Kwetsbaarheid in de sociale omgeving van Haagse bijstandsontvangers

Mensen in zonnige straat
© CBS / Alrik Swagerman
De gemeente Den Haag heeft aan het Urban Data Center (UDC) Den Haag van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd om onderzoek te doen naar de kwetsbaarheid van de sociale omgeving van Haagse bijstandsontvangers.

Om de sociale omgeving in kaart te brengen heeft het CBS op basis van integrale registerdata voor alle Nederlanders afgeleid wie de familieleden en de dichtstbijzijnde buren zijn. Met het familienetwerk wordt inzicht verkregen in bredere familierelaties; er wordt niet alleen naar ouders, broers, zussen en kinderen gekeken, maar ook naar verdere familieleden, zoals grootouders, ooms, tantes, nichten en neven.

In vergelijking met bestaand regionaal onderzoek, waar vaak de kenmerken van de gehele buurt worden geanalyseerd, wordt bij het burennetwerk juist meer focus toegebracht door alleen naar de dichtstbijzijnde buren te kijken. Omdat niet bekend is of personen daadwerkelijk contact hebben en hoe intensief of goed dat contact is wordt in dit onderzoek gesproken over potentiële persoonsnetwerken. Desalniettemin biedt dit bestand de mogelijkheid om een breed beeld te krijgen van de sociale omgeving van bijstandsontvangers.

De kwetsbaarheid van deze potentiële persoonsnetwerken is op 3 thema’s onderzocht: sociaaleconomische positie, voorzieningengebruik en zorg. Daarnaast is een vergelijking gemaakt met de sociale omgeving van werkende armen en niet-arme werkenden in Den Haag en die van bijstandsontvangers in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht.

De resultaten laten zien dat de familieleden en buren van Haagse bijstandsontvangers vaker kwetsbaar zijn dan die van Haagse werkenden die al dan niet arm zijn. Dit is vooral bij de sociaaleconomische kenmerken terug te zien. De grootste verschillen tussen de Haagse onderzoeksgroepen zijn zichtbaar bij armoede. Gemiddeld zijn familieleden van Haagse bijstandsontvangers bijna 1,5 keer zo vaak arm als familieleden van werkende armen. En zij zijn gemiddeld 2 keer zo vaak arm als familieleden van niet-arme werkenden. Voor de meeste groepen en kenmerken geldt dat het gemiddelde percentage armoede in het burennetwerk hoger ligt dan dat in het familienetwerk.

Tussen familieleden van de verschillende groepen bijstandsontvangers in de G4 zijn, behalve op het thema zorg, enkel minieme verschillen te zien. De kwetsbaarheid van de dichtstbijzijnde buren van de verschillende groepen bijstandsontvangers verschilt wel. De buren van bijstandsontvangers in Den Haag en Rotterdam zijn gemiddeld vaker kwetsbaar dan de buren van bijstandsontvangers in Amsterdam en Utrecht. Vergelijkbare resultaten zijn gevonden voor alle onderzochte kenmerken op het gebied van sociaaleconomische positie en voorzieningengebruik. De resultaten op het gebied van zorg wijken af van de twee andere thema’s. De groep Haagse bijstandsontvangers heeft een hoger percentage gezondheidsproblemen in zowel het familie- als burennetwerk, gevolgd door de bijstandsontvangers uit Rotterdam, Utrecht en Amsterdam.

Om de verschillen tussen de Haagse vergelijkingsgroepen omtrent de aanwezigheid van armoede in het familienetwerk nader te onderzoeken zijn twee verdiepende analyses uitgevoerd. Ten eerste is gekeken naar verschillen tussen wijken. Het blijkt dat er, voor alle Haagse onderzoeksgroepen, verschillen tussen wijken zichtbaar zijn. Uit een tweede, meer verkennende, analyse blijkt dat armoede vaker voorkomt onder elk type familielid van bijstandsontvangers ten opzichte van de twee andere Haagse groepen. Armoede speelt dus in de bredere familie. Daarnaast komt armoede vaker voor onder relaties die dichter bij de persoon zelf staan.