handel bestemde goederen uitgesloten van het inkomende en uitgaande transport. Het betreft onder andere gebruikte emballage, verhuisboedels, door reizigers begeleide bagage, gebruikt materiaal van bouwondernemingen en kermissen en voor reparatiedoeleinden vervoerde voertuigen. Het gewicht van deze specifieke goederen wordt na toepassing van het model weer bij het transport opgeteld. De (handels)waarde van deze goederen wordt nihil verondersteld.

De handelsstatistiek registreert de verzending van goederen vanuit een land van herkomst naar Nederland en de aflevering van Nederlandse goederen in een land van bestemming. De transportstatistieken registeren het land waar de goederen het laatst zijn geladen en het land waar de goederen het eerst worden gelost. Daarom is een koppeling gemaakt tussen landengroepen van herkomst uit de handelsstatistieken en de landengroepen van lading uit de transportstatistieken. Dit is gedaan door voor elke landengroep per goederengroep, vervoerwijze en vrachttype de kansen te bepalen dat de goederen in de andere landengroepen worden overgeladen voor het transport naar Nederland. Hierbij is gebruik gemaakt van inzichten uit de theorie van de gravitatiemodellen. Voor de uitgaande stromen is dezelfde methode toegepast. De resultaten zijn vervolgens gebruikt om de transportdata per landengroep van laden of lossen om te zetten naar data per landengroep van herkomst of bestemming.

De vertaling van landengroepen van herkomst of bestemming naar landengroepen van lading of lossing wordt meegenomen in het Bayesiaanse integratiemodel. Zodoende schat het model de stromen tussen de landengroepen waar de goederen hun herkomst hebben en de landengroepen waar de goederen het laatst worden geladen voordat ze Nederland bereiken. Dit geldt ook voor de stromen tussen de landengroepen waar de goederen het eerst worden gelost en de landengroepen waarvoor de goederen uiteindelijk bestemd zijn.

Het model kan er niet in alle gevallen voor zorgen dat de data aan alle restricties voldoen. Daarom heeft na een toetsende analyse van de modelresultaten een nabewerking plaats. Deze nabewerking verhoogt de consistentie van de data met de logische restricties.

Door de integratiemethode en definitieverschillen kunnen er verschillen ontstaan tussen de cijfers uit de StatLinetabel van de in-, uit- en doorvoer en de cijfers uit andere tabellen over internationale handel en transport. De geschatte in- en uitvoer na de integratie van handels- en transportstatistieken verschillen van de oorspronkelijke in- en uitvoer volgens de internationale handelsstatistiek. Op het niveau van de in- en uitvoer per werelddeel scheelt dit doorgaans minder dan 6 procent. De verschillen ontstaan doordat de handelscijfers door de integratie enigszins worden bijgesteld om ervoor te zorgen dat aan de hierboven vermelde restricties wordt voldaan. De bijstelling vindt steeds plaats binnen de vooraf geschatte betrouwbaarheidsmarges rondom de oorspronkelijke cijfers.

De na integratie geschatte transporttotalen en de totalen in de oorspronkelijke transportstatistieken lopen doorgaans minder dan 9 procent uiteen. Deze verschillen komen door de verschillende bewerkingen van de transportcijfers, die nodig waren om de integratie met de handelscijfers mogelijk te maken. Dit heeft geleid tot een completere beschrijving van de transportstromen. Daarnaast zijn de transportcijfers bijgesteld binnen de geschatte marges om te zorgen voor consistentie met de handelscijfers volgens de bovenstaande restricties. Bovendien moet er rekening mee worden gehouden dat andere StatLinetabellen het transport per vervoerwijze meestal weergeven in brutoplusgewichten (dat is: inclusief het gewicht van de container) in plaats van brutogewichten.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De invoer- en uitvoercijfers vanaf 2008 zijn op een iets andere wijze tot stand gekomen dan in voorgaande jaren. De oorzaken zijn het herzien van de afbakening tussen wederuitvoer en quasi-doorvoer en het meetellen van enkele bedrijven die ten onrechte niet in de statistiek van de internationale handel zaten. Dit heeft vrijwel geen gevolgen gehad voor het totaalcijfer van de invoer. Door de wijzigingen komt de uitvoer in 2008 naar schatting ongeveer 3 miljard euro lager uit dan wanneer deze wijzigingen niet waren doorgevoerd. Dat is minder dan 1 procent van het totaal. Dit verschil valt binnen de bij de integratie met de transportcijfers gehanteerde betrouwbaarheidsmarges. Op detailniveau kunnen grotere verschillen voorkomen. Voor het totale transport en de berekende doorvoer heeft de wijziging in 2008 geen gevolgen. Meer informatie over deze trendbreuk en de gevolgen voor de internationale handelscijfers is te vinden in de onderzoeksbeschrijving Internationale goederenhandel, trendbreuk 2007-2008.

De invoer- en uitvoercijfers over 2013 zijn niet helemaal vergelijkbaar met de cijfers over 2012, omdat in de cijfers over 2013 een verbeterde schattingsmethode voor de 'bunkering van goederen' (de levering van brandstof voor de internationale scheepvaart en voor de internationale luchtvaart) zijn intrede doet. Door de methodebreuk komt de export in 2013 bijna 5 miljard euro hoger uit dan 2012. Ook dit verschil valt binnen de betrouwbaarheidsmarges.

De invoer- en uitvoercijfers over 2015 zijn niet precies vergelijkbaar met de cijfers over 2014, omdat in 2015 een vereenvoudigde bedrijfsopgave en een nieuwe wederuitvoerdefinitie hun intrede doen en er tevens diverse kwaliteitsverbeteringen zijn doorgevoerd. De totale goederenuitvoer zou in 2014 bijna 10 miljard euro lager zijn geweest met methodebreuken. Bij de totale goedereninvoer gaat het om bijna 9 miljard euro minder. Meer informatie over deze trendbreuk en de gevolgen voor de cijfers is te vinden in Oorzaken methodebreuk internationale goederenhandel, 2014-2015.

Door voortschrijdende inzichten zijn vanaf statistiekjaar 2015 de handelsstromen herzien. Bovenop de methodebreuk 2014/2015 komt als gevolg hiervan de totale goederenuitvoer (niet-reëel) 8 miljard euro lager uit. Bij de totale goedereninvoer is dit 10 miljard euro minder.

De breuk in de handelscijfers tussen 2014 en 2015 wordt grotendeels veroorzaakt door een verbetering van de afbakening tussen de wederuitvoer en de quasi-doorvoer. Hierdoor is een deel van de invoer voor wederuitvoer naar de inkomende quasi-doorvoer gegaan. Een deel van de wederuitvoer is verschoven naar de uitgaande quasi-doorvoer.

Door het wegvallen van douanedata over de entrepotstromen van Nederland vanaf 2022 is de methode van afleiding van de statistiek gewijzigd. Om de trend over 2021-2022 zo goed mogelijk te kunnen beschrijven is de gewijzigde methode ook voor 2021 toegepast. Gevolg hiervan is dat de statistiek vanaf 2021 geen gegevens meer bevat over de entrepotopslag, de entrepotdoorvoer en de transportdoorvoer. De totale doorvoer – dat is de som van quasi-doorvoer, transportdoorvoer en entrepotdoorvoer - wordt vanaf 2021 nog steeds geschat, evenals de quasi-doorvoer.

Door voortschrijdende inzichten zijn vanaf verslagjaar 2022 de handels- en quasi-doorvoerstromen herzien. De omvang van de breuk kon door een vergelijking van methoden voor 2021 worden geschat. Door de breuk is de totale invoer zo’n 5 miljard euro hoger en 11 miljard kilogram lager. De totale uitvoer is zo’n 1 miljard euro en 23 miljard kilogram lager. Daarnaast is een groter deel van de handelswaarde toegeschreven aan de quasi-doorvoer. Aan de inkomende kant is de quasi-doorvoer met 23 miljard euro en 19 miljard kilogram naar boven bijgesteld en aan de uitgaande kant met 32 miljard euro en 20 miljard kilogram. Door de herziening zijn de cijfers over 2022 niet precies vergelijkbaar met die over 2021. Meer informatie over de methodebreuk is te vinden in het overzicht Internationale Handel in Goederen in 2021,verschil in waarde in miljarden euro’s.

Als gevolg van een herontwerp van de zeevaartstatistiek wordt het vervoer van LNG (vloeibaar aardgas) over zee vanaf 2022 ingedeeld bij de goederengroep aardgas in plaats van bij de aardolieproducten. Door de wijziging is het totale inkomende transport van aardgas over zee in 2022 zo’n 13 miljard kilogram hoger. Het totale inkomende transport van aardolieproducten over zee is ongeveer 13 miljard kilogram lager. Door deze wijziging zijn de cijfers over aardgas en aardolieproducten in 2022 niet helemaal vergelijkbaar met die over aardgas en aardolieproducten in 2021.
Voor de publicatieperiode 2007-2020 is dezelfde methode van integratie toegepast. Vanwege het wegvallen van gegevens over entrepotstromen, is de integratiemethode voor de verslagjaren daarna enigszins aangepast. Lettend hierop en afgezien van de hierboven beschreven trendbreuken voor specifieke goederenstromen, zijn de cijfers van jaar op jaar goed met elkaar te vergelijken.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Maatregelen om cijfers van zo hoog mogelijke kwaliteit te krijgen zijn:

  • Het meest actuele bronmateriaal wordt gebruikt.
  • De internationale handels- en transportcijfers worden vertaald naar brutogewichten om integratie mogelijk te maken.
  • Op het niveau van handelstransacties wordt een controle uitgevoerd op de informatie over gewichten en vervoerwijze. Waar nodig, worden gegevens gecorrigeerd of bijgeschat.
  • De Bayesiaanse integratiemethode zorgt voor consistentie van de cijfers uit de afzonderlijke statistieken over internationale handel en transport. Deze consistentie wordt getoetst en, indien nodig, heeft een nabewerking plaats.
  • De geïntegreerde statistiek geeft de marges rondom de schattingen. Dat geeft inzicht in de betrouwbaarheid van de cijfers.
  • De geïntegreerde cijfers worden steeds getoetst aan de statistieken van internationale handel en transport, aan informatie van het Havenbedrijf Rotterdam en aan handelscijfers van buurlanden.
  • De gebruikte methode en de statistische resultaten zijn getoetst aan kennis van diverse experts op het terrein van handel, transport en logistiek.