Profiel van flexwerkers in Nederland, 2003-2019

3. Wie zijn de flexwerkers en wat doen ze?

Zoals gezegd is de groep flexwerkers bijzonder heterogeen en de onderscheiden groepen flexwerkers verschillen onderling aanzienlijk qua profiel. Hieronder volgt een beschrijving van de kenmerken van de flexwerkers op basis van de cijfers van 2019, waarbij zowel wordt ingegaan op persoons- als baankenmerken.

Tijdelijke werknemers met uitzicht op een vast dienstverband

Werknemers die een tijdelijk dienstverband hebben met uitzicht op een vast contract zijn naar verhouding vaak tussen de 25 en 35 jaar oud. Ruim 40 procent valt binnen deze leeftijdscategorie, tegenover 21 procent in de totale werkzame beroepsbevolking. Vrouwen zijn licht in de meerderheid (53 procent). Werknemers die uitzicht hebben op een vast dienstverband zijn relatief vaak hoog opgeleid (42 procent) en niet geconcentreerd in specifieke bedrijfstakken. De beroepen waarin ze werken komen overeen met die van vaste werknemers. Het vaakst is dit soort flexwerkers te vinden in bedrijfseconomische en administratieve beroepen (meer dan 22 procent), zorg- en welzijnsberoepen (meer dan 15 procent) en commerciële beroepen (13 procent). Zij werken in meerderheid (90 procent) voltijds of hebben een grote deeltijdbaan (vanaf 20 uur per week).

Werknemers met lange tijdelijke dienstverbanden

Ruim twee derde van de werknemers met een lang tijdelijk dienstverband is tussen de 15 en 35 jaar oud. De meerderheid (57 procent) is vrouw. Vaker nog dan degenen met uitzicht op een vast dienstverband zijn ze hoog opgeleid (46 procent). Een aanzienlijk deel van deze flexwerkers volgt regulier onderwijs (ruim 37 procent). Het werk kan overigens ook onderdeel zijn van de opleiding, bijvoorbeeld aan de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) in het mbo, waar leerlingen meestal een arbeidsovereenkomst hebben bij hun leerbedrijf (Alejandro Perez & Van der Mooren, 2020).

Werknemers met lange tijdelijke contracten zijn relatief vaak te vinden in de gezondheids- en welzijnszorg (22 procent) en in het onderwijs (14 procent). Ze zijn werkzaam in pedagogische beroepen, zoals docent (9 procent), en in zorg- en welzijnsberoepen zoals arts, therapeut of specialist (8 procent). Ze werken in meerderheid in deeltijd (61 procent), in zowel kleine (tot 20 uur per week) als grote deeltijdbanen.

Werknemers met korte tijdelijke contracten

Bijna de helft van de werknemers met een kort tijdelijk contract is jonger dan 25 jaar (48 procent). Ook in deze groep is de meerderheid vrouw (56 procent). Ruim een derde van deze flexwerkers is laag opgeleid. In veel gevallen hebben ze hun opleiding nog niet afgerond, bijna 45 procent volgt nog regulier onderwijs. Onder deze flexwerkers zijn relatief veel werkenden met een niet-westerse migratieachtergrond. Meer dan 1 op de 5 heeft een dergelijke achtergrond, tegenover 1 op de 9 van de totale werkzame beroepsbevolking. Meer dan een kwart werkt in de handel, bijvoorbeeld als verkoper (6 procent van de totale groep). Daarnaast werken werknemers met kortlopende tijdelijke contracten vaak als schoonmaker of als hulpkracht in de transport en de logistiek (samen 12 procent). Ook deze groep flexwerkers werkt vaak in deeltijd. Het zijn vooral kleine deeltijdbanen: 27 procent werkt minder dan 12 uur per week en 14 procent werkt tussen de 12 en 20 uur per week.

Oproepkrachten en werknemers met wisselende uren

Ook oproepkrachten zijn voor het merendeel vrouw (53 procent). Bijna drie kwart is jonger dan 25 jaar. Ze zijn veelal laag opgeleid (45 procent) en de meerderheid volgt onderwijs (69 procent). Verder valt op dat oproepkrachten relatief vaak een niet-westerse migratieachtergrond hebben (16 procent). Oproepkrachten zijn te vinden in de handel (29 procent) en in de horeca (20 procent). Ze zijn verkoper (17 procent), schoonmaker of keukenhulp (10 procent) of werken als hulpkracht in de bedrijfstak transport en logistiek (16 procent). Meer dan de helft van de oproepkrachten heeft een kleine deeltijdbaan van 12 uur of minder per week.

Het profiel van werknemers met wisselende uren komt overeen met dat van de oproepkrachten. Wel zijn degenen met een vast dienstverband en wisselende uren gemiddeld wat ouder en minder vaak onderwijsvolgend.

Uitzendkrachten

De meerderheid (60 procent) van de uitzendkrachten is man. Bijna een kwart van deze flexwerkers is jonger dan 25 jaar. In vergelijking met andere flexibele werknemers zijn onder de uitzendkrachten relatief veel werkenden te vinden die ouder zijn dan 45 jaar. De meesten zijn laag (28 procent) of middelbaar (46 procent) opgeleid. Relatief veel uitzendkrachten hebben een migratieachtergrond, zowel westers (15 procent) als niet-westers (23 procent). Ze zijn werkzaam in de industrie (19 procent), in technische beroepen zoals productiemachinebedieners (6 procent) en als hulpkracht in de bouw en de industrie (5 procent). Daarnaast zijn ze werkzaam als bestuurders van voertuigen (8 procent) en als hulpkracht in transport en logistiek (9 procent). Wat betreft arbeidsduur wijken ze weinig af van het beeld voor de totale werkende beroepsbevolking, bijna de helft werkt voltijds (35 uur per week of meer).

Zzp-eigen arbeid

De meerderheid (59 procent) van de zzp’ers die vooral hun eigen arbeid aanbieden is man. Er zijn relatief veel 65-plussers in deze groep te vinden (8 procent), een meerderheid is ouder dan 45 jaar (58 procent). Bijna de helft is hoog opgeleid. Zzp’ers-eigen arbeid zijn te vinden in de specialistische en zakelijke dienstverlening (21 procent), de gezondheids- en welzijnszorg (12 procent) en de bouwnijverheid (11 procent). Ze zijn werkzaam in creatieve en taalkundige beroepen, zoals auteurs en kunstenaars (8,3 procent) en vakspecialisten op artistiek gebied (3,9 procent), maar ook in bouwberoepen (9,6 procent) en als specialisten bedrijfsbeheer (9,2 procent). De meerderheid werkt voltijds, maar er is ook een relatief grote groep die minder dan 12 uur per week werkt (13,4 procent).

Zzp-producten

De meeste zzp’ers die vooral producten of grondstoffen verkopen zijn man (65 procent). Voltijdwerkers zijn ruim in de meerderheid (66 procent). Twee derde van deze zzp’ers is ouder dan 45 jaar, 11 procent is ouder dan 65. Ruim een vijfde is laag opgeleid en iets minder dan de helft (45 procent) heeft een middelbare opleiding. Zzp’ers-producten zijn onder andere te vinden in de handel (29 procent) en de landbouw (22 procent). Ze zijn werkzaam als verkoper (22,7 procent) of als tuinder, akkerbouwer of veehouder (10,7 procent).