Auteur(s): Lonneke van den Berg (NIDI), Ruben van Gaalen en Kirsten van Houdt
Steeds minder dertigjarigen ‘gesetteld’

4. Conclusie

Dertigjarigen zijn steeds minder vaak ‘gesetteld’: ze hadden in 2021 ten opzichte van 2011 minder vaak een samenwoonrelatie, een kind en/of een eigen huis. Met name voor dertigjarigen met een flexibele of geen arbeidsrelatie is de woon- en gezinssituatie veranderd. Vergeleken met dertigjarigen met een vaste arbeidsrelatie waren zij in 2011 al minder vaak uit huis en hadden ze minder vaak een koopwoning en/of kinderen. Dit verschil is nog verder toegenomen, wat duidt op een toenemend belang van het hebben van een vaste arbeidsrelatie. Deze bevindingen zijn in lijn met de zekerheidsthese: veel jongeren stellen levensloopstappen uit of zelfs af tot zij over meer economische zekerheid beschikken. Eerdere onderzoeken hebben al aangetoond dat de gezinssituatie samenhangt met de arbeidsrelatie (Chkalova & van Gaalen, 2017a). Door ook naar de woonsituatie te kijken wordt in dit artikel een totaalbeeld geschetst hoe de woon- en gezinssituatie verschil naar arbeidsrelatie.
 
Vooraf werd verwacht dat met name bij dertigjarigen zonder een hbo/wo-opleiding de rol van een vaste arbeidsrelatie groot is. Uit dit onderzoek blijkt echter dat het hebben van een vaste arbeidsrelatie ook bij degenen met een hbo/wo-opleiding belangrijk is. Ook kent deze groep de grootste verschuivingen. Opvallend is dat met name bij dertigjarigen met een hbo/wo-opleiding het percentage alleenstaanden in een koopwoning is gedaald. Waar voorheen dit nog redelijk vaak voor kwam, is dat nu steeds minder gebruikelijk geworden. Ook bij samenwonenden met een hbo/wo-opleiding komt het bezit van een koopwoning steeds minder vaak bij mensen zonder werk. Deze verschuivingen maken duidelijk dat het zijn van een tweeverdieners koppel met een vaste arbeidsrelatie een steeds belangrijkere voorwaarde lijkt te worden voor het hebben van een koopwoning. De krappe woningmarkt en, daarmee samenhangend, de gestegen huren en huizenprijzen hebben het voor alleenwonenden en degenen zonder vaste arbeidsrelatie nog lastiger gemaakt uit huis te gaan en een woning te kopen. Dat de situatie onder hbo/wo-opgeleiden zo sterk is veranderd kan komen doordat zij ook vaak een koopwoning hadden zonder te behoren tot de tweeverdieners met een vaste arbeidsrelatie. Bij degenen zonder vaste arbeidsrelatie en zonder hbo/wo-opleiding was het al lastiger om te voorzien in op zichzelf wonen en het hebben van een koopwoning.

Tot slot moet worden opgemerkt dat de causaliteit van de relatie tussen de verschillende levenstransities niet is onderzocht. Zo hoeft het minder vaak hebben van een kind bij een flexibele arbeidsrelatie niet per se het gevolg van een gebrek aan zekerheid te zijn, maar kan het ook een keuze zijn om (nog) niet gebonden te zijn. Ander onderzoek gericht op specifieke levensloopstappen hebben dit onderzocht met een meer causaal design (Van Wijk et al., 2021). Ook is in dit onderzoek lastig vast te stellen hoe de trend verklaard kan worden, zoals de krapte op de woningmarkt en de invoering van het leenstelsel. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op de rol van specifieke contextuele eigenschappen.