Schaalvergroting melkveebedrijven gaat door

Vorig jaar waren er zo’n 9 500 boerderijen met 100 tot 150 koeien. Dat zijn er ongeveer evenveel als in 1980. Het aantal grote bedrijven, met meer dan 150 koeien, is daarentegen gegroeid van 4 700 tot 6 100. Daarentegen is in deze periode het aantal boerderijen met minder dan 50 koeien gedaald van 47 000 tot nog geen 19 000.

Bedrijven met rundvee

Bedrijven met rundvee

Nederland is een echt melkland. Een op de drie runderen is een melkkoe. Een gemiddeld melkveebedrijf heeft nu 60 melkkoeien, in 1990 waren dat er 50. Bedrijven met minder dan 30 melkkoeien zijn de laatste twintig jaar in rap tempo verdwenen.

Gemiddeld geeft een melkkoe vanaf haar tweede jaar melk. Daarvoor is het noodzakelijk dat een koe eerst een kalf krijgt. Om vervolgens de melkproductie op gang te houden, moet een koe elk jaar opnieuw kalven.

Kalfjes die sterk en gezond zijn, blijven op de boerderij. Na enige jaren zullen zij de oude melkkoeien vervangen. Gemiddeld gesproken is er net zoveel jongvee als melkkoeien op een boerderij aanwezig.

De overige kalveren verdwijnen naar het slachthuis of ze worden verkocht aan speciale kalvermesterijen. Die mesten ze eerst vet, voordat ook deze beesten geslacht worden.

Ook in de melkveehouderij is een flinke schaalvergroting aan de gang. De sterke intensivering is echter aan het verminderen. In 1980 had 16% van de bedrijven 3 of meer melkkoeien voor elke hectare groenvoer. In 1999 had nog maar 5% van de bedrijven zoveel koeien per hectare. Ook het percentage bedrijven met hooguit één koe per hectare is echter gedaald. Daarentegen waren er in 1980 op eenderde van de bedrijven één tot twee melkkoeien per hectare; nu is dat op bijna tweederde van de bedrijven het geval.

Bedrijven met melkkoeien naar aantal koeien per ha

Bedrijven met melkkoeien naar aantal koeien per ha

Een verdere schaalvergroting in de melkveehouderij wordt wellicht mogelijk door de melkrobot. Deze machine zoekt automatisch de spenen van de uier en plaatst daar de zuignappen van de melkmachine op. De boer is daardoor veel minder tijd aan melken kwijt. Bij de hoge loonkosten in Nederland is dat een factor van belang. De hoge prijs maakt echter, dat vooralsnog slechts zo’n 100 boeren een dergelijke machine hebben.

Frank van der Linden

Bron: StatLine/Landbouwdatabank