Het onderwijssucces van groep-8-leerlingen van 2015/’16 in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs

3. Samenvatting en discussie

Samenvatting

Ongeveer 88 procent van de leerlingen uit groep 8 die in 2018/’19 onvertraagd in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs komt, zit op dat moment op of boven het geadviseerde schoolniveau. Kinderen met een enkelvoudig advies (vmbo-b, vmbo-k, vmbo-gt, havo of vwo) zakken vaker af gedurende de eerste drie jaar dan kinderen met dubbele adviezen. Kinderen met een havo-advies zakken relatief het vaakst af naar een lager schoolniveau.

Leerlingen van wie het eerste schooladvies is bijgesteld, zakken relatief vaak gedurende de eerste drie jaar van het voortgezet onderwijs af naar een lager niveau. Kinderen die de eindtoets dusdanig goed maakten dat ze in aanmerking kwamen voor een bijstelling, maar wiens eerste advies niet werd bijgesteld, lukt het juist vaker in die eerste drie jaar alsnog op te klimmen naar een hoger niveau. Dat geldt voor alle adviesniveaus. Maar ook hier vallen leerlingen met een naar boven bijgesteld havo-advies op: ongeveer een op de drie zit na drie jaar op een lager schoolniveau dan havo.

In totaal bleef 4,5 procent van de leerlingen in de eerste twee jaren van het voortgezet onderwijs zitten. Havisten doubleerden iets vaker (5,5 procent). Leerlingen met een vmbo-advies bleven minder vaak zitten dan gemiddeld. Kinderen van wie het schooladvies niet naar boven werd bijgesteld terwijl zij wel in aanmerkingen kwamen voor een bijstelling, bleven het minst vaak zitten (3,7 procent). Kinderen die niet voor een bijstelling in aanmerking kwamen omdat de eindtoets overeen kwam of lager was dan het eerste schooladvies bleven met 4,8 procent het vaakst zitten. Dat patroon geldt voor alle adviesniveaus.

Discussie

De conclusie van het onderzoek is dat het bijstellen van het schooladvies naar aanleiding van een hoge score op de eindtoets nog wel eens leidt tot een minder succesvolle schoolloopbaan. Daaruit zou de conclusie getrokken kunnen worden dat het schooladvies van de leerkracht een betere voorspeller is van de capaciteiten van het kind dan de eindtoets. Tegelijkertijd is echter ook gebleken dat de groep leerlingen die een hogere toetsscore haalde maar wiens eindadvies niet werd bijgesteld het minst vaak afzakten naar een lager niveau. Zij stroomden juist vaker door naar een hoger schoolniveau dan andere leerlingen. Het laatste betekent dat een groot deel van die leerlingen alsnog het niveau van de door hen gemaakte eindtoets waar maakt.

Hierin speelt mogelijk ook het soort vo-school een rol. Brede scholengemeenschappen maken het beter mogelijk voor kinderen om na instroom in een brugklas die past bij hun adviesniveau door te stromen naar het niveau dat uiteindelijk het beste bij hen past. Op categorale scholen zijn die mogelijkheden veel beperkter. Haelermans, Jacobs, Van der Velden en Van Vught (2020) hebben in hun analyses voor leerlingen met een initieel advies vmbo-gt of havo eveneens laten zien dat kinderen met een hogere score op de eindtoets vaker op dat hogere niveau terecht kwamen. Ook zij benadrukken dat het van belang is dat vo-scholen kinderen ongeacht hun schooladvies de kans moeten geven op een hoger niveau uit te komen. Dit past binnen het voorstel van minister Slob (Rijksoverheid, 22-2-2020) waarin wordt gesteld dat scholen op meerdere momenten, ook in het vervolgonderwijs, moeten nagaan of de leerlingen nog op de juiste plek zitten.

De uitkomsten van dit onderzoek onderstrepen dat het zinvol zou zijn om nog eens goed te kijken naar de bestaande adviesprotocollen. Lek (2020; Lek & Van der Schoot, 2019) stelt in haar proefschrift dat het definitieve advies verbeterd zou kunnen worden door het oordeel van de leerkracht en de uitkomst van de eindtoets beter met elkaar te combineren. Bijvoorbeeld door de mate van onzekerheid van de leerkracht met betrekking tot het advies mee te nemen. Zij pleit er in dit verband ook voor om de scholen beter te informeren over het functioneren van hun leerlingen in het voortgezet onderwijs. Verder heeft zij onderzocht dat bij leerlingen die in het derde leerjaar in vmbo of havo zitten het leerkrachtadvies beter was, terwijl de eindtoets een betere voorspeller was bij leerlingen in vwo-3. Een dubbel advies werkt volgens haar beter bij twijfel en als beide adviezen nogal uiteenlopen. Van Leest et al. (2020) onderzocht het leerkrachtadvies voor en na de beleidsverandering in 2014/’15 en concludeerde dat leerkrachten in staat zijn om passende schooladviezen te geven. Vooral doordat ze zich daarbij voor een groot deel baseren op de eerdere schoolprestaties van de leerling.