De relevantie van verblijfsduur van immigranten voor hun participatie in de samenleving

4. Conclusies en discussie

Vanuit het integratieperspectief is onderzocht in welke mate de verblijfsduur van immigranten gerelateerd is aan een sterkere betrokkenheid in de samenleving. De immigranten die zich vanaf 1995 (wederom) hebben geregistreerd zijn verdeeld in zes verblijfsgroepen: korter dan 5 jaar; 5 tot 10 jaar; 10 tot 20 jaar; 20 tot 30 jaar; 30 tot 40 jaar; en 40 jaar of langer. Een langer verblijf gaat gepaard met meer contact met familie en vrienden, het geven van hulp aan anderen, lidmaatschap en het actief zijn in een vereniging, de inzet als vrijwilliger en het verrichten van betaald werk. Geen relatie is er met het burencontact en met de deelname aan activiteiten om de politiek te beïnvloeden. Deze resultaten zijn gebaseerd op gegevens het onderzoek Sociale samenhang en Welzijn dat in de periode 2012 tot en met 2019 is uitgevoerd.

Langere verblijfsduur leidt tot meer participatie

De resultaten duiden erop dat de immigranten hun achterstandspositie in deze participatie-aspecten inlopen naarmate ze langer in Nederland verblijven. Dit biedt deels steun aan het integratieperspectief aangezien de immigranten de participatieniveaus van de Nederlandse groep naderen. Het is echter niet zo dat de immigranten op alle hier opgenomen aspecten inlopen op personen met een Nederlandse achtergrond. Vooral op het terrein van betrokkenheid bij het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk blijven immigranten achter. De conclusie dat verblijfsduur gerelateerd is aan participatie geeft een antwoord op de vraag waarom de eerste generatie in de participatie vaak achterblijft ten opzichte van de tweede generatie: de tweede generatie is immers al vanaf hun geboorte in Nederland. Onderzoek, zowel voor Nederland als voor andere landen, naar de rol van verblijfsduur op de participatie in de samenleving is schaars. De resultaten bevestigen deels wel, maar ook deels niet de bevindingen van andere studies. Zo vonden, in tegenstelling tot onze resultaten, Aleksynska (2011) en De Rooij (2012) dat de deelname aan politieke acties toeneemt naarmate de immigrant langer in het bestemmingsland woont (zie ook: White, e.a., 2008). Wel komt de positieve relatie tussen verblijfsduur en betrokkenheid bij verenigingen overeen met de studies van Voicu en Şerban (2012), Aleksynska (2011) en Voicu (2014). Dat past ook in de studie van Martinovic, Tubergen and Maas (2009, p. 876-879) waarin aangetoond werd dat verblijfsduur een positief effect heeft op de sociale integratie.

Weinig verschil effect van verblijfsduur tussen westerse en niet-westerse landen

In een andere bijdrage is aangetoond dat de verblijfsduur van immigranten ook relevant is voor het vertrouwen in de Nederlandse samenleving (Schmeets, Conceicao, Marcellino, 2021). Vanuit het verwachtingsperspectief blijkt dat immigranten aanvankelijk meer vertrouwen hebben in instituties dan de groep met een Nederlandse achtergrond. Naarmate ze langer in Nederland verblijven wordt dit vertrouwen gedempt en groeien ze meer naar de Nederlandse groep toe. Een dergelijke ontwikkeling is echter alleen van toepassing op de niet-westerse immigranten, die relatief vaak uit landen afkomstig zijn die lager scoren op democratie-indicatoren, zoals politieke stabiliteit, de rechtsgang, corruptie en transparantie (V-DEM, 2021). Voor de negen onderscheiden participatie-aspecten is, op basis van de opgenomen interacties in de robuustheidsanalyses, echter nauwelijks ondersteuning gevonden dat het effect van verblijfsduur verschillend werkt voor westerse en niet-westerse landen.

Discussie

Deze bevindingen zijn gebaseerd op een vergelijking tussen verblijfsduur in zes categorieën. Daarbij is rekening gehouden met de diversiteit in de samenstelling van deze groepen door te controleren voor een groot aantal kenmerken zoals leeftijd, opleiding, inkomen en herkomstland. Een kanttekening bij deze bevindingen is dat de gegevens ontleend zijn aan jaarlijkse steekproefonderzoeken waardoor de immigranten niet over de tijd zijn gevolgd.

Hoewel we rekening houden met de verschillen in de samenstelling van de groepen met een kortere en langere verblijfsduur op basis van een groot aantal controlekenmerken, is het denkbaar dat er nog andere, veelal niet gemeten, verschillen tussen de groepen zijn die tevens de deelname aan de negen onderscheiden participatie-aspecten beïnvloeden. Dergelijke paneldata ontbreken op de terreinen van de sociale, maatschappelijke en politieke participatie.

Betaald werk is hierbij de uitzondering. Peters (2018) toont op basis van paneldata in een studie aan dat naturalisatie een positief effect heeft op de arbeidsmarktpositie, met daarbovenop dat een langer verblijfsduur gunstig is voor het krijgen van betaald werk. Wanneer we arbeidsparticipatie zien als een vergelijkbaar mechanisme als sociale, maatschappelijke en politieke participatie, dan ondersteunt dit de aangetroffen relaties in dit artikel op basis van cross-sectionele steekproefdata.