Auteur(s): Harry Bierings en Clemens Siermann (CBS), Joost Vanhommerig (Nivel)
Chronische aandoening en langdurig buiten het arbeidsproces

2. Methode

2.1 Populatie

De onderzoekspopulatie bestond uit alle personen in de Nivel Zorgregistraties 2017 die op 31 december 2022 een leeftijd hadden van 30 tot 65 jaar. Teruggerekend vanaf deze datum is vervolgens bepaald wie daarvan langdurig, dat wil zeggen vier jaar, zonder werk was. Of iemand werk heeft, is in deze studie bepaald op basis van het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB). Het SSB bevat onderling relateerbare gegevens over alle personen, banen en uitkeringen in Nederland. Aan de gebruikte data uit het SSB ligt de Polisadministratie en de Inkomensstatistiek ten grondslag.   

2.2 Arbeidsmarktpositie

Voor dit artikel is iemand langdurig zonder werk, als hij of zij gedurende vier jaar onafgebroken zonder werk was. Voor het bepalen van het aantal jaren voor de indeling naar langdurig zonder werk, is aangesloten op reguliere cijfers van het CBS (CBS StatLine, z.d.).  
 
Voor de periode 1 januari 2019 tot 31 december 2022 (ongeveer vier jaar) is maandelijks vastgesteld of iemand werkte of niet. Als werkzaam werd daarbij iedereen beschouwd die minimaal 1 uur per week betaald werk verrichtte als werknemer of zelfstandige. Op basis van deze metingen zijn twee groepen naar arbeidsmarktpositie onderscheiden, namelijk personen die: 

  • onafgebroken vier jaar zonder (betaald) werk waren (“langdurig zonder werk”); of
  • een deel of de hele vierjaarsperiode (betaald) werk hadden.

Werknemers die verzuimen vanwege ziekte, vallen onder de tweede categorie, zolang de arbeidsrelatie niet is beëindigd. Bij langdurige uitval door ziekte kan in Nederland de arbeidsrelatie twee jaar lang niet worden beëindigd door de werkgever. 

2.3 Chronische aandoening 

Een aandoening is volgens het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel) een ruim begrip dat verwijst naar alles wat afwijkt in het lichaam. Dit kan een ziekte, schade of een klacht zijn. Een chronische aandoening is een aandoening die niet (volledig) te genezen is. Eenmaal gediagnostiseerd, wordt de chronische aandoening voor de betreffende patiënt door de huisarts administratief niet meer aangepast. Of iemand een chronische aandoening heeft, is in deze studie bepaald op basis van het Nivel bestand Zorgregistraties Eerste Lijn 2017 met diagnosegegevens van huisartsen over 2017 (stand 31 december).  Vanhommerig et al. (2025) bevat een uitgebreide toelichting. De databron bevat gegevens van alle ruim 1 miljoen patiënten van huisartsen die geregistreerd staan in het elektronisch Huisartsen Informatie Systeem van 328 huisartsenpraktijken in Nederland. Voor patiënten met een diagnose is deze geclassificeerd opgenomen in het bestand. Alle ingeschreven patiënten in dit bestand zijn in het vervolg van dit artikel aangeduid met de term “de Nivel-populatie”. Diagnoses van (chronische) aandoeningen zijn in dit bestand ingedeeld volgens de International Classification of Primary Care (ICPC-classificatie) (Lamberts et al., 1987) van de WHO (zie Tabel 1 in de Bijlage), en ingedeeld in 17 hoofdclusters die bij de beschrijving van de resultaten is gebruikt. In de ICPC zijn klachten en aandoeningen gerubriceerd naar orgaansystemen. 

Het gebruik van gegevens uit elektronische patiëntendossiers, zoals verzameld door Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn, is onder bepaalde voorwaarden toegestaan, zonder dat van iedere afzonderlijke patiënt daarvoor toestemming wordt gevraagd of dat toetsing door een medisch ethische commissie heeft plaatsgevonden (art. 24 UAVG jo art. 9.2 sub j AVG). Het gebruik van de data uit de betreffende Nivel Zorgregistraties voor deze studie is goedgekeurd volgens de governance code van Nivel Zorgregistraties, onder nummer NZR-00323.007.

In de analyse zijn chronische lichamelijke aandoeningen onderscheiden van chronische psychische aandoeningen. In een verdere detaillering is de mogelijkheid van comorbiditeit (het gelijktijdig voorkomen van meerdere aandoeningen bij een persoon) onderscheiden. Op deze wijze kan het effect van het hebben van enkelvoudige en meervoudige chronische aandoeningen op het langdurig geen werk hebben, onderzocht worden. 
De in dit artikel onderscheiden (elkaar uitsluitende) categorieën zijn personen met een:

Chronische lichamelijke aandoening:

  • Eén uitsluitend lichamelijke aandoening;
  • Meerdere chronische lichamelijke aandoeningen, geen chronisch psychische aandoening; 

Chronische psychische aandoening:

  • Eén of meerdere uitsluitend psychische aandoeningen (geen lichamelijke chronische aandoening); 
  • Eén of meerdere psychische aandoeningen in combinatie met:
    • één chronische lichamelijke aandoening;
    • meerdere chronische lichamelijke aandoeningen.

In Tabel 1 in de Bijlage zijn alle chronische aandoeningen weergegeven naar cluster zoals later in dit artikel wordt gebruikt. De indeling in clusters komt niet exact overeen met de hoofdstukken uit de ICPC. Zo onderscheidt de gekozen clusterindeling functiebeperkingen/handicaps, andere aangeboren afwijkingen en verworven afwijkingen. In de ICPC-hoofdstukken is dat niet het geval, maar zijn de aandoeningen ingedeeld naar organen. Op basis van de gekozen clusters is meer differentiatie aan te brengen in de samenhang met langdurig zonder werk. Dit is de reden voor deze keuze. 

In deze studie blijven langdurige aandoeningen die niet chronisch zijn buiten beschouwing. In tegenstelling tot chronische aandoeningen is herstel van een langdurige aandoening mogelijk. Dit neemt niet weg dat langdurige aandoeningen ook tot langdurig zonder werk kunnen leiden. Zeijl et al. (2022) wijzen in dit verband op langdurige psychische aandoeningen zoals depressie, alcoholmisbruik, psychose, angststoornissen, drugsmisbruik etc. 

2.4 Modelschatting

De samenhang tussen het hebben van een specifieke chronische aandoening en langdurig zonder werk als verwoord in de hypothesen is getoetst met behulp van multivariabele logistische regressie. De beschikbare dataset beperkt het aantal controlevariabelen dat in de modelschatting kon worden meegenomen. Geselecteerd zijn leeftijd, geslacht en comorbiditeit. In de modelschatting wordt rekening gehouden met de samenhang van deze variabelen met het langdurig zonder werk zijn. 

Een gebruikelijke maat om de grootte van de samenhang, in dit geval op langdurig zonder werk, weer te geven, is de odds ratio  (Priyadarshi et al., 2020).  Stel dat je wilt weten of een bepaalde chronische aandoening – bijvoorbeeld astma – het risico op langdurig zonder werk verhoogt. De odds ratio geeft dan aan hoeveel meer (of minder) de kans is dat mensen met astma langdurig zonder werk zijn vergeleken met mensen die geen astma hebben. In eenvoudige woorden: als de odds ratio 1 is, betekent dat dat er geen verschil is tussen de twee groepen. Een odds ratio groter dan 1 betekent dat de eerste groep (mensen met astma) een hogere kans heeft op langdurig zonder werk, terwijl een odds ratio kleiner dan 1 aangeeft dat die groep een lagere kans heeft. Hoe groter de odds ratio, hoe sterker de samenhang. 

2.5 Representativiteit Nivel-populatie

De selectie van huisartspraktijken is niet gebaseerd op een aselecte steekproef. In Vanhommerig et al. (2025) is de precieze wijze van verzameling en dekking beschreven. Van belang is om na te gaan of de Nivel-populatie een goede afspiegeling is van de Nederlandse bevolking. Het Nivel onderzoekt dit jaarlijks zelf en concludeert dat de steekproef naar leeftijd en geslacht representatief is voor de bevolking van Nederland. Op een aantal punten is echter aanvullend de representativiteit die specifiek is voor het huidige onderzoek, nog verder bekeken. Geïnstitutionaliseerde patiënten (verpleegtehuis of psychiatrische instelling bijvoorbeeld) worden niet waargenomen in de Nivel Zorgregistraties. Deze instituties hebben een eigen huisarts/specialist ouderengeneeskunde of anders, die niet in de steekproef voorkomen. Naar verhouding gaat het hier om kleine aantallen.

In Tabel 2.5.1 zijn de cijfers voor de Nivel-populatie naar leeftijd, geslacht en gebruik van medicijnen naar medicijnsoort volgens het Anatomical Therapeutic Chemical (ATC) classificatiesysteem van de WHO, vergeleken met de populatie voor heel Nederland (exclusief geïnstitutioneerde bevolking). Hieruit blijkt dat de verdeling van de Nivel-populatie voor de groep mensen met een chronische aandoening naar deze kenmerken inderdaad goed overeenkomt met die van de Nederlandse bevolking. 

2.5.1 Verdeling van de Nivel-populatie en bevolking van Nederland,
30 tot 65 jaar (exclusief geïnstitutioneerde bevolking), 31 december
2017 (%)
Huisarts-patiënten (Nivel)Nederlandse bevolking
GeslachtMan 50,5 49,9
GeslachtVrouw 49,5 50,1
Leeftijd30 tot 35 jaar 13,0 13,2
Leeftijd35 tot 40 jaar 12,8 12,9
Leeftijd40 tot 45 jaar 12,9 13,0
Leeftijd45 tot 50 jaar 16,0 15,9
Leeftijd50 tot 55 jaar 16,2 16,1
Leeftijd55 tot 60 jaar 15,3 15,2
Leeftijd60 tot 65 jaar 13,7 13,6
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Spijsverteringsstelsel en 
metabolisme (A)
23,7 23,5
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Bloed en bloedvormende 
organen (B)
9,6 9,5
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Cardiovasculair systeem (C) 18,9 18,8
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Dermatologica (D) 17,7 17,6
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Urogenitaal stelsel en 
geslachtshormonen (G)
5,0 5,0
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Systemische hormonale preparaten,
met uitzondering van insuline 
en geslachtshormonen (H)
7,9 7,7
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Anti-infectie middelen voor
systemisch gebruik (J)
20,4 21,1
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Antineoplasie en immuno-
modulerende stoffen (L)
1,7 1,7
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Bewegingsapparaat (M) 18,9 18,9
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Zenuwstelsel (N) 19,5 19,2
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Antiparasitische middelen, 
insecticiden en repellents (P)
1,4 1,3
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Ademhalingssysteem (R) 21,7 21,4
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Zintuigstelsel (S) 10,6 10,6
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Overig (V) 0,6 0,6
Bron: CBS, Nivel.
1) ATC: Anatomical Therapeutic Chemical.