Huren stijgen met 4,9 procent
| Jaar | Woninghuren (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
|---|---|
| 2010 | 1,6 |
| 2011 | 1,8 |
| 2012 | 2,8 |
| 2013 | 4,7 |
| 2014 | 4,4 |
| 2015 | 2,4 |
| 2016 | 1,9 |
| 2017 | 1,6 |
| 2018 | 2,3 |
| 2019 | 2,5 |
| 2020 | 2,9 |
| 2021 | 0,8 |
| 2022 | 3,0 |
| 2023 | 2,0 |
| 2024 | 5,4 |
| 2025 | 4,9 |
Huur sociale huurwoning stijgt sterker bij corporaties
Ongeveer twee derde van de huurwoningen is in het bezit van woningcorporaties. De huren van sociale huurwoningen stijgen bij deze verhuurders gemiddeld met 5,1 procent, dit is lager dan in 2024 (gemiddeld 5,6 procent). Sociale huurwoningen van overige verhuurders stegen in juli 2025 met 4,7 procent minder in huurprijs dan die van woningcorporaties.
De huren van vrijesectorwoningen stegen dit jaar met 4,4 procent. Ook dit is lager dan in 2024, toen deze huren met 5,0 procent stegen. De nettohuurprijs bij de start van het huurcontract bepaalt of een woning een vrijesectorwoning is.
| Jaar | Sociale huurwoningen bij corporaties (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Sociale huurwoningen bij overige verhuurders. (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Vrijesectorwoningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
|---|---|---|---|
| 2020 | 2,7 | 3,4 | 3,0 |
| 2021 | 0,3 | 0,3 | 2,2 |
| 2022 | 2,6 | 2,8 | 3,8 |
| 2023 | 0,1 | 3,7 | 4,5 |
| 2024 | 5,6 | 5,7 | 5,0 |
| 2025 | 5,1 | 4,7 | 4,4 |
Hogere huurstijging bij nieuwe bewoners
Als een huurwoning een nieuwe bewoner krijgt, mag de huur meer stijgen dan de maximaal toegestane reguliere huurverhoging. De gemiddelde huurstijging is dan ook lager als bewonerswisselingen niet meegerekend worden, namelijk 4,1 procent. Het effect van bewonerswisselingen is met 0,8 procentpunt vergelijkbaar met 2024.
| Jaar | Exclusief bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Effect bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
|---|---|---|
| 2013 | 3,9 | 0,8 |
| 2014 | 3,7 | 0,7 |
| 2015 | 1,9 | 0,5 |
| 2016 | 1,4 | 0,5 |
| 2017 | 1,2 | 0,4 |
| 2018 | 1,8 | 0,5 |
| 2019 | 2,1 | 0,4 |
| 2020 | 2,4 | 0,5 |
| 2021 | 0,3 | 0,5 |
| 2022 | 2,4 | 0,6 |
| 2023 | 1,3 | 0,7 |
| 2024 | 4,7 | 0,7 |
| 2025 | 4,1 | 0,8 |
Grootste stijging in Rotterdam door bewonerswisselingen
Van de vier grote steden stijgen de huren, net als in 2024, met 5,3 procent het meest in Rotterdam. Hier is de invloed van bewonerswisselingen het grootst. Zonder dit effect is de stijging in Rotterdam 4,1 procent. Van de vier grote steden stijgen de huren het minst in Den Haag, met 4,6 procent, exclusief bewonerswisselingen stijgen de huren in Den Haag met 3,9 procent.
De provincies waar de huren het hardst stegen waren Flevoland en Drenthe. Hier is de gemiddelde huurstijging 5,2 procent. Bewonerswisselingen hebben in Drenthe het grootste effect (1,1 procentpunt). In Flevoland is het effect van bewonerswisselingen 0,8 procentpunt. Van alle provincies stijgen de huren het minst in Limburg, met 4,5 procent.
| Regio | Exclusief bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Effect bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
|---|---|---|
| Rotterdam | 4,1 | 1,2 |
| Utrecht (Gemeente) | 4,2 | 0,6 |
| Amsterdam | 4,1 | 0,7 |
| Den haag | 3,9 | 0,7 |
| Flevoland | 4,4 | 0,8 |
| Drenthe | 4,1 | 1,1 |
| Overijssel | 4,1 | 1,0 |
| Groningen | 4,0 | 1,0 |
| Fryslân | 4,3 | 0,7 |
| Noord-Brabant | 4,3 | 0,7 |
| Zuid-Holland | 4,1 | 0,8 |
| Utrecht | 4,2 | 0,6 |
| Noord-Holland | 4,1 | 0,7 |
| Gelderland | 4,1 | 0,7 |
| Zeeland | 4,1 | 0,6 |
| Limburg | 4,2 | 0,3 |
| Nederland | 4,1 | 0,8 |
Bronnen
- StatLine - Consumentenprijzen; huurverhoging woningen vanaf 1959
- StatLine - Huurverhoging woningen; soort ontwikkeling; soort verhuur
- StatLine - Huurverhoging woningen; regio
- StatLine - Reële huurverhoging woningen; sociale en overige verhuurders
- StatLine - Huurverhoging woningen; renovatie en harmonisatie-effect
- StatLine - Huurverhoging woningen; naar inkomensklasse