Migratieachtergrond speelt nog steeds een rol

Marokkaanse vrouw voetbalt met hoofddoekje en bedekte benen tegen vrouwenteam
Nederland telt 17 miljoen inwoners, van wie er 3,8 miljoen een migratieachtergrond hebben – zij zijn zelf geboren in het buitenland of kind van elders geboren ouder(s). In het Jaarrapport Integratie 2016 brengt CBS in kaart hoe de inwoners van diverse achtergronden verschillen van en overeenkomen met degenen met een Nederlandse achtergrond.

 Het rapport besteedt aandacht aan de vier grootste niet-westerse groepen (Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond), vluchtelingen, en westerse herkomstgroepen uit de nieuwe EU-landen (vooral Polen).

infographic grootste bevolkingsgroepen naar achtergrond 

Meeste immigratie nu uit Syrië en Polen

De vier grootste niet-westerse groepen groeiden de afgelopen jaren niet of nauwelijks meer door migratie, maar alleen door de geboorte van de tweede generatie. Bij de Turkse en Surinaamse herkomstgroepen is het migratiesaldo sinds 2012 zelfs negatief. De laatste jaren kwamen de meeste immigranten uit Polen, en recent ook uit Syrië.
Migratie van enkele herkomstgroepen, 2015
 ImmigratieEmigratie
Polen23,029-13,383
Syrië20,964-0,341
Duitsland8,535-7,559
Bulgarije4,653-2,823
Roemenië4,244-2,577
Turkije3,747-4,52
België3,276-1,848
Marokko2,733-2,993
Suriname1,698-1,878

Diversiteit in integratie

De integratie van de diverse herkomstgroepen in Nederland bevindt zich in verschillende stadia. Het Jaarrapport Integratie beschrijft de stand en de trend voor diverse migrantengroepen. Het gaat daarbij om bevolking, onderwijs, arbeidsmarkt, inkomen, uitkeringen en criminaliteit. Enkele uitkomsten:
- De scores op de eindtoets in groep 8 van niet-westerse leerlingen zijn lager dan die van kinderen met een Nederlandse achtergrond. Eerstegeneratiekinderen die voor hun zesde jaar naar Nederland kwamen, presteren beter dan kinderen die later kwamen. Bij de tweede en derde generatie verbetert de score als een van de ouders een Nederlandse achtergrond heeft.
- Tussen 2009 en 2016 is de arbeidsparticipatie van personen met een achtergrond uit de vier grootste niet-westerse herkomstgroepen sterker gedaald dan die van personen met een Nederlandse achtergrond. Daarmee hebben de economische omstandigheden van de afgelopen jaren voor hen meer gevolgen gehad. Zij hebben ook relatief vaker een flexibele arbeidsovereenkomst.
- Personen met een migratieachtergrond stromen minder vaak door vanuit de flexibele schil naar vast werk dan personen met een Nederlandse achtergrond. Personen uit de nieuwe EU stromen naar verhouding vaak uit naar geen werk zonder uitkering en minder vaak naar een uitkeringssituatie.
- De migratieachtergrond is voor sommige groepen nog zichtbaar in de derde generatie, bijvoorbeeld in onderwijsprestaties. Deze generatie heeft zelf geen migratieachtergrond, maar een van hun ouders wel.
- In 2016 woonden er voor het eerst meer dan 150 duizend inwoners van Poolse herkomst in Nederland, ongeveer evenveel als met Antilliaanse achtergrond. Voor Polen die zich in 2013 en 2014 vestigden is nagegaan waar ze vandaan komen en waar ze gingen wonen. Dat deden ze vooral in de land- en tuinbouwgebieden waar ze werk vonden. Van de recent geïmmigreerde Polen had 71 procent eind 2014 een baan, en ontving 6 procent een werkloosheidsuitkering.