Nederlandse economie bovengemiddeld

In 1998 was het volume van het bruto binnenlands product (BBP) in Nederland 3,7% groter dan het jaar daarvoor. De economische groei ligt hiermee voor het derde jaar boven het gemiddelde in de periode 1986-1998 van 2,8%. Internationaal gezien presteert ons land hiermee bovengemiddeld. Niet voor alle landen zijn de cijfers over het gehele jaar 1998. In die gevallen is voor de internationale vergelijking gebruik gemaakt van de gegevens over de eerste drie kwartalen. Veruit aan de top binnen de Europese Unie (EU) staat Finland met een groei van de economie van 5,5% ten opzichte van 1997. In heel 1997 lag het volume van het BBP daar ook al 6% boven dat in 1996. Ook Spanje bevindt zich wat de economische groei betreft in de top. Daar nam het volume van het BBP met 3,9% toe. In de andere EU-landen ligt, met uitzondering van Italië (1,6%), de economische groei rond het EU-gemiddelde van 2,9% voor de eerste drie kwartalen van 1998. De Verenigde Staten (VS) zagen het volume van het BBP in 1998 toenemen met 3,9% ten opzichte van 1997. Teleurstellend was de afname (-3,0%) van het volume van het BBP in Japan.

Bruto binnenlands product (volume). mutaties t.o.v. voorgaand jaar

Bruto binnenlands product (volume). mutaties t.o.v. voorgaand jaar

Consumptie

De gunstige economische ontwikkeling in Nederland wordt voor een belangrijk deel gedragen door de consumptieve bestedingen door gezinnen. Deze namen in 1998 ten opzichte van 1997 in volume toe met 4,4%. Dit is zeer hoog in vergelijking met het langjarig gemiddelde van 2,7%. Hetzelfde kan gezegd worden van de Verenigde Staten. Daar ligt het gemiddelde van de laatste dertien jaren op 2,9%. Het volume van de gezinsconsumptie steeg daar in 1998 vergeleken met 1997 met 4,7%. Ook hier speelde de consumptie door gezinnen dus een belangrijke rol in de ontwikkeling van de economie. De consumptieve bestedingen in Duitsland lieten in 1998, ten opzichte van een jaar eerder, een veel geringere volumegroei zien van 1,5%. Dit betekent dat, sedert de hereniging in 1991, voor het zesde opeenvolgende jaar de consumptieve bestedingen ver beneden het langjarig gemiddelde van 2,5% liggen. In Japan nam de gezinsconsumptie in volume af met 1,5%. Dit was voor het eerst sinds de incidentele daling in 1974. Deze bedroeg toen slechts 0,1%.

Consumptie gezinnen (volume), mutaties t.o.v. voorgaand jaar

Consumptie gezinnen (volume), mutaties t.o.v. voorgaand jaar

Inflatie

Nederland had in 1998 in vergelijking met de andere landen in de Europese Unie (EU) een relatief hoge inflatie. Voor onderlinge vergelijkingen binnen de EU wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde geharmoniseerde consumentenprijsindex. Voor Nederland kwam de stijging van deze prijsindex uit op 1,8%. Vergeleken met Duitsland, onze belangrijkste handelspartner, zijn de prijzen in 1998 in Nederland bijna tweeëneenhalf maal zo sterk gestegen. Binnen de Europese Unie voert Griekenland de ranglijst aan met een stijging van de prijzen in 1998 met 4,6%. De laagste geldontwaarding binnen de EU deed zich voor in Frankrijk (0,6%). Gemiddeld genomen lag de inflatie binnen de EU op 1,3%. Opmerkelijk is verder het feit dat in 1998 in Zwitserland het prijsniveau hetzelfde gebleven is als in 1997.

Consumentenprijsindex, mutaties t.o.v. voorgaand jaar

Consumentenprijsindex, mutaties t.o.v. voorgaand jaar

Werkloosheid

De werkloosheid is in 1998 ten opzichte van 1997 in Nederland met het recordpercentage van 24% afgenomen. Dit is de grootste afname binnen de EU. In 1997 nam de werkloosheid ook al af met bijna 15%. Het Verenigd Koninkrijk zag eveneens de werkloosheid voor het tweede opeenvolgende jaar met meer dan tien procent afnemen. In Denemarken is het aantal mensen zonder werk sinds 1995 gedaald met gemiddeld 15% per jaar. Een forse daling van de werkloosheid binnen de landen van de EU deed zich in 1998 ook voor in Finland (-10%), Spanje (-11%) en Zweden (-19%). In Italië stijgt het aantal mensen zonder baan sinds 1994, zij het in een afnemend tempo. In de EU in zijn geheel is nu ongeveer 10% van de beroepsbevolking werkloos. In landen met een klein aantal werklozen kunnen de fluctuaties van jaar op jaar erg groot zijn, zoals bijvoorbeeld in Zwitserland. In Luxemburg is de werkloosheid sinds 1991 meer dan verdrievoudigd naar bijna 6500, maar is het percentage mensen zonder baan ongeveer 2%. In Japan steeg de werkloosheid in 1998 ten opzichte van 1997 met 21%. Het werkloosheidspercentage van ruim 4% is voor Japanse begrippen weliswaar erg hoog, maar internationaal gezien zeker niet uitzonderlijk.

Werkloosheid, mutaties t.o.v.voorgaand jaar

Werkloosheid, mutaties t.o.v.voorgaand jaar
Ton Satijn

Bron: CBS, Conjunctuurbericht februari 1999