Zitgedrag op werkdagen
Over deze publicatie
Werknemers zitten een groot deel van hun werkdag. Omdat veel zitten en weinig bewegen gepaard gaat met gezondheidsrisico’s en daarmee maatschappelijke kosten met zich mee kunnen brengen, is het belangrijk om een goed beeld te krijgen van het zitgedrag van werknemers. Naast het zitgedrag tijdens het werk is ook het aantal uren dat in de vrije tijd zittend wordt doorgebracht van belang. Dit artikel biedt een overzicht van het zitgedrag van werknemers tijdens een gemiddelde werkdag, zowel tijdens het werk als in hun vrije tijd.
Belangrijkste bevindingen:
– In 2024 zaten werknemers per werkdag gemiddeld 4,5 uur tijdens hun werk, 1,1 uur tijdens woon-werkverkeer en 3,3 uur tijdens de vrije tijd. In de afgelopen jaren is alleen het aantal zituren in de vrije tijd tijdens een werkdag licht toegenomen, met name tussen 2017 en 2022.
– De hoeveelheid zituren tijdens het werk per werkdag verschilt tussen beroepen en hangt samen met thuiswerken, beeldschermwerk en het werken in deel- of voltijd.
– De hoeveelheid zituren in de vrije tijd tijdens een werkdag hangt samen met de leeftijd van werknemers. 35- tot 45-jarige werknemers brengen gemiddeld de minste uren zittend door.
– Er is geen uitgesproken verband tussen zitten tijdens het werk en zitten in de vrije tijd op een werkdag.
Erratum
1. Inleiding
Veel zitten en weinig bewegen gaan gepaard met aanzienlijke gezondheidsrisico’s, waaronder een verhoogde kans op hart- en vaatziekten, diabetes type II, bepaalde vormen van kanker en depressieve klachten (Patterson et al., 2018; Hermelink et al., 2022; Zhou et al., 2023). Naast de effecten op de individuele gezondheid leidt dit ook tot hoge maatschappelijke kosten (Heron et al., 2019). Ondanks de groeiende bewustwording van de negatieve effecten van langdurig zitten, blijft Nederland een van de koplopers. Nederland wordt zelfs de ’Europees kampioen zitten’ genoemd, met 26 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder die dagelijks meer dan 8,5 uur zit per werkdag. Dat is het hoogste percentage binnen Europa (TNO, 2024a).
Een aanzienlijk deel van deze uren wordt zittend doorgebracht tijdens werk. Hierdoor wordt zittend werk gezien als een "versneller van de pandemie van leefstijlziekten" (Renauda et al., 2024). Een beter inzicht in het zitgedrag van werknemers kan waardevolle handvatten bieden voor zowel werkgevers als beleidsmakers bij het ontwikkelen van gerichte interventies. Dit sluit aan bij de ambities die aan het begin van de regeerperiode van kabinet-Schoof zijn geuit. Dat gaf aan zich in te zetten voor duurzame arbeidsparticipatie en het terugdringen van ziekteverzuim als strategie tegen de arbeidskrapte (Regeerprogramma kabinet-Schoof, 2024). Daarnaast wordt het verkrijgen van meer inzicht in de voortdurend veranderende arbeidsmarkt benoemd als maatschappelijke opgave in het meerjarenplan van het CBS (CBS, 2023). Zo voert het CBS onder andere samen met TNO jaarlijks de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) uit om de arbeidsomstandigheden van werknemers in kaart te brengen.
Uit de NEA blijkt dan ook dat werknemers in 2023 gemiddeld 8,7 uur per werkdag zittend doorbrachten (TNO, 2024b). Het aantal zituren varieert sterk tussen bedrijfstakken en beroepen. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en VeiligheidNL hebben op basis van de Leefstijlmonitor (LSM) ook cijfers gepubliceerd over zitgedrag onder verschillende bevolkingsgroepen, waaronder werknemers, kinderen en volwassenen zonder betaald werk (RIVM, 2022a; VeiligheidNL, 2023). Hieruit blijkt dat mensen de afgelopen jaren steeds meer uren op een dag zijn gaan zitten. Dit wordt grotendeels toegeschreven aan de toename van zowel zittend werk als aan vrijetijdsactiviteiten waarbij mensen zitten zoals het gebruik van computers, tablets, smartphones en televisie. Hoogopgeleide jongeren blijken gemiddeld de meeste uren per dag zittend door te brengen.
In dit artikel wordt verslag gedaan van een uitbreiding op eerder onderzoek. Hierbij wordt gedetailleerder ingegaan op het zitgedrag van werknemers tijdens werk en vrije tijd op een gemiddelde werkdag. Niet-werkenden en zelfstandigen vallen buiten de doelpopulatie van dit artikel. Er wordt rekening gehouden met zowel werkgerelateerde factoren, zoals thuiswerken en beeldschermwerk, als achtergrondkenmerken van werknemers, zoals leeftijd en de samenstelling van het huishouden.
De volgende onderzoeksvragen staan centraal:
- Hoeveel tijd brengen werknemers per werkdag zittend door tijdens hun werk? Hoe verschilt dit over de jaren, tussen verschillende beroepen en welke invloed hebben werkgerelateerde factoren zoals thuiswerken, beeldschermwerk en de arbeidsduur? Welke achtergrondkenmerken van werknemers zijn van invloed op het zitgedrag?
- Hoeveel tijd besteden werknemers op een werkdag zittend in hun vrije tijd? Tijdens welke activiteiten wordt gezeten en welke werkgerelateerde factoren en achtergrondkenmerken van werknemers spelen hierbij een rol? Hoe verschilt het aantal zituren in de vrije tijd tussen beroepen?
- Is er een verband tussen het aantal zituren op het werk en in de vrije tijd op werkdagen? Verschilt dit per beroepsklasse en hang dit samen met werkgerelateerde factoren zoals thuiswerken, beeldschermwerk en de arbeidsduur?
2. Data en methode
Voor dit onderzoek is gebruikt gemaakt van gegevens uit de NEA (CBS, 2025) en de LSM (RIVM, 2025). Voor het analyseren van de gegevens is gebruik gemaakt van multivariate analyses.
Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van gegevens uit de NEA. De NEA wordt uitgevoerd door het CBS en TNO, in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De doelpopulatie omvat alle werknemers van 15 tot 75 jaar die in Nederland werken. De enquête wordt jaarlijks afgenomen in het vierde kwartaal; informatie over zitgedrag tijdens werk en vrije tijd is beschikbaar voor de jaren 2017, 2019, 2021, 2022, 2023 en 2024. Het aantal zituren wordt afgeleid uit de vraag: “Hoeveel tijd brengt u gemiddeld zittend door op een werkdag?” waarbij wordt gevraagd hoeveel dit is “tijdens uw werk”, “tijdens uw woon-werkverkeer” en “tijdens uw vrije tijd”. Hierbij is niet bekend hoeveel uren in totaal gewerkt worden op de werkdag die men in gedachte heeft voor het gemiddeld aantal zituren. Daarom kunnen de zituren per werkdag niet gerelateerd worden aan het totaal aantal gewerkte uren per dag.
Leefstijlmonitor
Voor dit onderzoek zijn gegevens uit de LSM gebruikt. De LSM is een langlopend meetinstrument waarin gegevens over leefstijl worden verzameld ter onderbouwing van beleid op het gebied van leefstijl en gezondheid. Dit onderzoek wordt geleid door het Consortium van de Leefstijlmonitor, bestaande uit onder andere het CBS en het RIVM (RIVM, 2025). In de LSM zijn gegevens over zitgedrag tijdens werk en vrije tijd, evenals specifieke zitactiviteiten in de vrije tijd, beschikbaar voor de jaren 2015, 2017, 2019, 2021 en 2023. Het RIVM hanteert bij het berekenen van zituren per dag een specifieke methodologie die in deze publicatie is overgenomen. De gemaakte keuzes zijn toegelicht in het briefrapport ‘Van vragenlijst tot cijfer’ (RIVM, 2022b). Binnen de NEA wordt respondenten gevraagd naar het aantal uren dat men zittend heeft doorgebracht op een werkdag. In de LSM wordt gevraagd naar het aantal zituren op een doordeweekse dag in een normale week in de afgelopen maanden.
Multivariate analyse
Voor het huidige onderzoek zijn de (gewogen) gemiddelde zituren tijdens werk en vrije tijd berekend en zijn vergelijkingen gemaakt tussen verschillende groepen naar beroep, werkgerelateerde kenmerken en achtergrondkenmerken van werknemers. De samenhang tussen werkgerelateerde kenmerken en zituren tijdens werk en vrije tijd, evenals de samenhang tussen achtergrondkenmerken en zituren tijdens het werk en vrije tijd, is onderzocht met multivariate modellen. De relatie tussen zituren tijdens werk en zituren in de vrije tijd is geanalyseerd met een Pearson-correlatieanalyse.
Bij de multivariate analyses is gekozen voor een zero-inflated negatief-binomiale regressieanalyse, omdat de zituren van werknemers op een werkdag vrij scheef verdeeld zijn. Dat geldt voor zowel het zitten tijdens het werk als het zitten in de vrije tijd. Zo zitten de meeste werknemers op het werk tussen de 0 en 8 uren per dag, meer dan 8 uur zitten komt bijna niet voor. Met een negatief-binomiale regressieanalyse kan rekening worden gehouden met deze scheve verdeling. Deze analyse is vergelijkbaar met een Poisson-regressie, al gaat deze laatste methode ervan uit dat het gemiddelde en de variantie dicht bij elkaar liggen (Hilbe, 2011). Bij het aantal zituren per werkdag is dat echter niet het geval: de variantie is groter dan het gemiddelde. Dit wordt ook wel overdispersie genoemd. Een negatief-binomiale regressie is in dat geval een voor de hand liggende keuze, omdat deze methode beter geschikt is voor dit soort data. Vervolgens is gekozen voor een zero-inflated model, aangezien er relatief veel werknemers zijn die aangeven niet te zitten op een werkdag. Met een zero-inflated regressiemodel wordt rekening gehouden met het veelvuldig voorkomen van de waarde nul (Hilbe, 2011).
3. Resultaten
3.1 Zitten tijdens werktijd
Zituren tijdens werktijd gelijk gebleven
In 2024 zaten werknemers op een werkdag gemiddeld 4,5 uur tijdens het werk en 1,1 uur tijdens het woon-werkverkeer (fietsen niet meegerekend). Sinds 2017 is het gemiddeld aantal zituren tijdens het werk per werkdag stabiel gebleven, namelijk tussen de 4,4 en 4,6 uur. Dit geldt ook voor de duur van het zitten tijdens het woon-werkverkeer. Dat varieerde tussen de 1,0 en 1,1 uur gemiddeld. De mogelijke afname van het aantal zituren tijdens het woon-werkverkeer door de toename van thuiswerken, is daarmee niet terug te zien in deze cijfers.
| Werk (zituren) | Woon-werkverkeer (zituren) | |
|---|---|---|
| 2017 | 4,5 | 1,1 |
| 2019 | 4,4 | 1,1 |
| 2021 | 4,6 | 1,0 |
| 2022 | 4,5 | 1,0 |
| 2023 | 4,4 | 1,0 |
| 2024 | 4,5 | 1,1 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | ||
25- tot 45-jarige werknemers zitten het langst tijdens werktijd
In 2024 brachten mannelijke werknemers op een gemiddelde werkdag tijdens het werk gemiddeld iets meer uren zittend door dan vrouwelijke medewerkers: 4,7 uur ten opzichte van 4,4 uur. Ook zaten mannelijke werknemers gemiddeld iets langer tijdens het woon-werkverkeer: 1,2 uur ten opzichte van 1,0 uur voor vrouwelijke werknemers. Bij de vergelijking van verschillende leeftijdsgroepen valt op dat werknemers in de leeftijdsgroep van 25 tot 35 jaar en 35 tot 45 jaar gemiddeld meer tijd zittend op het werk doorbrengen (5,3 uur in 2024). Werknemers tussen 15 en 25 jaar zaten daarentegen het minste op het werk: 2,2 uur. Wanneer gekeken wordt naar de zituren tijdens het woon-werkverkeer blijkt dat 15- tot 25-jarigen de minste uren zittend werken (gemiddeld 0,7 uur) tegenover 1,1 tot 1,2 uur voor de andere leeftijdsgroepen.
| Werk (zituren) | Woon-werkverkeer (zituren) | |
|---|---|---|
| 15 tot 25 jaar | 2,2 | 0,7 |
| 25 tot 35 jaar | 5,3 | 1,1 |
| 35 tot 45 jaar | 5,3 | 1,1 |
| 45 tot 55 jaar | 5,0 | 1,1 |
| 55 tot 65 jaar | 4,6 | 1,2 |
| 65 tot 75 jaar | 4,0 | 1,1 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | ||
Alleenstaande ouders zitten het minst tijdens werk
Werknemers uit eenoudergezinnen hebben in 2024 gemiddeld de minste uren zittend doorgebracht op het werk, namelijk 3,8 uur per werkdag. Ongehuwde stellen zonder kinderen zaten juist het meest: gemiddeld 5,3 uur per werkdag. Personen uit eenpersoonshuishoudens, gehuwde stellen met en zonder kinderen en ongehuwde stellen met kinderen, zaten gemiddeld tussen de 4,3 en 4,8 uur op een werkdag.
Er zijn verschillen tussen het aantal zituren op het werk tussen werknemers met verschillende onderwijsniveaus. Werknemers met een hbo- of universitaire opleiding zaten in 2024 gemiddeld 5,9 uur per werkdag. Dat is beduidend meer dan degenen met een havo-, vwo- of mbo-diploma (4,1 uur) en met alleen basisonderwijs of een vmbo-diploma (2,7 uur). Wat betreft het aantal zituren tijdens het woon-werkverkeer blijkt dat werknemers met alleen basisonderwijs of een vmbo-diploma gemiddeld iets minder tijd zaten dan mensen met een havo-, vwo- of mbo-diploma of een hbo- of universitaire opleiding, met 1,0 uur ten opzichte van 1,1 uur.
| Werk (zituren) | Woon-werkverkeer (zituren) | |
|---|---|---|
| Basisonderwijs, vmbo, mbo1 | 2,7 | 1,0 |
| Havo, vwo, mbo2-4 | 4,1 | 1,1 |
| Hbo, wo | 5,9 | 1,1 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | ||
Werknemers in stedelijke omgeving zitten meer tijdens werktijd
Werknemers die wonen in stedelijke gebieden zitten meer tijdens hun werkzaamheden dan werknemers in minder stedelijke gebieden: met het toenemen van de stedelijkheidsgraad neemt ook het aantal zituren toe. Zo zaten in 2024 werknemers in niet-stedelijke gebieden gemiddeld 4,0 uur, terwijl dit opliep tot 5,0 uur in zeer stedelijke gebieden. In het woon-werkverkeer zijn geen verschillen in zituren tussen werknemers in stedelijke en niet-stedelijke gebieden.
| Werk (zituren) | Woon-werkverkeer (zituren) | |
|---|---|---|
| Niet stedelijk | 4,0 | 1,1 |
| Weinig stedelijk | 4,2 | 1,1 |
| Matig stedelijk | 4,3 | 1,0 |
| Sterk stedelijk | 4,6 | 1,1 |
| Zeer sterk stedelijk | 5,0 | 1,0 |
| Bron: CBS, TNO (NEA) | ||
Aantal zituren tijdens werk verschilt per beroep
In 2024 verschilde het gemiddeld aantal zituren tijdens het werk per werkdag sterk tussen de verschillende beroepsklassen. Zo hadden werknemers die werkzaam zijn in ICT-, bedrijfseconomische en creatieve en taalkundige beroepen relatief veel zituren (respectievelijk 7,1, 6,4 en 6,0 uur per werkdag). Aan de andere kant blijkt dat werknemers in dienstverlenende en agrarische beroepen gemiddeld minder lang zaten per werkdag, namelijk 1,1 en 1,9 uur per werkdag.
| Beroepsklasse | Zituren op het werk (zituren tijdens werk) |
|---|---|
| ICT | 7,1 |
| Bedrijfseconomisch en administratief | 6,4 |
| Creatief en taalkundig | 6,0 |
| Openbaar bestuurd, veiligheid en juridisch | 6,0 |
| Manager | 5,9 |
| Commercieel | 4,1 |
| Zorg en welzijn | 3,9 |
| Transport en logistiek | 3,8 |
| Pedagogisch | 3,7 |
| Technisch | 3,7 |
| Overig | 3,5 |
| Agrarisch | 1,9 |
| Dienstverlenend | 1,1 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | |
Wanneer in meer detail naar beroep wordt gekeken dan verschilt het gemiddeld aantal zituren tijdens een werkdag sterk tussen beroepsgroepen. Zo zaten in 2024 accountants en vrachtwagenchauffeurs gemiddeld veel uren per werkdag (7,3 uur), terwijl kelners en barpersoneel en keukenhulpen relatief weinig uren zaten tijdens het werken (0,6 uren).
Meer zituren bij thuiswerken
Werknemers die thuiswerken, beeldschermwerk verrichten en voltijd werken, zitten gemiddeld meer tijdens het werk. Dit geldt ook binnen de verschillende beroepsklassen. In 2024 werkten mensen die wel eens of doorgaans thuiswerken gemiddeld 6,1 uur per werkdag zittend. Mensen die niet thuiswerken, werkten gemiddeld 3,1 uur per werkdag zittend. Wanneer binnen beroepsklassen wordt gekeken, blijkt dat thuiswerkers gemiddeld meer uren per werkdag zaten dan werknemers die niet thuiswerken.
| Werkt ook of doorgaans thuis (zituren tijdens werk) | Werkt niet thuis (zituren tijdens werk) | |
|---|---|---|
| ICT | 7,2 | 6,0 |
| Bedrijfseconomisch en administratief | 7,0 | 5,2 |
| Openbaar bestuur, veiligheid en juridisch | 7,0 | 4,4 |
| Commercieel | 6,6 | 2,2 |
| Creatief en taalkundig | 6,6 | 4,8 |
| Manager | 6,4 | 4,2 |
| Technisch | 6,4 | 2,4 |
| Overig | 6,1 | 2,7 |
| Zorg en welzijn | 5,3 | 3,2 |
| Transport en logistiek | 4,9 | 3,6 |
| Pedagogisch | 4,5 | 2,8 |
| Agrarisch | 4,2 | 1,6 |
| Dienstverlenend | 3,3 | 1,0 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | ||
Meer zituren bij beeldschermwerk en voltijdbanen
Ook de mate waarin werknemers beeldschermwerk verrichten, hangt samen met het aantal zituren op het werk. Werknemers die gemiddeld 6 uur of meer beeldschermwerk per werkdag verrichtten in 2024 zaten gemiddeld 6,8 uur per werkdag. Werknemers die minder dan 6 uur beeldschermwerk verrichtten op het werk, zaten gemiddeld 2,7 uur tijdens het werk. Een soortgelijk patroon is te zien binnen de beroepsklassen, waarbij mensen met 6 uur of meer beeldschermwerk relatief meer zaten dan werknemers die minder dan 6 uur beeldschermwerk doen.
| 6 uur of meer per dag beeldschermwerk (zituren tijdens werk) | 0 tot 6 uur per dag beeldschermwerk (zituren tijdens werk) | |
|---|---|---|
| Agrarisch | 7,7 | 1,7 |
| ICT | 7,3 | 4,5 |
| Openbaar bestuur, veiligheid en juridisch | 7,1 | 4,2 |
| Bedrijfseconomisch en administratief | 7,1 | 3,9 |
| Creatief en taalkundig | 6,9 | 3,8 |
| Manager | 6,9 | 4,4 |
| Commercieel | 6,6 | 1,9 |
| Technisch | 6,5 | 2,2 |
| Zorg en welzijn | 6,2 | 3,1 |
| Overig | 6,1 | 2,4 |
| Pedagogisch | 5,9 | 3,1 |
| Transport en logistiek | 5,5 | 3,5 |
| Dienstverlenend | 4,7 | 0,9 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | ||
Voltijders brachten in 2024 gemiddeld 5,5 uur per werkdag zittend door tijdens het werk en werknemers die in deeltijd werken gemiddeld 3,7 uur. Binnen alle beroepsklassen geldt dat voltijders meer uren zaten tijdens het werk dan deeltijders, zij het meer uitgesproken voor commerciële beroepen, zorg- en welzijnberoepen, transport- en logistiekberoepen en dienstverlenende beroepen. Deeltijders werken uiteraard in totaal minder uren per week en doen dat gemiddeld ook minder per werkdag waardoor logischerwijs het gemiddeld aantal zituren per werkdag lager uitviel.
| Beroepsklasse | Voltijd (zituren tijdens werk) | Deeltijd (zituren tijdens werk) |
|---|---|---|
| ICT | 7,2 | 6,6 |
| Bedrijfseconomisch en administratief | 6,7 | 6,1 |
| Creatief en taalkundig | 6,4 | 5,7 |
| Openbaar bestuur, veiligheid en juridisch | 6,1 | 6,0 |
| Manager | 6,0 | 5,0 |
| Commercieel | 5,9 | 2,8 |
| Transport en logistiek | 5,5 | 2,3 |
| Zorg en welzijn | 5,2 | 3,6 |
| Overig | 4,6 | 2,5 |
| Pedagogisch | 4,3 | 3,5 |
| Technisch | 3,9 | 3,2 |
| Agrarisch | 2,2 | 1,6 |
| Dienstverlenend | 2,0 | 0,9 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | ||
De eerder onderzochte achtergrondkenmerken, geslacht, leeftijd, samenstelling van het huishouden, onderwijsniveau en wonen in een stedelijke omgeving, zijn vervolgens samengebracht in een regressiemodel, waarin gegevens uit 2017, 2019, 2021, 2022, 2023 en 2024 zijn meegenomen. Uitkomsten laten zien dat eerder beschreven relaties blijven bestaan: dus meer zituren tijdens werktijd onder mannen, 25- tot 45-jarigen, ongehuwde stellen zonder kinderen, werknemers met een hbo- of universitair diploma en werknemers wonend in een stedelijke omgeving. Onder vrouwen, 15- tot 25-jarigen, alleenstaande ouders, werknemers met alleen basisonderwijs of een vmbo-diploma en werknemers wonend in een niet-stedelijk gebied is het aantal zituren tijdens werktijd juist minder. Deze resultaten blijven ook bestaan wanneer rekening wordt gehouden met beroepsklasse en arbeidsduur.
Hetzelfde geldt wanneer werkgerelateerde factoren thuiswerken, beeldschermwerk en arbeidsduur worden samengebracht in een regressiemodel met gegevens uit 2017, 2019, 2021, 2022, 2023 en 2024. Uitkomsten bevestigen dat hoe groter het aantal werk-, thuiswerk- of beeldschermuren, hoe meer zituren tijdens het werk op een gemiddelde werkdag. Dit verband is het meest uitgesproken voor de mate waarin beeldschermwerk wordt verricht. Ook wordt het verband tussen voltijdwerk en zituren bevestigd: voltijders maken meer zituren dan deeltijders. Deze resultaten blijven overeind wanneer wordt gecorrigeerd voor beroepsklasse.
3.2 Zitten op werkdagen tijdens vrije tijd
Toename zitten in vrije tijd
Op een gemiddelde werkdag brachten werknemers in 2024 gemiddeld 3,3 uur in hun vrije tijd zittend door. Dat is vergelijkbaar met het gemiddelde aantal zituren van één jaar eerder. Desondanks nam het gemiddelde aantal zituren in de vrije tijd in de afgelopen jaren wat toe, met name tussen 2017 en 2022.
| Zituren in vrije tijd op werkdagen (zituren tijdens vrije tijd) | |
|---|---|
| 2017 | 3,0 |
| 2019 | 3,1 |
| 2021 | 3,2 |
| 2022 | 3,4 |
| 2023 | 3,3 |
| 2024 | 3,3 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | |
35- tot 45-jarige werknemers zitten minst in vrije tijd
Mannelijke werknemers zitten in hun vrije tijd op een werkdag net zo lang als vrouwelijke werknemers. Verder neemt het gemiddelde aantal zituren in de vrije tijd per werkdag in eerste instantie af met de leeftijd. Zo zaten 15- tot 25-jarige werknemers in 2024 gemiddeld 3,5 uur per werkdag in de vrije tijd, tegenover 3,1 uur onder 35- tot 45-jarige werknemers. Voor werknemers van 45 jaar of ouder nam het aantal zituren in de vrije tijd echter weer toe, tot 3,5 uur per dag onder werknemers van 65 tot 75 jaar.
| Leeftijdsgroep | Zituren in vrije tijd op werkdagen (zituren tijdens vrije tijd) |
|---|---|
| 15 tot 25 jaar | 3,5 |
| 25 tot 35 jaar | 3,3 |
| 35 tot 45 jaar | 3,1 |
| 45 tot 55 jaar | 3,3 |
| 55 tot 65 jaar | 3,4 |
| 65 tot 75 jaar | 3,5 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | |
Werknemers met een havo-, vwo- of mbo-diploma brachten in 2024 in hun vrije tijd gemiddeld 3,4 uur per werkdag zittend door. Werknemers met een vmbo-diploma of daarmee vergelijkbaar, hbo’ers en universitair geschoolden zaten in hun vrije tijd gemiddeld 3,3 uur per werkdag.
Alleenstaande werknemers zitten meer in vrije tijd
Werknemers die alleen wonen, zaten in 2023 gemiddeld 3,6 uur in hun vrije tijd. Dat is langer dan werknemers die niet alleen wonen. Werknemers die deel uitmaken van een ongehuwd stel met kinderen zaten in hun vrije tijd op een werkdag met 3,1 uur aanzienlijk minder lang. Dat geldt ook voor werknemers behorend tot een gehuwd stel met een of meerdere kinderen (3,2 uur). Werknemers in een eenpersoonshuishouden met kinderen of een (on)gehuwd stel zonder kinderen zaten gemiddeld 3,4 uur in hun vrije tijd op een werkdag.
In meer verstedelijkte gebieden wordt op een werkdag in de vrije tijd meer gezeten dan in minder verstedelijkte gebieden. Zo zaten werknemers die wonen in een zeer sterk stedelijke gemeente in 2024 gemiddeld 3,5 uur op een werkdag, tegenover 3,2 uur onder werknemers die wonen in een niet-stedelijke gemeente.
ICT’ers zitten het langst in hun vrije tijd
Werknemers met een ICT-beroep zaten in 2024 met 3,6 uur per werkdag het langst in hun vrije tijd. Mensen met een beroep bij het openbaar bestuur, een veiligheid- of juridisch beroep zaten ook relatief lang buiten hun werktijd. Managers en werknemers met een agrarisch beroep zaten met 3,0 uur per werkdag het minst in hun vrije tijd.
| Beroepsklasse | Zituren in vrije tijd op werkdagen (zituren tijdens vrije tijd) |
|---|---|
| ICT | 3,6 |
| Openbaar bestuur, veiligheid en juridisch | 3,5 |
| Creatief en taalkundig | 3,5 |
| Commercieel | 3,4 |
| Pedagogisch | 3,4 |
| Transport en logistiek | 3,4 |
| Zorg en welzijn | 3,4 |
| Bedrijfseconomisch en administratief | 3,3 |
| Dienstverlenend | 3,2 |
| Technisch | 3,2 |
| Agrarisch | 3,0 |
| Manager | 3,0 |
| Overig | 2,6 |
| Bron: CBS, TNO (NEA). | |
Wanneer binnen beroepsklassen wordt ingegaan op specifieke beroepsgroepen, valt op dat in 2024 kassamedewerkers (4,3 uur) en medewerkers in de drukkerij en kunstnijverheid (4,2 uur) het langst zaten in hun vrije tijd op een werkdag. Loodgieters en timmerlieden zaten op een werkdag met gemiddeld 2,7 uur het minst in hun vrije tijd. Ook bij automonteurs en managers in de logistiek was dit met 2,8 uur relatief laag.
Vooral sterke samenhang leeftijd en zitten in vrije tijd
Alle kenmerken die eerder in deze paragraaf zijn besproken zijn ook onderzocht in samenhang met elkaar. Dit is gedaan door deze kenmerken afzonderlijk en gezamenlijk op te nemen in een aantal regressiemodellen voor de jaren 2017, 2019, 2021, 2022, 2023 en 2024. Hieruit blijkt dat de verschillen tussen de groepen die eerder zijn beschreven vrijwel allemaal in stand blijven.
Met name de leeftijd van werknemers hangt relatief sterk samen met zitten in de vrije tijd op een werkdag. Omdat de zittijd het kortst is bij 35- tot 45-jarige werknemers, en vervolgens vanaf de leeftijdscategorie 45 tot 55 jaar weer toeneemt, zou dat samen kunnen hangen met de leeftijd waarop een grote groep werknemers te maken krijgt met de zorg voor jonge kinderen. Het beeld naar leeftijd verandert echter niet wanneer de samenstelling van het huishouden wordt meegenomen in een regressieanalyse.
3.3 Verband tussen aantal zituren tijdens werk en vrije tijd
Weinig samenhang tussen aantal zituren op werk en in vrije tijd
In 2024 werd over het algemeen weinig samenhang gezien tussen het aantal zituren tijdens het werk en in de vrije tijd op een werkdag (Pearson-correlatiecoëfficient 0,06). Dit geldt ook voor de eerdere jaren (2017, 2019, 2021, 2022 en 2023) waar de Pearson-correlatiecoëfficiënten variëren tussen de 0,05 en 0,07. Dit betekent dat het gemiddeld gezien niet zo is dat werknemers die veel zitten tijdens werktijd automatische minder zitten in de vrije tijd of andersom. Ook binnen beroepsklassen was geen verband tussen zituren tijdens het werk en tijdens de vrije tijd blijkt uitgegevens uit 2024 (Pearson-correlatiecoëfficienten variëren van -0,01 tot 0,25).
Weinig verband zitten in vrije tijd met thuiswerken, beeldschermwerk en arbeidsduur
In 2024 zaten zowel werknemers die ook of doorgaans thuiswerken als werknemers die niet thuiswerken gemiddeld 3,3 uur in de vrije tijd. Werknemers die 6 uur of meer per dag beeldschermwerk verrichtten, brachten 3,4 uur zittend door in hun vrije tijd en werknemers die minder dan 6 uur beeldschermwerk verrichtten 3,3 uur per werkdag. Werknemers die voltijd werkten zaten gemiddeld 3,2 uur in hun vrije tijd en werknemers die in deeltijd werkten zaten gemiddeld 3,4 uur per werkdag. Gelet op de effecten van deze werkgerelateerde factoren op het aantal zituren in de vrije tijd over de jaren heen, is te zien dat deze verschillen blijven bestaan maar minimaal zijn. De effecten van deze factoren zijn geschat met behulp van een regressiemodel.
Zitten in vrije tijd vergelijkbaar tussen beroepen waarin veel en weinig wordt gezeten
Tussen beroepen met de meeste en die met de minste zituren tijdens werktijd, zit weinig verschil in het gemiddelde aantal zituren in de vrije tijd. Zo brachten werknemers in de beroepsgroepen met de meeste zituren op het werk (zoals software- en applicatieontwikkelaars, juristen, data- en netwerkspecialisten, vrachtwagenchauffeurs en accountants) in 2024 gemiddeld 3,1 tot 3,4 uren zittend door in hun vrije tijd. Laders, lossers en vakkenvullers, schoonmakers, koks, keukenhulpen en de groep kelners en barpersoneel, die tijdens werktijd zeer weinig zitten, zaten tijdens hun vrije tijd gemiddeld tussen de 3,0 en 3,7 uren.
4. Conclusie en discussie
In 2024 zaten werknemers op een gemiddelde werkdag 4,5 uur tijdens het werk en 1,0 uur tijdens het woon-werkverkeer (exclusief fietsen). Sinds 2017 is het aantal zituren op het werk en tijdens het woon-werkverkeer grotendeels stabiel gebleven. Werknemers tussen de 25 en 45 jaar en ongehuwde stellen zonder kinderen zitten gemiddeld het meest tijdens het werk. Ook werknemers uit stedelijke gebieden, evenals degenen met een havo-, vwo-, mbo-, hbo- of universitaire opleiding, brengen gemiddeld meer tijd zittend door tijdens werktijd. Daarentegen zitten 15- tot 25-jarigen, alleenstaande ouders, werknemers uit niet stedelijke gebieden en werknemers met alleen basisonderwijs of een vmbo-diploma het minst tijdens het werk. Het zitgedrag op het werk verschilt sterk per beroep en hangt samen met factoren zoals thuiswerken, beeldschermgebruik en de arbeidsduur, waarbij met name meer uren beeldschermwerk samenhangt met meer uren zitten tijdens werktijd.
Vervolgens is aandacht besteed aan de hoeveelheid vrije tijd die werknemers op een werkdag zittend doorbrengen, uit welke activiteiten het zitgedrag bestaat en de verschillen tussen beroepen en de invloed van werkgerelateerde factoren en achtergrondkenmerken van werknemers op het aantal zituren in de vrije tijd. In hun vrije tijd zaten werknemers in 2024 gemiddeld 3,3 uur per werkdag, een toename vergeleken met 2017. Wat betreft zitten in de vrije tijd, blijkt leeftijd de meest bepalende factor: werknemers tussen de 35 en 45 jaar zaten het minst lang op een werkdag, 15- tot 25-jarige werknemers en 65- tot 75-jarige werknemers juist het langst. Werknemers die alleen wonen en werknemers in meer stedelijke gebieden zaten ook relatief lang in hun vrije tijd. Wanneer wordt gekeken naar beroep, zitten ICT’ers gemiddeld de meeste uren in hun vrije tijd. Wat betreft het soort zitactiviteiten in de vrije tijd blijkt dat oudere werknemers meer uren zittend voor de televisie doorbrengen dan jongeren. Jongere werknemers zitten juist langer door het gebruik van een computer of smartphone.
Tenslotte is het verband tussen het aantal zituren op het werk en in de vrije tijd op werkdagen onderzocht waarbij ook werd gekeken naar het verschil tussen beroepen en de invloed van werkgerelateerde factoren. Over het algemeen blijkt er weinig samenhang te zijn tussen zitgedrag op het werk en zitgedrag in de vrije tijd op een werkdag. Werkgerelateerde factoren zoals thuiswerken, beeldschermwerk en arbeidsduur hebben slechts een beperkte samenhang met zitgedrag in de vrije tijd. Ook zijn er weinig verschillen in het aantal zituren in de vrije tijd tussen beroepen waarin veel of juist weinig wordt gezeten. Dit suggereert dat werknemers met veel zituren op het werk niet compenseren door minder uren te zitten in hun vrije tijd tijdens een werkdag, of andersom.
Dit onderzoek bouwt voort op eerder onderzoek over het zitgedrag van werknemers op een werkdag. Daarbij is specifiek gekeken naar de invloed van verschillende werkgerelateerde factoren en achtergrondkenmerken van werknemers op het aantal zituren tijdens werktijd, vrije tijd en de relatie tussen beide. Deze aanpak kent ook beperkingen. Zo richt het onderzoek zich uitsluitend op werknemers: informatie van bijvoorbeeld zelfstandigen is niet meegenomen. Daarnaast is het aantal zituren beperkt tot een werkdag en wordt het zitgedrag op niet-werkdagen buiten beschouwing gelaten. Verder is gewerkt met gegevens over het gemiddelde aantal zituren op een werkdag, maar kan op basis van de NEA niet vastgesteld worden hoeveel uren werknemers daadwerkelijk werken per werkdag. De totale arbeidsduur en het aantal werkdagen per week zijn weliswaar bekend, maar het is niet bekend (zeker bij wisselende werkuren per werkdag) op welke specifieke werkdag de werknemer zich baseert bij het rapporteren van het aantal zituren.
Voor toekomstig onderzoek is het wenselijk om meer informatie te verzamelen over het aantal zituren. Daarbij zou niet alleen het absolute aantal zituren moeten worden meegenomen, maar ook het aandeel zituren ten opzichte van het aantal gewerkte uren per dag, evenals het zitgedrag in de vrije tijd op niet-werkdagen. Daarnaast zou het interessant zijn om te onderzoeken of het aantal zituren binnen bestaande beroepen in de loop van de tijd verandert (bijvoorbeeld meer zittend/administratief werk binnen het beroep verpleegkundigen) of dat het aantal beroepen waarbij veel wordt gezeten toeneemt. Tenslotte is toekomstig onderzoek naar de relatie tussen zitgedrag, gezondheid en mogelijke interventies wenselijk. Zoals in de inleiding beschreven, worden de negatieve gevolgen van langdurig zitten vaak pas op de lange termijn zichtbaar, onder andere in de vorm van leefstijlgerelateerde aandoeningen. Het zou daarom waardevol zijn om verder te onderzoeken wat de langetermijneffecten zijn van minder zitten en meer bewegen op de gezondheid van werknemers in Nederland, met inachtneming van bijkomende en interacterende biopsychosociale factoren zoals voeding en mentaal welzijn.
Referenties
CBS (2023). CBS meerjarenprogramma 2024–2028.
CBS (2025). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA).
Hermelink, R., Leitzmann, M. F., Markozannes, G., Tsilidis, K., Pukrop, T., Berger, F., Baurecht, H., & Jochem, C. (2022). Sedentary behavior and cancer–an umbrella review and meta-analysis. European Journal of Epidemiology, 37(5), 447-460.
Heron, L., O'Neill, C., McAneney, H., Kee, F, & Tully, M. A. (2019). Direct healthcare costs of sedentary behaviour in the UK. Journal of Epidemiology and Community Health, 73(7), 625-629.
Hilbe, J. M. (2011). Negative binomial regression. Cambridge University Press.
Kabinet-Schoof (2024). Regeerprogramma. Hoofdstuk 10b. Arbeidsmarktkrapte.
Patterson, R., McNamara, E., Tainio, M., de Sá, T. H., Smith, A. D., Sharp, S. J., Edward, P., Woodcock, J., Brage, S., & Wijndaele, K. (2018). Sedentary behaviour and risk of all-cause, cardiovascular and cancer mortality, and incident type 2 diabetes: a systematic review and dose response meta-analysis. European Journal of Epidemiology, 33, 811-829.
Renauda, L., Schurink, T. & Douwes, M. (2024). Zittend werk: stroomversneller voor de pandemie van leefstijlziekten. TNO.
RIVM (2022a). Zitgedrag in Nederland. Ontwikkelingen tussen 2015 en 2021.
RIVM (2022b). Zitgedrag: van vragenlijst tot cijfer.
RIVM (2025). De Leeftstijlmonitor.
TNO (2024a). Nederland Europees kampioen zitten.
TNO (2024b). Factsheet zitten tijdens werk 2024.
VeiligheidNL (2023). Zitgedrag. Aantal uren dat Nederlanders van 4 jaar en ouder zitten op een gemiddelde dag in de week.
Zhou, Q., Guo, C., Yang, X., & He, N. (2023). Dose–response association of total sedentary behaviour and television watching with risk of depression in adults: A systematic review and meta-analysis. Journal of Affective Disorders, 324, 652-659.