Aantal werkenden verder toegenomen

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
© ANP / Peter Hilz
Het aantal 15- tot 75-jarigen met betaald werk is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 15 duizend per maand toegenomen. Dit waren er in april ruim 8,7 miljoen, meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. Ruim 4,2 miljoen mensen hadden om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Onder hen waren 355 duizend mensen die aangaven recent naar werk te hebben gezocht en daarvoor ook direct beschikbaar te zijn. Zij zijn volgens de ILO-definitie werkloos. Gemiddeld nam hun aantal in de laatste drie maanden af met 8 duizend per maand. Hiermee kwam het percentage werklozen in de beroepsbevolking in april uit op 3,9.

De rest van de groep niet-werkenden, ruim 3,8 miljoen, bestond uit mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren. Hun aantal is in de laatste drie maanden met gemiddeld 2 duizend per maand afgenomen. UWV registreerde eind april 314 duizend lopende WW-uitkeringen.

Schema stromen tussen arbeidsposities

355 duizend werklozen volgens de ILO-definitie

Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator worden mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid. In april waren er 355 duizend werklozen, dat komt neer op 3,9 procent van de beroepsbevolking. Dat percentage is even hoog als in de vorige maand. Het aantal werklozen daalt inmiddels vier jaar vrijwel onafgebroken. In april 2018 waren er 562 duizend meer mensen aan het werk dan in maart 2014, toen het aantal werkenden een laagste punt bereikte.

Werkloosheid (ILO-indicator) en WW-uitkeringen, seizoengecorrigeerd
   Werkloosheidsindicator (ILO)
(15 tot 75 jaar, seizoengecorrigeerd) (x 1 000)
WW-uitkeringen (15 jaar tot AOW-leeftijd) (x 1 000)
2011j430284
2011f425280
2011m413270
2011a411261
2011m414256
2011j409252
2011j425254
2011a427256
2011s442252
2011o458253
2011n474258
2011d473270
2012j486292
2012f482299
2012m487296
2012a502292
2012m501291
2012j502291
2012j518298
2012a517304
2012s530304
2012o539310
2012n554322
2012d572340
2013j589369
2013f601377
2013m619380
2013a625380
2013m632378
2013j648382
2013j666395
2013a670399
2013s675400
2013o680408
2013n677419
2013d687438
2014j691460
2014f699460
2014m692454
2014a684443
2014m672436
2014j656431
2014j648437
2014a637430
2014s630420
2014o632419
2014n635425
2014d643441
2015j645458
2015f633455
2015m626443
2015a625427
2015m617416
2015j611410
2015j603420
2015a604420
2015s609417
2015o616421
2015n596427
2015d588446
2016j574465
2016f581469
2016m574470
2016a572461
2016m560448
2016j550438
2016j541432
2016a521427
2016s510424
2016o502420
2016n499410
2016d482412
2017j480419
2017f473416
2017m463415
2017a456401
2017m456386
2017j446372
2017j436364
2017a426362
2017s422351
2017o404343
2017n397337
2017d395330
2018j380335
2018f367330
2018m357327
2018a355314
Bron: CBS, UWV

UWV: Aantal WW-uitkeringen ruim 87 duizend lager dan in april 2017

Eind april verstrekte UWV 314 duizend lopende WW-uitkeringen. Dat betekent een daling van bijna 13 duizend uitkeringen ten opzichte van eind maart (-3,9 procent). In vergelijking met april 2017 is dat een daling van ruim 87 duizend uitkeringen (-21,7 procent). De procentuele daling ten opzichte van april 2017 is het sterkst bij technische beroepen en transportberoepen (bijna 30 procent minder).
In de eerste vier maanden van 2018 verstrekte UWV 123 duizend nieuwe uitkeringen. Dat is een daling van 17,0 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2017. In alle beroepsklassen is het aantal nieuwe uitkeringen gedaald ten opzichte van de eerste vier maanden van vorig jaar.

Minder niet-werkenden

Het werkloosheidscijfer omvat niet iedereen zonder betaald werk. Van de 15- tot 75-jarigen zijn er ruim 4,2 miljoen niet aan het werk, en ook dat zijn er aanzienlijk minder dan in maart 2014, toen dit aantal piekte met ruim 4,5 miljoen. Het percentage niet-werkenden is daarmee ook gedaald. Ruim vier jaar geleden was dat 35,6 procent; in de afgelopen maand was dat gedaald naar 32,5. Dat is nog wel meer dan voor het begin van de economische crisis, toen dit percentage nog iets onder de 32 lag.

Onbenut arbeidspotentieel

Het CBS publiceert maandelijks over de omvang van de werkzame beroepsbevolking en de niet-werkzame bevolking, waarbij de laatste groep wordt uitgesplitst naar de werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking (allemaal volgens ILO-definitie). Met de werkloze beroepsbevolking wordt echter niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Behalve werklozen volgens de ILO-indicator worden hiertoe nog andere groepen gerekend. Het gaat om mensen die óf recent gezocht hebben naar werk óf direct beschikbaar zijn voor werk. Deze mensen worden gerekend tot het onbenut arbeidspotentieel, maar vallen buiten de werkloosheidsdefinitie van de ILO. Ook deeltijders die meer uren willen werken en hiervoor direct beschikbaar zijn, behoren tot het onbenut arbeidspotentieel.

De grootte en samenstelling van deze groepen worden alleen per kwartaal gepubliceerd. Het totaalbeeld dat de onderstaande figuur weergeeft is gebaseerd op de meest recente kwartaalcijfers (eerste kwartaal 2018). Het totale onbenut arbeidspotentieel bestond in het eerste kwartaal van 2018 uit ruim 1,2 miljoen mensen. Een jaar eerder waren dit er nog ruim 1,4 miljoen. De ontwikkeling van het totale onbenut arbeidspotentieel hangt sterk samen met de ontwikkeling van de werkloosheid volgens de ILO-definitie.

Het CBS publiceert maandelijks volgens de internationale richtlijnen over de beroepsbevolking. De bijbehorende indicatoren, de werkzame en werkloze beroepsbevolking, worden wereldwijd gebruikt om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beschrijven. Daarbij zijn maandcijfers essentieel. Daarnaast publiceert het UWV maandelijks over het aantal WW-uitkeringen. Deze UWV-cijfers over uitkeringen zijn niet één-op-één vergelijkbaar met de indicatoren over de beroepsbevolking.