Wie gaan meer of minder werken?

3. Resultaten

3.1 Hoeveel werknemers gaan meer werken, en hoeveel minder? 

Van de onderzochte populatie van 6,9 miljoen werknemers die in het vierde kwartaal van 2021 werkzaam waren als werknemer en geen onderwijs volgden, werkte 53 procent (ruim 1,7 miljoen personen) hetzelfde aantal uren in het vierde kwartaal van 2023. Verder ging 11 procent (ruim 789 duizend personen) van de werknemers meer werken en 14 procent (bijna 948 duizend personen) ging minder werken. Daarnaast stopte 22 procent (1,5 miljoen personen) met werken als werknemer in de sector waar zij hoofdzakelijk werkzaam waren (zie Figuur 3.1.1). Dit gaat om werknemers die veranderen van sector of helemaal stoppen met werken als werknemer. In dit onderzoek is niet gekeken naar welke sectoren deze werknemers dan veranderen. Meer informatie over stromingen tussen sectoren is te vinden in de publicatie Werknemersstromen naar bedrijfstak en leeftijd, 2016Q1-2024Q2 (CBS, 2024a).

3.1.1 Werknemers naar verschil in arbeidsduur, 4e kwartaal 2023 t.o.v. 4e kwartaal 2021
Verandering arbeidsduurAantal werknemers (x 1000)
Gestopt met werken/veranderd van sector1541,4
Werkt minder947,6
Werkt evenveel3634,4
Werkt meer789,4

Zoals eerder genoemd blijft de grootste groep werknemers ongeveer evenveel werken, namelijk niet meer dan twee uur minder of meer dan voorheen (zie ook Figuur 3.2.1). Wanneer wordt ingezoomd op de werknemers die wel een grotere verandering in arbeidsduur doormaakten, is te zien dat het aantal werknemers per stap geleidelijk afneemt, naarmate het verschil in uren groter wordt. Hierbij is wel een kleine voorkeur voor een aanpassing van halve (4 uur) of hele dagen (8 uur) te zien. 

3.1.2 Werknemers naar verandering wekelijkse arbeidsduur, 4e kwartaal 2023 t.o.v. 4e kwartaal 2021
Verandering arbeidsduur per week (in uren);werknemerswerknemers (x 1000)
Minder dan 20 uur104,6
-20 tot -19 uur12,5
-19 tot -18 uur10,8
-18 tot -17 uur13,0
-17 tot -16 uur13,2
-16 tot -15 uur22,4
-15 tot -14 uur17,8
-14 tot -13 uur25,6
-13 tot -12 uur23,4
-12 tot -11 uur31,7
-11 tot -10 uur32,7
-10 tot -9 uur38,9
-9 tot -8 uur47,4
-8 tot -7 uur113,4
-7 tot -6 uur68,1
-6 tot -5 uur97,2
-5 tot -4 uur123,6
-4 tot -3 uur214,3
-3 tot -2 uur204,2
-2 tot -1 uur256,2
-1 tot 0 uur656,6
0 tot 1 uur2838,1
1 tot 2 uur241,1
2 tot 3 uur188,6
3 tot 4 uur195,8
4 tot 5 uur105,2
5 tot 6 uur85,9
6 tot 7 uur60,2
7 tot 8 uur85,8
8 tot 9 uur38,8
9 tot 10 uur34,1
10 tot 11 uur28,8
11 tot 12 uur27,0
12 tot 13 uur19,8
13 tot 14 uur20,9
14 tot 15 uur14,9
15 tot 16 uur15,9
16 tot 17 uur10,6
17 tot 18 uur11,0
18 tot 19 uur8,7
19 tot 20 uur9,5
Meer dan 20 uur62,8

3.2 Verschillen in contractsoort

Het grootste gedeelte van alle werknemers had in het vierde kwartaal van 2021 een vast contract: het ging hierbij om ruim 5,2 miljoen werknemers (72,5 procent). Daarnaast waren er bijna 1,7 miljoen werknemers met een flexibel contract: oproep, uitzend of contract voor bepaalde tijd. Werknemers met flexibele contracten stoppen vaker met hun baan (ongeveer 40 procent) dan werknemers met een vast contract (ongeveer 15 procent). Ook veranderen werknemers met een flexibel contract vaker in de uren die ze werken. In verhouding tot werknemers met een vast contract gaan werknemers met een flexibel contract vaker meer werken: respectievelijk ongeveer 10 procent en bijna 17 procent. Het verschil in minder gaan werken is kleiner tussen werknemers met een vast (ruim 13 procent) en flexibel contract (bijna 15 procent).

3.2.1 Werknemers naar verandering in arbeidsduur en type contract, 4e kwartaal 2023 t.o.v. 4e kwartaal 2021
Verandering arbeidsduurFlexibel contract (%) Vast contract (%)
Werkt minder14,913,3
Werkt evenveel28,160,5
Werkt meer16,69,8

3.3 Zijn er verschillen tussen werknemers die al veel of juist weinig werken? 

Ongeveer 60 procent van de werknemers werkte ten minste 32 uur per week, waarvan de grootste groep 36 tot 40 uur (zie Figuur 3.3.1). Voor alle arbeidsduurklassen geldt dat de meeste werknemers in de onderzochte periode van 2 jaar evenveel zijn blijven werken. Wel zijn er verschillen per arbeidsduurklassen in hoeveel werknemers meer of minder gaan werken. Een omslagpunt ligt bij 28 tot 32 uur. 

De werknemers uit dit onderzoek met een baan kleiner dan 28 uur gingen vaker meer werken dan minder werken, ongeacht hoe klein de baan is. Voor alle klassen onder de 18 uur ging ongeveer 20 procent van de werknemers meer werken. Bij werknemers die 28 tot 32 uur per week werken, kwam meer werken even vaak voor als minder werken. Werknemers die meer dan 32 uur per week werkten, gingen juist vaker minder werken dan meer te gaan werken. De meeste werknemers bewogen zich in de onderzochte periode dus in de richting van een grotere deeltijdbaan tussen 28 en 32 uur. Dit verschilt echter per sector. Daarop wordt later in het artikel ingegaan.

3.3.1 Werknemers naar arbeidsduur, 4e kwartaal 2021
ArbeidsduurklasseAandeel werknemers (%)
0 tot 8 uur2,4
8 tot 12 uur2,0
12 tot 16 uur3,3
16 tot 20 uur4,7
20 tot 24 uur8,2
24 tot 28 uur7,2
28 tot 32 uur13,1
32 tot 36 uur16,0
36 tot 40 uur35,5
40 uur en meer7,6

3.3.2a Werknemers met kleinere arbeidsduur, 4e kwartaal 2023 t.o.v. 4e kwartaal 2021
ArbeidsduurklasseAandeel werknemers (%)
0 tot 8 uur4,4
8 tot 12 uur9,4
12 tot 16 uur10,2
16 tot 20 uur11,7
20 tot 24 uur11,6
24 tot 28 uur16,3
28 tot 32 uur15,0
32 tot 36 uur14,2
36 tot 40 uur11,1
40 uur en meer29,3

3.3.2b Werknemers met gelijke arbeidsduur, 4e kwartaal 2023 t.o.v. 4e kwartaal 2021
ArbeidsduurklasseAandeel werknemers (%)
0 tot 8 uur31,8
8 tot 12 uur32,6
12 tot 16 uur37,5
16 tot 20 uur42,6
20 tot 24 uur48,3
24 tot 28 uur42,7
28 tot 32 uur49,2
32 tot 36 uur56,2
36 tot 40 uur63,4
40 uur en meer38,6

3.3.2c Werknemers met grotere arbeidsduur, 4e kwartaal 2023 t.o.v. 4e kwartaal 2021
ArbeidsduurklasseAandeel werknemers (%)
0 tot 8 uur20,0
8 tot 12 uur22,3
12 tot 16 uur22,2
16 tot 20 uur20,8
20 tot 24 uur19,0
24 tot 28 uur20,0
28 tot 32 uur14,8
32 tot 36 uur10,4
36 tot 40 uur4,3
40 uur en meer8,2

3.4 Zijn er verschillen per leeftijdsgroep?

Tussen het vierde kwartaal van 2021 en van 2023 bleven de meeste werknemers in alle leeftijdsgroepen ongeveer hetzelfde aantal uren werken. Toch zijn er verschillen per leeftijdsgroep. Zo geldt voor de jongste groep werknemers tot 25 jaar dat zij vaker flexibel zijn in het aantal uren dat ze werken. Zij gingen relatief gezien vaker meer maar ook vaker minder uren werken. Minder werken kwam vooral voor bij werknemers die eerst meer dan 32 uur werkten. Deze groep werknemers verdween ook vaker uit de sector waar ze eerst werkten, bijvoorbeeld door in een andere sector te gaan werken. Doordat jongere werknemers nog aan de start van hun loopbaan staan, zijn zij waarschijnlijk vaker zoekende in hoeveel en waar ze werken (SERV, 2022). Voor werknemers tot 59 jaar geldt dat hoe ouder, hoe vaker zij evenveel uren bleven werken. Werknemers in de leeftijd van 25 tot 45 jaar gingen vaker minder dan meer te werken. De oudste groep werknemers (60 jaar of ouder) ging vaker minder werken dan meer en stopten ook vaker met werken. Dit komt ook door werknemers die met pensioen gingen. 

3.4.1 Werknemers naar verandering arbeidsduur en leeftijd, 4e kwartaal 2023 t.o.v. 4e kwartaal 2021
Verandering arbeidsduurJonger dan 25 jaar (%) 25 tot 35 jaar (%)35 tot 45 jaar (%)45 tot 55 jaar (%) 55 tot 60 jaar (%) 60 jaar en ouder (%)
Werkt minder14,615,312,411,212,917,4
Werkt evenveel31,744,654,160,963,946,6
Werkt meer14,612,013,611,68,66,8

3.5 Verschillen tussen mannen en vrouwen

Tussen het vierde kwartaal van 2021 en van 2023 gingen vrouwen vaker dan mannen zowel minder uren werken als meer uren werken (zie Figuur 3.5.1). Voor alle leeftijdsgroepen bleken vrouwen flexibeler te zijn in hun werktijden dan mannen. Voor vrouwen onder de 35 jaar geldt hierbij dat ze vaker kozen om minder te werken dan meer te werken. Dit kan komen doordat zij op deze leeftijd vaker zorgtaken moeten combineren met hun werk (CBS, 2024b). Naarmate vrouwen ouder worden, wordt het patroon soms omgekeerd: ze kiezen er dan vaker voor om meer uren te werken dan om minder te werken. Mogelijk omdat er een vorm van verlichting van zorgtaken komt, wanneer hun kinderen ouder zijn of omdat de economische noodzaak hen dwingt tot hogere inkomsten. Het verschil dat mannen over het algemeen niet minder gaan werken dan vrouwen, kan wijzen op een traditionele rolverdeling binnen veel samenlevingen waarbij mannen nog steeds gezien worden als de primaire kostwinners (CBS, 2024b).

3.5.1 Werknemers naar verandering arbeidsduur en geslacht, 4e kwartaal 2023 t.o.v. 4e kwartaal 2021
Verandering arbeidsduurman (%)vrouw (%)
Werkt minder11,815,9
Werkt evenveel56,348,4
Werkt meer8,814,4

3.5.2 Verandering in arbeidsduur van werknemers naar leeftijd en geslacht, 4e kwartaal 2023 t.o.v. 4e kwartaal 2021
LeeftijdsklasseVerandering arbeidsduurman (%)vrouw (%)
Jonger dan 25 jaarWerkt minder11,917,3
Jonger dan 25 jaarWerkt evenveel34,229,1
Jonger dan 25 jaarWerkt meer12,916,3
25 tot 35 jaarWerkt minder12,319,3
25 tot 35 jaarWerkt evenveel47,940,9
25 tot 35 jaarWerkt meer10,213,4
35 tot 45 jaarWerkt minder10,913,9
35 tot 45 jaarWerkt evenveel58,349,3
35 tot 45 jaarWerkt meer9,617,4
45 tot 55 jaarWerkt minder9,313,3
45 tot 55 jaarWerkt evenveel66,854,5
45 tot 55 jaarWerkt meer8,116,6
55 tot 60 jaarWerkt minder11,316,0
55 tot 60 jaarWerkt evenveel67,958,8
55 tot 60 jaarWerkt meer7,111,8
60 jaar en ouderWerkt minder17,017,7
60 jaar en ouderWerkt evenveel47,145,9
60 jaar en ouderWerkt meer6,57,2

3.6 Verschillen per sector

Zoals besproken in paragraaf 3.2 blijkt dat de meerderheid van de werknemers tussen het vierde kwartaal van 2021 en van 2023 ongeveer evenveel uur bleef werken. Maar bekeken per bedrijfstak volgens de SBI 2008-indeling (CBS, z.d.) zijn er twee sectoren waar minder dan de helft van de werknemers evenveel blijft werken: de Horeca en Verhuur en overige zakelijke dienstverlening. Dit hangt samen met het feit dat in deze sectoren relatief veel werknemers stoppen met werken. In beide sectoren werken bovendien veel uitzend- en oproepkrachten. Zoals benoemd in paragraaf 3.3 blijft het aandeel flexibele krachten dat evenveel blijft werken, duidelijk achter bij dat van werknemers met een vast contract.

Tussen sectoren zijn ook verschillen zichtbaar in het aantal gewerkte uren per week (zie Figuur 3.6.1). Voor de meeste sectoren geldt dat de meeste werknemers tussen de 36 en 40 uur werkten. Maar in de sectoren Verhuur en handel van onroerend goed verhuur, Openbaar bestuur en Gezondheids- en welzijnszorg werkten de meeste werknemers minder uren. In de sector Openbaar bestuur werkt de grootste groep 32 tot 36 uur en in de sector Gezondheids- en welzijnszorg 28 tot 32 uur. In de sector Verhuur van en handel in onroerend goed is de verdeling gelijk tussen 32 tot 36 uur en 36 tot 40 uur.
Voor de meeste sectoren ligt het zwaartepunt bij slechts de ene arbeidsduurcategorie waar de meeste werknemers in werken. Er zijn een paar sectoren waar een grotere spreiding is onder hoeveel werknemers werken: Onderwijs, Gezondheids- en welzijnszorg en de sector Overige dienstverlening. 

Wat betreft de veranderingen in werkuren over de periode van 2 jaar tijd, zijn ook verschillen tussen sectoren zichtbaar. Voor de sectoren Gezondheid en zorg en Onderwijs blijkt dat de meeste werknemers die meer of minder gaan werken, zich bewegen in de richting van een grotere deeltijdbaan tussen 24 en 28 uur. In de Industrie en de sector Informatie en communicatie bewegen de meeste werknemers zich naar een grote deeltijdbaan van tussen de 32 tot 36 uur.

0 tot 8 uur
8 tot 12 uur
12 tot 16 uur
16 tot 20 uur
20 tot 24 uur
24 tot 28 uur
28 tot 32 uur
32 tot 36 uur
36 tot 40 uur
40 uur of meer
3.6.1 Werknemers naar arbeidsduur en bedrijfstak (SBI 2008), 4e kwartaal 2024
0 tot 8 uur (x 1 000)8 tot 12 uur (x 1 000)12 tot 16 uur (x 1 000)16 tot 20 uur (x 1 000)20 tot 24 uur (x 1 000)24 tot 28 uur (x 1 000)28 tot 32 uur (x 1 000)32 tot 36 uur (x 1 000)36 tot 40 uur (x 1 000)40 uur en meer (x 1 000)Totaal0 tot 8 uur (%)8 tot 12 uur (%)12 tot 16 uur (%)16 tot 20 uur (%)20 tot 24 uur (%)24 tot 28 uur (%)28 tot 32 uur (%)32 tot 36 uur (%)36 tot 40 uur (%)40 uur en meer (%)
Totaal1641402293265704979031108245352363982,423,34,78,27,213,11635,57,6
A323443653411643,52,63,64,85,64,48,16,445,715,2
B000000014250,70,30,70,81,42,25,28,552,327,9
C661118242061115394556550,90,91,52,63,32,88,716,255,57,7
D 00001134163251,50,70,91,22,52,59,912,657,410,8
E00011135186290,60,40,81,43,22,87,713,852,317,1
F4345861718169752341,30,91,31,62,625,5654,724,2
G22183444725510581467688982,31,93,54,67,45,710,88,448,47,1
H89121315152848171393192,22,63,23,74,247,813,447,611
I1079111414211477101775,33,94,967,47,311,37,241,35,5
J2233872936163242530,80,71,21,22,82,510,512,958,98,5
K745613112754121162482,61,31,82,44,8410,220,746,16
L212254918183612,61,52,43,68,36,314,327,828,44,6
M96911251959552434343621,11,92,45,2412,311,550,78,9
N41313741535892119236857085,13,94,75,26,77,411,61529,810,7
O424122932792407934810,70,40,82,35,66,215,446,915,56,3
P108182769469958127114622,21,63,95,814,59,620,912,326,92,3
Q273569114210190232209673211532,335,89,617,71619,617,65,62,7
R53468814132558653,54,76,59,48,415,614,427,45
S535712920182541044,334,96,111,18,718,116,423,53,9