Auteur(s): Harry Bierings en Clemens Siermann (CBS), Joost Vanhommerig (Nivel)

Chronische aandoening en langdurig buiten het arbeidsproces

Over deze publicatie

In dit artikel wordt onderzocht of mensen met een chronische aandoening vaker langdurig zonder werk zijn en welke rol de aard van een chronische aandoening of het hebben van meerdere chronische aandoeningen daarbij speelt.

Samenvatting

In dit artikel wordt onderzocht of mensen met een chronische aandoening vaker langdurig zonder werk zijn en welke rol de aard van een chronische aandoening of het hebben van meerdere chronische aandoeningen daarbij speelt. Van de volgende chronische aandoeningen wordt verwacht dat ze relatief sterk samenhangen met langdurig zonder werk zijn: 

  • Aandoeningen met een functiebeperking c.q. handicap;
  • Neurologische aandoeningen zoals multiple sclerose (MS), Parkinson of epilepsie;
  • Psychische aandoeningen zoals dementie, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornis of een verstandelijke beperking.

Op basis van het literatuuronderzoek dat voor deze studie is uitgevoerd, is geen hypothese te formuleren over welke specifieke aandoeningen weinig samenhangen met langdurig zonder werk.   

Met dank aan Suzanne van Bronswijk (CBS) en het wetenschappelijk overleg van het Nivel voor hun commentaar op een eerdere versie van dit artikel.

Belangrijkste uitkomsten

Mensen waren relatief vaak langdurig zonder werk als zij een

  • chronische aandoening hadden. 
  • specifieke functiebeperkende chronische aandoening hadden.
  • chronische neurologische aandoening hadden.
  • chronische psychische aandoening hadden, in het bijzonder wanneer daarnaast sprake was van één of meerdere chronische lichamelijke aandoeningen.  

1. Inleiding

De Wereldgezondheidsorganisatie (Engels: World Health Organization, WHO) concludeert voor Europa dat de arbeidsparticipatie, van mensen met één of meerdere chronische aandoeningen relatief laag is (WHO, 2016). Meerdere studies bevestigen dit ook voor Nederland (Rijken et al., 2013; TNO, 2025). De WHO gaf in 2016 al aan dat gemiddeld 1,7 procent van het BBP in Europa jaarlijks werd uitgegeven aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en betaald ziekteverlof. De WHO bepleit meer preventie om de nadelige effecten van een slechte gezondheid op de arbeidsmarkt te verminderen en zo aan een beter leven bij te dragen. Het Centrum voor Werk en Gezondheid, de Patiëntenfederatie Nederland en Fit for Work zijn voorbeelden in Nederland van organisaties die chronisch zieken ondersteunen bij werk. 

Het meeste onderzoek naar de samenhang van het hebben van een chronische aandoening en arbeidsparticipatie heeft betrekking op één meetmoment, meestal in een bepaald jaar. Daardoor blijven de langdurige en daardoor meer ingrijpende effecten van het hebben van een chronische aandoening voor de arbeidsmarkt onderbelicht. Deze studie voorziet in deze leemte door cijfers te laten zien over mensen met een chronische aandoening die langdurig zonder werk waren. 

Ook op een aantal andere punten is meerwaarde gezocht: waar de meeste studies de samenhang tussen een enkele specifieke chronische aandoening en het hebben van betaald werk onderzocht hebben, bevat deze studie een compleet overzicht van alle chronische aandoeningen. Daarmee wordt ook inzicht gegeven in welke aandoeningen niet of nauwelijks samenhangen met langdurig zonder werk zijn, waardoor het beeld in de samenleving wordt genuanceerd. 

Een andere belangrijke uitwerking in deze studie beschrijft de samenhang van meerdere chronische aandoeningen op langdurig zonder werk. Dit onderscheid blijkt essentieel. 

Als onderzoeksvragen kunnen we nu formuleren:

  1. Zijn mensen met een chronische aandoening vaker langdurig zonder werk? 
  2. In hoeverre maakt de aard van een chronische aandoening of het hebben van meerdere chronische aandoeningen uit voor het langdurig zonder werk zijn? 

Concreet horen hierbij de volgende hypothesen.

Hypothese I: Het deel van de mensen met een chronische aandoening dat langdurig zonder werk was, is groter dan het deel in de totale bevolking dat langdurig zonder werk was. 
Als uitgangspunt voor deze hypothese geldt de bijna triviale notie dat een slechte gezondheid negatief gerelateerd is aan het vermogen om te werken (Becker, 1964). 

Hypothese II: Mensen met een functiebeperking c.q. handicap als chronische aandoening zijn vaker langdurig zonder werk dan mensen met een chronische aandoening waarvan de beperking niet bekend is. 
Van sommige chronische aandoeningen, overwegend met betrekking tot orgaansystemen (bijvoorbeeld: ademhalings- of spijsverteringsstelsel), is bekend of het daarbij gaat om een functiebeperking c.q. handicap. Mensen met een dergelijke chronische aandoening ervaren beperkingen in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten of in het functioneren van het lichaam (bijvoorbeeld moeite met bewegen). 

Hypothese III: Mensen met een chronische neurologische aandoening zoals MS, Parkinson of epilepsie zijn vaker langdurig zonder werk dan mensen met een ander soort chronische aandoening. 
Neurologische chronische aandoeningen zoals multiple sclerose epilepsie en de ziekte van Parkinson worden bij uitstek gekenmerkt door een progressief verloop, in tegenstelling tot chronische aandoeningen zoals beroerte, ischemische hartziekte en bepaalde vormen van kankers (Rijken et al. (2013). 

Hypothese IV: Mensen met een chronische psychische aandoening, zoals dementie, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornis of een verstandelijke beperking zijn vaker langdurig zonder werk dan mensen met een andere chronische aandoening. 
Chronisch psychische aandoeningen, zoals dementie, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornis en verstandelijke beperking) kunnen de mogelijkheden om te werken aanzienlijk beperken. Zie bijvoorbeeld: J. Bouwmans et al. (2018) en C. Bouwmans (2015). Daarbij worden stigmatisering, discriminatie, angst om een uitkering te verliezen en gebrek aan professionele hulp genoemd als mogelijke oorzaken. 

De toetsing van de hypothesen maakt onderdeel uit van deze analyse door middel van een logistische regressie. Meer informatie over de analyse is te vinden in paragraaf 2.4.

2. Methode

2.1 Populatie

De onderzoekspopulatie bestond uit alle personen in de Nivel Zorgregistraties 2017 die op 31 december 2022 een leeftijd hadden van 30 tot 65 jaar. Teruggerekend vanaf deze datum is vervolgens bepaald wie daarvan langdurig, dat wil zeggen vier jaar, zonder werk was. Of iemand werk heeft, is in deze studie bepaald op basis van het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB). Het SSB bevat onderling relateerbare gegevens over alle personen, banen en uitkeringen in Nederland. Aan de gebruikte data uit het SSB ligt de Polisadministratie en de Inkomensstatistiek ten grondslag.   

2.2 Arbeidsmarktpositie

Voor dit artikel is iemand langdurig zonder werk, als hij of zij gedurende vier jaar onafgebroken zonder werk was. Voor het bepalen van het aantal jaren voor de indeling naar langdurig zonder werk, is aangesloten op reguliere cijfers van het CBS (CBS StatLine, z.d.).  
 
Voor de periode 1 januari 2019 tot 31 december 2022 (ongeveer vier jaar) is maandelijks vastgesteld of iemand werkte of niet. Als werkzaam werd daarbij iedereen beschouwd die minimaal 1 uur per week betaald werk verrichtte als werknemer of zelfstandige. Op basis van deze metingen zijn twee groepen naar arbeidsmarktpositie onderscheiden, namelijk personen die: 

  • onafgebroken vier jaar zonder (betaald) werk waren (“langdurig zonder werk”); of
  • een deel of de hele vierjaarsperiode (betaald) werk hadden.

Werknemers die verzuimen vanwege ziekte, vallen onder de tweede categorie, zolang de arbeidsrelatie niet is beëindigd. Bij langdurige uitval door ziekte kan in Nederland de arbeidsrelatie twee jaar lang niet worden beëindigd door de werkgever. 

2.3 Chronische aandoening 

Een aandoening is volgens het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel) een ruim begrip dat verwijst naar alles wat afwijkt in het lichaam. Dit kan een ziekte, schade of een klacht zijn. Een chronische aandoening is een aandoening die niet (volledig) te genezen is. Eenmaal gediagnostiseerd, wordt de chronische aandoening voor de betreffende patiënt door de huisarts administratief niet meer aangepast. Of iemand een chronische aandoening heeft, is in deze studie bepaald op basis van het Nivel bestand Zorgregistraties Eerste Lijn 2017 met diagnosegegevens van huisartsen over 2017 (stand 31 december).  Vanhommerig et al. (2025) bevat een uitgebreide toelichting. De databron bevat gegevens van alle ruim 1 miljoen patiënten van huisartsen die geregistreerd staan in het elektronisch Huisartsen Informatie Systeem van 328 huisartsenpraktijken in Nederland. Voor patiënten met een diagnose is deze geclassificeerd opgenomen in het bestand. Alle ingeschreven patiënten in dit bestand zijn in het vervolg van dit artikel aangeduid met de term “de Nivel-populatie”. Diagnoses van (chronische) aandoeningen zijn in dit bestand ingedeeld volgens de International Classification of Primary Care (ICPC-classificatie) (Lamberts et al., 1987) van de WHO (zie Tabel 1 in de Bijlage), en ingedeeld in 17 hoofdclusters die bij de beschrijving van de resultaten is gebruikt. In de ICPC zijn klachten en aandoeningen gerubriceerd naar orgaansystemen. 

Het gebruik van gegevens uit elektronische patiëntendossiers, zoals verzameld door Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn, is onder bepaalde voorwaarden toegestaan, zonder dat van iedere afzonderlijke patiënt daarvoor toestemming wordt gevraagd of dat toetsing door een medisch ethische commissie heeft plaatsgevonden (art. 24 UAVG jo art. 9.2 sub j AVG). Het gebruik van de data uit de betreffende Nivel Zorgregistraties voor deze studie is goedgekeurd volgens de governance code van Nivel Zorgregistraties, onder nummer NZR-00323.007.

In de analyse zijn chronische lichamelijke aandoeningen onderscheiden van chronische psychische aandoeningen. In een verdere detaillering is de mogelijkheid van comorbiditeit (het gelijktijdig voorkomen van meerdere aandoeningen bij een persoon) onderscheiden. Op deze wijze kan het effect van het hebben van enkelvoudige en meervoudige chronische aandoeningen op het langdurig geen werk hebben, onderzocht worden. 
De in dit artikel onderscheiden (elkaar uitsluitende) categorieën zijn personen met een:

Chronische lichamelijke aandoening:

  • Eén uitsluitend lichamelijke aandoening;
  • Meerdere chronische lichamelijke aandoeningen, geen chronisch psychische aandoening; 

Chronische psychische aandoening:

  • Eén of meerdere uitsluitend psychische aandoeningen (geen lichamelijke chronische aandoening); 
  • Eén of meerdere psychische aandoeningen in combinatie met:
    • één chronische lichamelijke aandoening;
    • meerdere chronische lichamelijke aandoeningen.

In Tabel 1 in de Bijlage zijn alle chronische aandoeningen weergegeven naar cluster zoals later in dit artikel wordt gebruikt. De indeling in clusters komt niet exact overeen met de hoofdstukken uit de ICPC. Zo onderscheidt de gekozen clusterindeling functiebeperkingen/handicaps, andere aangeboren afwijkingen en verworven afwijkingen. In de ICPC-hoofdstukken is dat niet het geval, maar zijn de aandoeningen ingedeeld naar organen. Op basis van de gekozen clusters is meer differentiatie aan te brengen in de samenhang met langdurig zonder werk. Dit is de reden voor deze keuze. 

In deze studie blijven langdurige aandoeningen die niet chronisch zijn buiten beschouwing. In tegenstelling tot chronische aandoeningen is herstel van een langdurige aandoening mogelijk. Dit neemt niet weg dat langdurige aandoeningen ook tot langdurig zonder werk kunnen leiden. Zeijl et al. (2022) wijzen in dit verband op langdurige psychische aandoeningen zoals depressie, alcoholmisbruik, psychose, angststoornissen, drugsmisbruik etc. 

2.4 Modelschatting

De samenhang tussen het hebben van een specifieke chronische aandoening en langdurig zonder werk als verwoord in de hypothesen is getoetst met behulp van multivariabele logistische regressie. De beschikbare dataset beperkt het aantal controlevariabelen dat in de modelschatting kon worden meegenomen. Geselecteerd zijn leeftijd, geslacht en comorbiditeit. In de modelschatting wordt rekening gehouden met de samenhang van deze variabelen met het langdurig zonder werk zijn. 

Een gebruikelijke maat om de grootte van de samenhang, in dit geval op langdurig zonder werk, weer te geven, is de odds ratio  (Priyadarshi et al., 2020).  Stel dat je wilt weten of een bepaalde chronische aandoening – bijvoorbeeld astma – het risico op langdurig zonder werk verhoogt. De odds ratio geeft dan aan hoeveel meer (of minder) de kans is dat mensen met astma langdurig zonder werk zijn vergeleken met mensen die geen astma hebben. In eenvoudige woorden: als de odds ratio 1 is, betekent dat dat er geen verschil is tussen de twee groepen. Een odds ratio groter dan 1 betekent dat de eerste groep (mensen met astma) een hogere kans heeft op langdurig zonder werk, terwijl een odds ratio kleiner dan 1 aangeeft dat die groep een lagere kans heeft. Hoe groter de odds ratio, hoe sterker de samenhang. 

2.5 Representativiteit Nivel-populatie

De selectie van huisartspraktijken is niet gebaseerd op een aselecte steekproef. In Vanhommerig et al. (2025) is de precieze wijze van verzameling en dekking beschreven. Van belang is om na te gaan of de Nivel-populatie een goede afspiegeling is van de Nederlandse bevolking. Het Nivel onderzoekt dit jaarlijks zelf en concludeert dat de steekproef naar leeftijd en geslacht representatief is voor de bevolking van Nederland. Op een aantal punten is echter aanvullend de representativiteit die specifiek is voor het huidige onderzoek, nog verder bekeken. Geïnstitutionaliseerde patiënten (verpleegtehuis of psychiatrische instelling bijvoorbeeld) worden niet waargenomen in de Nivel Zorgregistraties. Deze instituties hebben een eigen huisarts/specialist ouderengeneeskunde of anders, die niet in de steekproef voorkomen. Naar verhouding gaat het hier om kleine aantallen.

In Tabel 2.5.1 zijn de cijfers voor de Nivel-populatie naar leeftijd, geslacht en gebruik van medicijnen naar medicijnsoort volgens het Anatomical Therapeutic Chemical (ATC) classificatiesysteem van de WHO, vergeleken met de populatie voor heel Nederland (exclusief geïnstitutioneerde bevolking). Hieruit blijkt dat de verdeling van de Nivel-populatie voor de groep mensen met een chronische aandoening naar deze kenmerken inderdaad goed overeenkomt met die van de Nederlandse bevolking. 

2.5.1 Verdeling van de Nivel-populatie en bevolking van Nederland,
30 tot 65 jaar (exclusief geïnstitutioneerde bevolking), 31 december
2017 (%)
Huisarts-patiënten (Nivel)Nederlandse bevolking
GeslachtMan 50,5 49,9
GeslachtVrouw 49,5 50,1
Leeftijd30 tot 35 jaar 13,0 13,2
Leeftijd35 tot 40 jaar 12,8 12,9
Leeftijd40 tot 45 jaar 12,9 13,0
Leeftijd45 tot 50 jaar 16,0 15,9
Leeftijd50 tot 55 jaar 16,2 16,1
Leeftijd55 tot 60 jaar 15,3 15,2
Leeftijd60 tot 65 jaar 13,7 13,6
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Spijsverteringsstelsel en 
metabolisme (A)
23,7 23,5
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Bloed en bloedvormende 
organen (B)
9,6 9,5
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Cardiovasculair systeem (C) 18,9 18,8
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Dermatologica (D) 17,7 17,6
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Urogenitaal stelsel en 
geslachtshormonen (G)
5,0 5,0
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Systemische hormonale preparaten,
met uitzondering van insuline 
en geslachtshormonen (H)
7,9 7,7
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Anti-infectie middelen voor
systemisch gebruik (J)
20,4 21,1
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Antineoplasie en immuno-
modulerende stoffen (L)
1,7 1,7
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Bewegingsapparaat (M) 18,9 18,9
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Zenuwstelsel (N) 19,5 19,2
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Antiparasitische middelen, 
insecticiden en repellents (P)
1,4 1,3
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Ademhalingssysteem (R) 21,7 21,4
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Zintuigstelsel (S) 10,6 10,6
Medicijngebruik volgens
ATC-classificatie1)
Overig (V) 0,6 0,6
Bron: CBS, Nivel.
1) ATC: Anatomical Therapeutic Chemical.

3. Uitkomsten

Het eerste deel van de analyse van dit artikel beschrijft mensen met een chronische aandoening apart en in relatie tot langdurig zonder werk. Het tweede deel bevat de resultaten van een multivariabele analyse, waarbij voor de samenhang van chronische aandoeningen met langdurig zonder werk rekening is gehouden met geslacht, leeftijd en comorbiditeit. 

3.1 Samenvattende statistieken 

In Nederland had ruim de helft van de mensen in de leeftijd 30 tot 65 jaar een chronische aandoening op peildatum 31 december 2017. Een grote meerderheid had een chronische lichamelijke aandoening (en geen chronische psychische aandoening). Van deze mensen had iets minder dan de helft meer dan één chronische lichamelijke aandoening. Bij een klein percentage van alle mensen werd een chronische psychische aandoening gediagnosticeerd. Van deze mensen had een ruime meerderheid daarnaast ook één of meerdere lichamelijke aandoeningen. Meerdere chronische psychische aandoeningen kwamen nagenoeg niet voor. 

3.1.1 Mensen van 30 tot 65 jaar naar wel/geen chronische aandoening en type aandoening, 31 december 2017 (%)
Geen chronische aandoening45,5
Chronische aandoening 55,5
Uitsluitend chronische lichamelijke
aandoeningen
52,6
Uitsluitend chronische lichamelijke
aandoeningen
1 chronische lichamelijke aandoening28,9
Uitsluitend chronische lichamelijke
aandoeningen
meerdere chronische lichamelijke
aandoeningen
23,7
Chronische psychische aandoeningen2,9
Chronische psychische aandoeningenuitsluitend 1 of meerdere chronische
psychische aandoeningen
1,1
Chronische psychische aandoeningenin combinatie met één of meerdere
chronische lichamelijke aandoeningen
 1,8

Het aandeel mensen dat bij de huisarts bekend is met een chronische lichamelijke aandoening, hangt sterk samen met de leeftijd (Figuur 3.1.2). Met ieder leeftijdsjaar neemt het aandeel mensen met een chronische lichamelijke aandoening eerst licht toe (tot 41 jaar) om daarna fors te stijgen. Vanaf deze leeftijd heeft een steeds groter deel van de mensen meerdere chronische lichamelijke aandoeningen. Dit weerspiegelt het patroon, dat mensen met een enkelvoudige chronische lichamelijke aandoening er steeds vaker een lichamelijke aandoening bij krijgen, naarmate ze ouder worden (RIVM, z.d.).  

3.1.2 Mensen met uitsluitend chronische lichamelijke aandoeningen, 31 december 2017
 één aandoening (%)meerdere aandoeningen (%)
30248,8
3123,38,8
3223,68,9
3323,89,4
34249,5
3524,99,3
3625,210,6
3725,511,1
3825,611,2
3926,311,7
4026,412,7
4126,513,1
4227,314,1
4327,115,4
4428,316,6
452818
462918,9
4728,520,2
4828,421,9
4928,623,6
5029,324,4
5129,127,6
5229,729,1
5329,330,5
542933
5529,135,1
5628,238
572840,2
5827,442,1
5926,445,9
6025,947,8
6125,350,1
6224,453,1
6323,754,9
6422,758,2
65
Bron: CBS, Nivel.

Het aandeel mensen met een chronische psychische aandoening neemt af vanaf 48 jaar (Figuur 3.1.3). Dat heeft te maken met het feit dat mensen tussentijds uit de populatie verdwijnen door bijvoorbeeld overlijden of opname in het verpleegtehuis. De uitval van mensen met een chronische psychische aandoening nam met oplopende leeftijd vanaf 48 jaar procentueel sterker toe dan die van de vergelijkbare totale (Nivel-)populatie, in het bijzonder bij mensen met dementie. In dit geval geldt dat het percentage mensen met een chronische psychische aandoening in de populatie daalt. Gemeten is de uitval in de onderzoeksperiode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2022. 

Het verloop van het aandeel mensen met een chronische psychische aandoening wordt onderscheiden naar al dan niet in combinatie met een chronische lichamelijke aandoening. Het sterk dalende verloop van het aandeel mensen met een chronische psychische aandoening naar leeftijd is een bijna perfecte afspiegeling van het verloop bij mensen met uitsluitend één psychische aandoening en geen chronische lichamelijke aandoening (Figuur 3.1.3). Bij mensen die naast de psychische aandoening ook een chronische lichamelijke aandoening hebben, is het negatieve verloop met leeftijd vlakker, bij één lichamelijke aandoening. Bij mensen met meerdere lichamelijke aandoeningen hebben mensen steeds vaker één of meerdere chronische aandoeningen. Hier laat zich het meest duidelijk de invloed gelden van het positieve verband tussen lichamelijke aandoening en leeftijd zoals we dat eerder al hadden gezien bij mensen met een chronische lichamelijke aandoening (Figuur 3.1.2). 

3.1.3 Mensen met een chronische psychische en mogelijk lichamelijke aandoening, 31 december 2017
 Eén of meerdere chronische psychische aandoeningen (evt. i.c.m. lichamelijk) (%)Uitsluitend chronische psychische aandoening (%)Chronische psychische aandoening met één chronische lichamelijke aandoening (%)Chronische psychische aandoening met meerdere chronische lichamelijke aandoeningen (%)
303,61,71,20,7
313,61,91,00,6
323,31,80,90,7
333,41,71,00,7
343,51,81,00,7
353,31,70,90,7
363,41,71,00,7
373,51,70,90,8
383,51,71,00,8
393,31,41,10,8
403,51,61,00,9
413,41,50,91,0
423,41,41,01,0
433,31,41,00,9
443,21,40,90,9
453,01,20,91,0
462,81,10,81,0
472,91,00,71,1
483,01,00,91,1
493,00,90,81,3
502,90,90,81,2
512,80,80,81,1
522,70,80,71,2
532,60,80,61,2
542,70,60,71,4
552,70,70,61,4
562,50,60,51,4
572,60,60,61,5
582,30,40,51,4
592,20,40,41,4
602,30,40,41,5
612,10,30,51,4
622,00,30,41,3
632,00,30,31,4
641,80,30,31,2
65
Bron: CBS, Nivel.

Naar geslacht zijn de verschillen klein. Mannen hebben iets vaker één chronische lichamelijke aandoening, terwijl vrouwen iets vaker meer dan één chronische lichamelijke aandoening hebben. 

3.1.4 Mensen met chronische aandoening(en), 31 december 2017
 Eén uitsluitend chronische lichamelijke aandoening (%)Meerdere uitsluitend chronische lichamelijke aandoeningen (%)Eén uitsluitend chronische psychische aandoening (%)Eén chronische psychische aandoening met één chronische lichamelijke aandoening (%)Eén chronische psychische aandoening met meerdere chronische lichamelijke aandoeningen (%)
Man49,744,62,31,51,9
Vrouw47,148,11,51,32
Bron: CBS, Nivel

Een enkelvoudige chronische psychische aandoening komt iets vaker voor bij mannen, een meervoudige in combinatie met één of meer chronische lichamelijke aandoeningen ongeveer even vaak. 

Welke van de chronische aandoeningen vaak en minder vaak voorkomen, is per cluster weergegeven in Figuur 3.1.5. Het aantal mensen per cluster is bepaald door optelling van het aantal mensen met de onderliggende specifieke chronische aandoening (zie Bijlage 1, Tabel 1). Mensen met meervoudige specifieke aandoeningen in het cluster zijn één keer geteld. Het percentage mensen per cluster is berekend als aandeel van de totale (Nivel-)populatie. 

De meeste chronische aandoeningen kwamen voor in het cluster Endocriene klieren stofwisseling en voeding. De tweede plaats wordt ingenomen door het cluster Hart- en vaatziekten. Het cluster Luchtwegen staat op de derde plaats van chronische aandoeningen, op de vierde het cluster Botten, spieren en gewrichten. Tot de meest voorkomende specifieke chronische aandoeningen behoren hoge bloeddruk zonder orgaanbeschadiging, astma, vetstofwisselingstoornissen, eczeem en diabetes.

3.1.5 Mensen met chronische aandoening(en), 31 december 2017
 Chronische aandoening (%)
Endocriene klieren, stofwisseling en voeding16,9
Hart- en vaatziekten16,3
Luchtwegen11,7
Huid11
Botten, spieren en gewrichten8,7
Maligniteit6,2
Oog4,9
Verworven afwijking4,9
Maag, darm en lever3,7
Psychisch2,9
Hersenen, ruggemerg en zenuwen2,8
Oor2,7
Geslachtsorganen2,5
Aangeboren afwijking2,4
Bloed en lymfe1,3
Functiebeperking/handicap1,2
Nieren, blaas en plasbuis0,2
Bron: CBS, Nivel

3.2 Langdurig zonder werk en een chronische aandoening

Van de personen van 30 tot 65 jaar in de Nivel Zorgregistraties was een op de zes personen (16 procent) vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2022 langdurig zonder werk, ongeveer 4 jaar lang dus (Figuur 3.2.1). Bij mensen met één uitsluitend chronische lichamelijke aandoening was dit met 14 procent iets lager, wat samenhangt met de iets jongere leeftijdsopbouw. Het beeld verandert, zodra mensen meerdere uitsluitend chronische lichamelijke aandoeningen hebben. Dan loopt het aandeel op tot 27 procent. 

Mensen met een chronische psychische aandoening waren erg vaak langdurig zonder werk, zeker als de aandoening ook nog in combinatie optrad met één chronische lichamelijke aandoening (50 procent) of meerdere (60 procent). In de multivariabele analyse die later volgt, wordt aangetoond in hoeverre deze uitkomsten met leeftijd samenhangen.

3.2.1 Langdurig zonder werk, 31 december 2022
 Langdurig niet-werkzaam (%)
Nivel-populatie16,4
Uitsluitend chronische
lichamelijke aandoening(en)
Totaal20,6
Eén14,8
Meerdere27,7
Chronische psychische aandoening(en)
Totaal50,1
Uitsluitend psychisch42
En één lichamelijke aandoening49,6
En meerdere lichamelijke aandoeningen59,8
Bron: CBS, Nivel

Binnen de categorieën chronische lichamelijke en psychische aandoeningen neemt het aandeel langdurig zonder werk toe met de leeftijd. Met het ouder worden gaat de aandoening of een bijkomende nieuwe aandoening vaker ten koste van het hebben van werk. Ongeacht de categorie van aandoeningen lag het aandeel dat in de oudere leeftijdsgroep (60 tot 65 jaar) langdurig zonder werk was, zo’n 30 procentpunten hoger dan in de jongste leeftijdsgroep (30 tot 35  jaar). Bij mensen met uitsluitend een chronisch psychische aandoening varieert het percentage van 35 procent in de jongste leeftijdsgroep tot 65 procent in de oudste, in combinatie met meerdere chronische lichamelijke aandoeningen van 45 tot 75 procent. 

Vrouwen zijn in ieder van de vijf onderscheiden categorieën vaker dan mannen langdurig niet werkzaam. Bij chronische psychische aandoeningen is het verschil relatief klein (53 versus 47 procent), maar bij chronische lichamelijke aandoeningen duidelijk groter (25 versus 15 procent).  

Het aandeel mensen dat langdurig zonder werk is, is in Figuur 3.2.2 verder onderscheiden naar clusters van chronische aandoeningen. Mensen met meerdere specifieke aandoeningen binnen het cluster zijn hierin één keer geteld. Om die reden is Figuur 3.2.2 niet exact te vergelijken met Figuur 3.2.1, waarin iedereen met een specifieke chronische aandoening is geteld. In Figuur 3.2.2 ligt het aandeel dan ook iets lager. Dat is door vergelijking van de figuren alleen goed te zien voor de psychische aandoeningen. In het cluster Psychisch was 47 procent langdurig zonder werk (Figuur 3.2.2), terwijl het aandeel langdurig zonder werk 50 procent was, als alle mensen met een chronische psychische aandoening worden geteld (Figuur 3.2.1). De overige clusters laten zich niet vergelijken met Figuur 3.2.1, omdat daarin totalen staan, terwijl in Figuur 3.2.2 specifieke chronische lichamelijke aandoeningen zijn opgenomen. 

Mensen in het cluster (chronisch) Psychisch zijn het vaakst langdurig zonder werk. Op de tweede plaats staan mensen met een chronische aandoening in het cluster Hersenen, ruggenmerg en zenuwen (39 procent), en Functiebeperking/handicap staat op de derde plaats (34 procent). Zij vormen niet de clusters met de meest voorkomende aandoeningen, zoals vergelijking met Figuur 3.1.5 leert. 

In de clusters Hart- en vaatziekten en Endocriene klieren, stofwisseling en voeding zijn mensen niet alleen vaak langdurig niet werkzaam, maar zij vormen ook substantiële groepen. Huidaandoeningen komen daarentegen wel vaak voor, maar het minst vaak (17 procent) in samenhang met langdurig zonder werk.

3.2.2 Langdurig zonder werk naar type aandoening, 31 december 2022
 niet werkzaam (%)
Psychisch50,1
Hersenen, ruggemerg en zenuwen39,4
Functiebeperking/handicap34
Botten, spieren en gewrichten31,6
Hart- en vaatziekten27,1
Endocriene klieren, stofwisseling en voeding27,1
Oog26,2
Maag, darm en lever26,2
Bloed en lymfe24,7
Oor24,3
Maligniteit24,2
Nieren, blaas en plasbuis24
Luchtwegen23,4
Aangeboren afwijking21,7
Verworven afwijking20,6
Geslachtsorganen19,5
Huid16,9
Bron: CBS, Nivel

In welke mate een specifieke chronische aandoening samenhangt met langdurig zonder werk, kan niet als onderdeel van een cluster beschreven worden. In een multivariabele setting is dit wel mogelijk en is hieronder ook gebeurd. 

3.3 Multivariabele uitkomsten

In een multivariabele logistische analyse is onderzocht in hoeverre specifieke chronische aandoeningen bijdragen aan langdurig zonder werk zijn. Het model is geschat met leeftijd, geslacht en comorbiditeit. De uitkomsten van het model zijn te vinden in Tabel 2 in de Bijlage. In het hoofdgedeelte van Tabel 2 staan uitsluitend de geschatte waarden voor iedere chronische aandoening, binnen elk cluster aflopend gesorteerd op de odds ratio. De geschatte waarden voor de controlevariabelen zijn ook vermeld. 

De meeste van de ruim 100 chronische aandoeningen die in deze studie zijn meegenomen, vertonen een positieve - niet altijd significante - samenhang met langdurig zonder werk (odds ratio groter dan 1). Bij een odds ratio groter dan 1 is de kans dat mensen met de specifieke aandoening op langdurig zonder werk groter is dan bij de mensen die deze aandoening niet hebben. Een klein negatief verband (odds ratio kleiner dan 1) bestaat bij een aangeboren afwijking spijsverteringsorganen, lawaaidoofheid, een goedaardige zwelling van bloed- lymfevaten (significant), jicht, (andere) maligniteit geslachtsorganen man (significant), hypospadie (aangeboren afwijking) en aangeboren afwijking(en) geslachtsorganen man c.q. vrouw. Voor vrijwel alle aandoeningen blijft de significante samenhang met langdurig zonder werk zijn, bestaan na rekening te houden met leeftijd, en/of geslacht en/of het hebben van meerdere aandoeningen. 

In de clusters Psychisch, Functiebeperking/handicap, Hersenen, ruggenmerg en zenuwen en Aangeboren afwijkingen komen veel aandoeningen voor die een zeer sterke positieve samenhang vertonen met langdurig zonder werk (odds ratio groter dan 4) na opname van leeftijd, en/of geslacht en/of meerdere aandoeningen in het model. In het cluster Psychisch geldt dit voor alle daaronder vallende aandoeningen. Schizofrenie heeft verreweg de grootste samenhang met langdurig zonder werk, maar ook de overige psychische aandoeningen verstandelijke beperking, dementie en persoonlijkheidsstoornis scoren zeer hoog. Dit geldt ook voor psychische ziekten die onder Functiebeperking/handicap zijn opgenomen. Typische symptomen van schizofrenie zijn gedachtearmoede, autisme, ambivalentie en affectafstomping. De verreweg grootste sterftefractie bij deze chronische aandoening, hangt mogelijk samen met het verhoogde risico op hart- en vaatziekten (zie ook Boumans et al., 2015).

Behalve mensen met een psychische ziekte zijn verder nog in het cluster Functiebeperking/handicap mensen met een chronische aandoening Algemeen (niet nader gespecificeerd in de ICPC) en Zenuwstelsel vaak langdurig zonder werk. 

In het cluster Hersenen, ruggenmerg en zenuwen zijn mensen met de ziekte van Parkinson en multiple sclerose (ver) bovengemiddeld vaak langdurig zonder werk. Dit is ook het geval voor de functiebeperking/handicap Zenuwstelsel, Aangeboren afwijking zenuwstelsel en Maligniteit zenuwstelsel dat respectievelijk in de clusters Functiebeperking/handicap, Aangeboren afwijkingen en Maligniteit is opgenomen. De overige chronische aandoeningen die wel in het cluster Hersenen, ruggenmerg en zenuwen vallen waaronder herseninfarct/hersenbloeding en epilepsie laten een relatief groot effect zien op langdurig zonder werk (odds ratio groter dan 2). 

Niet eerdergenoemde aandoeningen in het cluster Functiebeperking/handicap zoals Algemeen, Bewegingsapparaat, Endocriene klieren/metabolisme en voeding en Urinewegen vertonen een duidelijke positieve samenhang met langdurig zonder werk. Onder Aangeboren afwijkingen scoren meerdere afwijkingen relatief hoog op langdurig zonder werk. 

Clusters met relatief weinig aandoeningen die hoog scoren op langdurig zonder werk, zijn Oog (uitzondering: blindheid), Bloed en lymfe (uitzondering: HIV), Maligniteit (uitzonderingen: andere bloed/lymfestelsel, leukemie en eerdergenoemd zenuwstelstel) en Hart en bloedvaten (uitzondering: minder goed pompen hart). Een kanttekening bij de uitkomsten betreft Maligniteit. De uitval in de vierjaarlijkse periode in het bijzonder door overlijden is bij veel van de onder maligniteit vallende aandoeningen relatief groot. Ook bij dementie valt de hoge sterftefractie op.

Het rekening houden met leeftijd, geslacht en meervoudige aandoeningen had voor sommige aandoeningen een relatief grote wijziging in de odds ratio, en dus de samenhang met langdurig zonder werk. Een relatief grote toename deed zich voor bij schizofrenie, die voor een groot deel weer wordt weggenomen als meervoudige aandoeningen aan het model wordt toegevoegd. Schizofrenie werkt niettemin nog steeds erg ongunstig uit op de arbeidsparticipatie (odds ratio bijna 25). 

Voor de ziekte van Parkinson vertoonde de odds ratio de grootste daling, nadat rekening is gehouden met leeftijd en het hebben meervoudige aandoeningen. Een hogere leeftijd en het hebben van meervoudige aandoeningen komt relatief vaak voor bij mensen met Parkinson en dat hangt ook samen met vaker langdurig zonder werk zijn. Parkinson werkt niettemin nog steeds erg ongunstig uit op de arbeidsparticipatie (odds ratio 5,3). 

In Figuur 1 in de Bijlage zijn de odds ratio’s met het 95%- betrouwbaarheidsinterval visueel weergegeven. Schizofrenie is als chronische aandoening in de figuur niet opgenomen. Door de erg hoge odds ratio van bijna 25 (met een betrouwbaarheidsinterval van 22,5-27,3) leidt opneming ervan in de figuur dat de variatie van de samenhang bij de andere chronische aandoeningen nagenoeg onzichtbaar is. 

De meeste chronische aandoeningen met een relatief grote positieve samenhang met langdurig zonder werk hebben ook een relatief grote betrouwbaarheidsmarge. Het meest in het oog springend zijn functiebeperking zenuwstelsel, multiple sclerose (MS), ziekte van Parkinson , functiebeperking psychische ziekte, dementie en persoonlijkheidsstoornis en verstandelijke beperking met relatief hoge odds ratio, zelfs als daarbij rekening wordt gehouden met de relatief grote betrouwbaarheidsmarges bij de meeste van deze aandoeningen. De grote betrouwbaarheidsintervallen bij functiebeperking zenuwstelsel en dementie komen door geringe aantallen personen met deze aandoening (tussen 100 en 150).

4. Conclusie

4.1 Samenvatting

In dit artikel is de samenhang onderzocht tussen het hebben van een chronische aandoening en langdurig geen werk hebben, aan de hand van de volgende hypothesen: 

I: Het deel van de mensen met een chronische aandoening dat langdurig zonder werk was, is groter dan het deel in de totale bevolking dat langdurig zonder werk was. 

II: Mensen met een functiebeperking c.q. handicap als chronische aandoening zijn vaker langdurig zonder werk dan mensen met een chronische aandoening waarvan de beperking niet bekend is. 

III: Mensen met een chronische neurologische aandoening zoals MS, Parkinson of epilepsie zijn vaker langdurig zonder werk dan mensen met een ander soort chronische aandoening. 

IV: Mensen met een chronische psychische aandoening, zoals dementie, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornis of een verstandelijke beperking zijn vaker langdurig zonder werk dan mensen met een andere chronische aandoening. 

In dit onderzoek zijn mensen die begin 2019 volgens de huisarts een chronische aandoening hadden, vier jaar lang gevolgd. In die periode is vastgesteld of zij gedurende deze periode werk hadden of niet. Hadden ze gedurende vier jaar geen werk, dan werden ze aangemerkt als ‘langdurig zonder werk’. 

De analyseresultaten laten zich als volgt samenvatten:

  1. Het hebben van een chronische aandoening hangt positief samen met langdurig zonder werk.
  2. Het aandeel mensen met een chronische aandoening loopt sterk op met de leeftijd. Ouder worden hangt samen met een hoger aandeel langdurig zonder werk. 
  3. Een psychische chronische aandoening (dementie, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornis en verstandelijke beperking) gaat samen met een hoge mate van langdurig zonder werk, vooral wanneer deze aandoening optreedt in combinatie met één of meerdere chronische lichamelijke aandoeningen. 
  4. De meest voorkomende chronische aandoeningen gaan niet samen met een hoge mate van langdurig zonder werk. 
  5. Een chronische neurologische aandoening (Hersenen, ruggenmerg en zenuwen) gaat relatief vaak samen met langdurig zonder werk. Dat geldt (in iets mindere mate) ook bij een chronische functiebeperking c.q. handicap. 

In het algemeen laten de uitkomsten op basis van de multivariabele analyse zien dat het hebben van een chronische aandoening gepaard gaat met langdurig geen werk hebben (bevestiging hypothese I). In het bijzonder waren mensen met een chronisch psychische aandoening relatief vaak langdurig zonder werk (bevestiging hypothese IV). Nog uitgesprokener was dit het geval in combinatie met een of meerdere chronische lichamelijke aandoeningen. Een andere bevinding van deze studie is dat aandoeningen die sterk samenhangen met het langdurig zonder werk zijn, in het algemeen niet zo vaak voorkomen.

Naast mensen in het cluster Psychisch waren ook mensen met een specifieke functiebeperkende aandoening zoals bijvoorbeeld van het zenuwstelsel of zintuigen, het bewegingsapparaat of luchtwegen vaak langdurig zonder werk (bevestiging hypothese II). Ook mensen met een chronische neurologische aandoening (Hersenen, ruggenmerg en zenuwen) waren relatief vaak langdurig zonder werk (bevestiging hypothese III). Dit cluster bevat chronische aandoeningen als de ziekte van Parkinson, multiple sclerose en epilepsie, waarvan bekend is dat zij een progressief verloop kennen. 

Bij een aantal chronische aandoeningen zonder progressief karakter bestaat een relatief geringe samenhang met langdurig zonder werk. Bijvoorbeeld bij een beroerte, ischemische hartziekte en bepaalde kankers.

De multivariabele uitkomsten op basis van een logistische regressie voor specifieke aandoeningen geven een nog preciezer beeld. In het cluster Psychisch vertonen alle daaronder vallende specifieke aandoeningen als dementie, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornis en verstandelijke beperking van alle chronische aandoeningen de grootste positieve samenhang met langdurig zonder werk. Het hebben van een chronische aandoening, hangt in sterke mate samen met leeftijd en geslacht en daarmee ook met het langdurig zonder werk zijn. Daarom is hiermee in de regressie rekening gehouden. Een sterk leeftijdseffect deed zich voor bij schizofrenie, omdat het niet bij uitstek ouderen zijn die deze aandoening hebben. Bij Parkinson is het andersom: deze progressief verlopende aandoening gaat vooral op hogere leeftijd samen met langdurig zonder werk. 

4.2 Discussie

Dit onderzoek geeft aanleiding voor de volgende opties voor verder onderzoek. Hierbij bepleiten de eerste vier opties om het onderzoek te beperken tot de groep werknemers die met arbeidsongeschiktheidsontslag gingen.

  1. De meeste werknemers hebben in Nederland recht op 2 jaar loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid. Dit betekent dat ex-werknemers die 2 jaar lang volledig arbeidsongeschikt waren voordat zij hun baan verloren, strikt genomen al 2 jaar buiten het arbeidsproces stonden. Ook al bestond formeel nog een arbeidscontract, de duur zonder werk is voor deze mensen onderschat. Het is aannemelijk dat deze onderschatting samenhangt met de specifieke aandoening. Door gebruik te maken van de ingangsdatum in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) is wellicht een correctie mogelijk. Nader onderzoek zal dat moeten uitwijzen.
  2. In deze studie is geen rekening gehouden met het soort werk dat iemand verrichtte, voordat deze zonder werk kwam. Dat is een omissie. Denk bijvoorbeeld aan eczeem, dat voor mensen in beroepen waarbij veel contact is met water of irriterende stoffen, zoals voor kappers en horecapersoneel, een hoog risico op geen werk in deze beroepen kan betekenen. Voor de meeste andere beroepen bestaat dat risico bij deze aandoening in de regel niet. Het is (bijna) vanzelfsprekend dat ook bij ziekten van de luchtwegen, bepaalde neurologische ziekten of ziekten van het bewegingsapparaat het soort werk uitmaakt. Voor iemand met een van deze aandoeningen zal een zwaar lichamelijk beroep een groter risico op geen werk betekenen dan voor iemand met bijvoorbeeld een kantoorbaan, die geen zwaar lichamelijk werk vereist. Op basis van de bedrijfstak van iemand die voorheen werkzaam was, is er informatie beschikbaar over het soort werk dat iemand had. 
  3. Ook is in deze studie geen rekening gehouden met de inkomenssituatie vóór baanverlies. In tal van studies is de samenhang tussen (laag) inkomen en (slechte) gezondheid vastgesteld. Een samenhang met het hebben van een chronische aandoening ligt dan ook voor de hand. Dit pleit voor opneming van inkomen als variabele in een multivariabele regressie. 
  4. Werk en gezondheid beïnvloeden elkaar wederzijds. De literatuur kent verschillende voorbeelden waar met deze “endogeniteit” rekening wordt gehouden (Bound, 1989 en Zhanga et al., 2009). Een mogelijke vervolgstudie houdt rekening met de mogelijkheid dat de werksituatie vóór ontslag tot de chronische aandoening heeft geleid en daarmee bepalend is voor een langdurige periode zonder werk. Zhanga et al. (2009) hebben het positieve verband vastgesteld tussen werk enerzijds en diabetes, cardiovasculaire en mentale aandoeningen anderzijds. 
  5. Een uitbreiding van de huidige analyse met langdurige psychische aandoeningen als depressie, alcoholmisbruik, psychose, angsttoestanden, drugsmisbruik etc. is wenselijk. In een crosssectie-analyse zijn de gevolgen van deze tijdelijke aandoeningen op de arbeidsparticipatie al onderkend (Zeijl et al., 2022). 
  6. Aan de vier jaar zonder werk kan een langere periode zonder werk zijn voorafgegaan die is veroorzaakt door de chronische aandoening. Dit kan een dieperliggend verband met langdurig zonder werk blootleggen. 
  7. Registratie van een chronische aandoening an sich zegt niets over de ernst van de daarmee samenhangende beperking. Een koppeling met enquêtegegevens van het CBS over de ervaren gezondheid kan dit gat misschien dichten, ook al kunnen twee steekproeven een beperkte overlap hebben. Ook zou gekeken kunnen worden naar het aantal contactmomenten met de huisarts of specialist als mogelijke proxy voor de ernst van de beperking. Tot slot kunnen de berekeningen van het RIVM (2024) van de Diability Adjusted Life Years wellicht een aanknopingspunt zijn. 

Referenties

Becker, G.S., Human Capital, Columbia University Press for the National Bureau of Economic Research, New York, 1964.
 
Bound, J., Self-reported vs. objective measures of health in retirement models, Working Paper No. 2997, National Bureau of Economic Research, 1989.

Boumans, C., de Sonneville, C., Mulder, C.L., Hakkaart-van Roijen, L., Employment and the associated impact on quality of life in people diagnosed with schizophrenia, Neuropsychiatr Dis Treat, 2015.

Boumans, J., Michon, H., Hulsbosch, L., Knispel, A. en de Lange, A., Achterblijvende arbeidsparticipatie onder mensen met psychische problemen: Perspectieven van panelleden en re-integratieprofessionals, Deelonderzoek 5 - Landelijke Monitor Ambulantisering en Hervorming Langdurige GGZ, Trimbos instituut, 2018.

CBS StatLine, Arbeidsverleden bevolking afgelopen 4 jaar; regio (indeling 2024).

Huber, C.A, Szucs, T.D., Rapold, R. & Reich, O., Identifying patients with chronic conditions using pharmacy data in Switzerland: an updated mapping approach to the classification of medications, BMC Public Health, 2013, 13:1030.

Lamberts H., Wood, M., International Classification of Primary Care Oxford: Oxford University Press; 1987.

Nielen, M.J., Spronk, I., Davids, R., Korevaar, J.C, Poos, R., Hoeymans, N., Opstelten, W., van der Sande, M.A.B., Biermans, M.C.J., Schellevis, F.G., Estimating Morbidity Rates Based on Routine Electronic Health Records in Primary Care: Observational Study, JMIR Medical Informatics, 2019

Priyadarshi, A., Gautam, A., Gautam, A. , Odds Ratio, 2020

Rijken, M., Spreeuwenberg, P., Schippers, J.,  Groenewegen, P.P, The importance of illness duration, age at diagnosis and the year of diagnosis for labour participation chances of people with chronic illness: results of a nationwide panel-study in the Netherlands, Vol 13, 2013.

Ritchie, L.,  Egdell, V., Danson, M., Cook,  M., Stavert, J. en Tolson, D., Dementia, Work and Employability: Using the Capability Approach to Understand the Employability Potential for People Living with Dementia, Work Employ Soc, 2022, 2, 591–609.

RIVM, A DALY-based comparison of the health impacts of foodborne chemicals - a feasibility study, RIVM letter report 2024-0159, 2024.

TNO, Groot arbeidspotentieel bij mensen met chronische aandoening, Arbeidsmarktinnovatie (februari 2025): Arbeidspotentieel en chronische aandoening.

Vanhommerig, J.W., Verheij, R., Hek, K., Ramerman, L., Hooiveld, M., Veldhuijzen, N.J., Veldkamp, R., Dronkelaar, C. van, Stelma, F. F., Knottnerus, B.J., Meijer, W.M., Hasselaar, J., Overbeek, L.I., Data Resource Profile: Nivel Primary Care Database, The Netherlands, International Journal of Epidemiology, 2025, 54(2). 

WHO/EU, Health at a glance: Europe 2016 - State of health in the EU-cycle OECD publishing, Parijs.

Zeijl, J. van, Mateboer, M., Prevost, C., Pronk, R., Voorrips, L. en Witvliet, C., Meting IVRPH-indicatoren 2020 - Indicatoren ten behoeve van de monitoring van het VN-verdrag handicap, CBS, 2022.

Zhanga, X., Harris, A., Chronic Diseases and Labour Force Participation in Australia, Journal of Health Economics, Vol. 28, 1, 2009.

Bijlage

Tabel 1 in de externe bijlage geeft een overzicht van de indeling van chronische aandoeningen in clusters zoals gebruikt in dit artikel. Deze indeling komt niet exact overeen met de hoofdstukken uit de ICPC (International Classification of Primary Care). Zo onderscheidt de clusterindeling in Tabel 1 bijvoorbeeld functiebeperking/handicap, andere aangeboren afwijkingen en verworven afwijkingen. In de ICPC-classificatie is dat niet het geval, maar deze zijn ingedeeld naar organen.

Tabel 2 in de externe bijlage geeft de uitkomsten van de multivariabele regressie per cluster van aandoeningen volgens de indeling zoals gegeven in Tabel 1.

Voor het model geldt: Nagelkerke R2 = 0,21.

In de gegeven (aangepaste) odds ratios is rekening gehouden met geslacht (odds ratio 0,4), log(leeftijd) (odds ratio 19,3) en meerdere lichamelijke aandoeningen (odds ratio 1,1). 

Voor de uitstroomfracties geldt dat overlijden is gekoppeld aan de aandoening. Dat kunnen er dus meerdere zijn. De uitvalfracties zijn afgerond op hele procenten.

Zoals beschreven in paragraaf 3.3, is in dit onderzoek via een multivariabele logistische analyse onderzocht in hoeverre specifieke chronische aandoeningen bijdragen aan langdurig zonder werk zijn. Het model is geschat met een correctie voor leeftijd, geslacht en comorbiditeit (het gelijktijdig voorkomen van meerdere aandoeningen bij een persoon). 

De figuren tonen per cluster van chronische aandoeningen de samenhang tussen de aandoeningen en langdurig zonder werk zijn. Hiervoor wordt de odds ratio gebruikt: een ratio kleiner dan 1 duidt op een negatieve samenhang, terwijl een waarde groter dan 1 duidt op een positieve samenhang. De foutenbalken in de figuren geven de 95%-betrouwbaarheidsintervallen aan.

Figuur 1a Functiebeperking/handicap, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Algemeen4,403,74 - 5,18
Bloed/lymfestelsel1,250,79 - 1,97
Spijsverteringsorganen1,381,03 - 1,84
Oog/adnexen1,701,45 - 1,99
Oor1,210,98 - 1,50
Hartvaatstelsel0,910,75 - 1,11
Bewegingsapparaat2,061,75 - 2,43
Zenuwstelsel5,323,97 - 7,12
Psychische ziekte4,593,79 - 5,56
Luchtwegen1,791,42 - 2,24
Huid/subcutis1,050,80 - 1,38
Endocr. klieren2,311,24 - 4,29
Urinewegen3,302,46 - 4,42
Geslachtsorganen
vrouw
1,260,68 - 2,32
Geslachtsorganen
man
1,070,87 - 1,33

Figuur 1b Aangeboren afwijking(en), model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Multiple4,844,16 - 5,63
Anders
bloed/lymfestelsel
0,950,7 - 1,3
Spijsverteringsorganen0,990,81 - 1,21
Anders oog/adnexen1,150,97 - 1,35
Oor1,120,89 - 1,4
Hartvaatstelsel1,10,97 - 1,24
Bewegingsapparaat1,121,03 - 1,23
Zenuwstelsel3,222,69 - 3,86
Luchtwegen1,340,87 - 2,05
Anders
endocriene klieren
1,591,31 - 1,92
Urinewegen1,070,91 - 1,26
Geslachtsorganen vrouw0,760,58 - 1
Geslachtsorganen man1,020,66 - 1,59

Figuur 1c Verworven afwijking(en), model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Wervelkolom1,111,03 - 1,21
Extremiteiten0,960,92 - 0,99

Figuur 1d Maligniteit, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Met onbekende primaire lokalisatie1,551,12 - 2,15
Ziekte van Hodgkin1,341,16 - 1,56
Leukemie2,061,72 - 2,47
Anders bloed/lymfestelsel2,441,88 - 3,16
Maag1,771,25 - 2,50
Colon/rectum1,431,29 - 1,58
Pancreas1,360,83 - 2,23
Anders spijsverteringsorganen1,591,35 - 1,87
Zenuwstelsel2,311,80 - 2,97
Bronchus/long2,041,72 - 2,44
Anders luchtwegen1,501,12 - 2,03
Huid/subcutis0,850,81 - 0,89
Schildklier1,120,90 - 1,39
Nier1,130,89 - 1,42
Blaas1,401,18 - 1,67
Anders urinewegen1,210,65 - 2,28
Cervix uteri1,030,93 - 1,14
Borst vrouw1,121,06 - 1,19
Anders geslachtsorganen vrouw1,231,07 - 1,41
Prostaat1,351,15 - 1,59
Anders geslachtsorganen man0,730,58 - 0,92

Figuur 1e Hart en bloedvaten, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Angina pectoris1,411,34 - 1,48
Andere/chronische ischemische hartziekte1,301,20 - 1,40
Decompensatio cordis2,562,30 - 2,85
Cor pulmonale1,601,10 - 2,34
Hypertensie zonder orgaanbeschadiging1,101,07 - 1,12
Hypertensie met orgaanbeschadiging1,201,13 - 1,27
Atherosclerose 1,111,05 - 1,18
Andere ziekte(n) perifere arteriën1,511,44 - 1,58

Figuur 1f Hersenen, ruggenmerg, zenuwen, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Cerebrovasculair accident (CVA)2,522,38 - 2,67
Poliomyelitis/andere enterovirus infectie3,702,73 - 5,02
Multiple sclerose5,184,67 - 5,74
Parkinsonisme, ziekte van Parkinson5,264,33 - 6,39
Epilepsie (alle vormen)2,192,06 - 2,32

Figuur 1g Luchtwegen, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Chronische bronchitis/bronchiëctasieën1,291,19 - 1,39
Emfyseem/COPD2,051,96 - 2,13
Astma1,101,07 - 1,13

Figuur 1h Maag, darm, lever, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Diverticulose/diverticulitis1,081,03 - 1,14
Colitis ulcerosa/chronische enteritis1,201,12 - 1,28
Cirrose/andere leverziekte1,641,54 - 1,74

Figuur 1i Nieren, blaas, plasbuis, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Glomerulonephritis/nefrose1,231,05 - 1,45

Figuur 1j Endocriene klieren, stofwisseling en voeding, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Persisterende ductus thyreoglossus1,110,89 - 1,38
Struma/noduli1,111,02 - 1,21
Hypothyreoïdie/myxoedeem1,311,27 - 1,36
Diabetes mellitus1,841,79 - 1,90
Jicht1,091,04 - 1,14
Vetstofwisselingsstoornis(sen)1,121,10 - 1,15

Figuur 1k Bloed en lymfe, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Erfelijke hemolytische anemie1,811,61 - 2,03
Purpura1,161,07 - 1,26
HIV-infectie2,632,30 - 3,02

Figuur 1l Botten, spieren, gewrichten, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Artrose/spondylose wervelkolom1,391,32 - 1,47
Reumatoïde arthritis/verwante aandoening(en)1,631,55 - 1,72
Coxartrose1,261,19 - 1,34
Gonartrose1,361,31 - 1,42
Andere artrose/verwante aandoening(en)1,171,13 - 1,22
Osteoporose1,471,40 - 1,55

Figuur 1m Geslachtsorganen, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Fibroadenoom/polycystische afwijking borsten0,850,81 - 0,89
Hypospadie1,240,78 - 1,99

Figuur 1n Huid, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Hemangioom/lymfangioom0,760,71 - 0,82
Constitutioneel eczeem0,900,87 - 0,93
Psoriasis1,010,97 - 1,05

Figuur 1o Functiebeperking/handicap, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Retinopathie1,311,21 - 1,42
Maculadegeneratie1,581,37 - 1,83
Refractie afwijking(en)1,261,20 - 1,31
Glaucoom/verhoogde oogdruk1,081,02 - 1,15
Blindheid (elke graad/vorm)2,311,99 - 2,68

Figuur 1p Oor, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Otosclerose0,880,72 - 1,08
Presbyacusis1,121,03 - 1,22
Akoestisch letsel/lawaaidoofheid0,890,79 - 1,02
Doofheid/slechthorendheid1,081,03 - 1,14

Figuur 1q Psychisch, model langdurig zonder werk
Chronische aandoeningGemiddelde Odds Ratio95%-betrouwbaarheidsinterval
Dementie5,734,00 - 8,23
Schizofrenie24,7822,52 - 27,27
Persoonlijkheidsstoornis4,804,60 - 5,02
Verstandelijke
beperking
8,697,97 - 9,48