Transmissieparen adres, werkgever en school, jan-sep 2021

grafiek
Om in kaart te brengen via welke routes het coronavirus wordt verspreid, onderzoekt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) transmissieparen. Het gaat daarbij om positief geteste personen van wie de meest waarschijnlijke infector geregistreerd is door de GGD. Van deze transmissieparen is bovendien bekend of de besmetting waarschijnlijk heeft plaatsgevonden via werk of school. Ook is de postcode bekend van het woonadres van zowel infector als geïnfecteerde. Met die informatie kan het RIVM een beeld vormen van het aandeel besmettingen via werk, school of thuis. Het doel van het huidige onderzoek is uitsluitend om gegevens over transmissies thuis, via schoolsetting of werksetting te vergelijken met CBS-gegevens over adresinschrijvingen, banen bij werkgevers en schoolinschrijvingen. Het is op basis van dit onderzoek niet mogelijk om uitspraken te doen over het aandeel transmissies thuis, op werk of op school t.o.v. het totaal aantal transmissies.

De tabellenset bestaat uit 3 tabellen over het totaal aantal transmissieparen. In tabel 1 is bepaald voor de infector en de geïnfecteerde of deze op de datum van de positieve test van de geïnfecteerde stonden ingeschreven op hetzelfde adres. Voor deze personen is in tabel 2 op dezelfde datum bepaald of deze personen werkzaam als werknemer waren bij dezelfde werkgever. In tabel 3 is bepaald of infector en geïnfecteerde in het schooljaar '20/'21 stonden ingeschreven bij dezelfde school.

Het RIVM doet hierbij een aantal aannames zoals dat wanneer personen dezelfde postcode hebben, deze tot hetzelfde huishouden behoren. In het huidige onderzoek zijn deze aannames verder onderzocht met behulp van gegevens zoals bekend bij het CBS. Zo is voor transmissieparen in de periode januari-september 2021 bepaald of deze werkzaam waren bij dezelfde werkgever, ingeschreven waren bij dezelfde school of op hetzelfde adres. Deze gegevens zijn vergeleken met de gegevens zoals bekend bij het RIVM. De uitkomsten van dit onderzoek dragen bij aan het verbeteren van de transmissiemodellen die het RIVM gebruikt om routes van verspreiding van het coronavirus in kaart te brengen.

De populatie bevat transmissieparen zoals bekend bij het RIVM. Het betreft 18 procent van alle positieve testen in de studieperiode. De bron van infectie kan op twee manieren worden bepaald via het bron- en contactonderzoek. (1) Wanneer een geïnfecteerde contact heeft met de GGD, kan afhankelijk van de inschatting van geïnfecteerde en GGD-medewerker de infector bepaald worden. (2) Wanneer een geïnfecteerde al geregistreerd was als nauw contact van een eerder gemeld geval, worden ze beschouwd als transmissiepaar. Vanwege deze selectie is het niet mogelijk om op basis van de resultaten uitspraken te doen over het aandeel transmissies thuis, op werk of op school t.o.v. het totaal aantal transmissies. Het doel van het huidige onderzoek is uitsluitend om gegevens over transmissies thuis, via schoolsetting of werksetting te vergelijken met CBS-gegevens over adresinschrijvingen, banen bij werkgevers en schoolinschrijvingen. De resultaten kunnen alleen voor dit doel worden gebruikt.