Religie in Nederland

5 God in Nederland

Geloof in God

Over het bestaan van God zijn de meningen verdeeld. Zo zegt ruim een derde van de Nederlanders van 15 jaar of ouder in 2019 niet in God te geloven, terwijl een kwart wel in het bestaan van God gelooft. Het overige deel zegt het niet te weten, twijfelt of gelooft wel in een hogere macht. Zo geeft 15 procent aan niet te weten of er een God is, gelooft 6 procent soms wel in God en soms niet en zegt 7 procent wel in God te geloven maar toch twijfels te hebben. Ten slotte zegt 14 procent niet te geloven in een God die zich met mensen persoonlijk bezighoudt, maar wel in een of andere hogere macht.

Aan de groep die niet gelooft in God is de vervolgvraag gesteld of ze zichzelf zien als atheïst: 62 procent van hen geeft aan dat dit het geval is. Dit betekent dat van de bevolking van 15 jaar of ouder bijna een op de vijf zichzelf als atheïst beschouwt.

5.1 Geloof in God, 2019
Geloof aandeel (% personen van 15 jaar of ouder)
Ik geloof in God 24,6
Ik geloof in God, al heb ik mijn twijfels7,1
Op sommige momenten geloof ik in
God, op andere momenten niet
6,3
Ik geloof niet in een God die zich met
ieder van ons persoonlijk
bezighoudt, maar ik geloof wel in
één of andere hogere macht
14,0
Ik weet niet of er een God is en ik
geloof niet dat er een manier is
om dat te weten te komen
14,8
Ik geloof niet in God33,2

Geloof in God naar religieuze betrokkenheid

Van de Nederlanders van 15 jaar of ouder die zich niet tot godsdienstige of levensbeschouwelijke groep rekent, zegt ruim de helft niet in God geloven. Slechts 3 procent gelooft wel in God, en de rest twijfelt of gelooft in een hogere macht. Moslims geloven met bijna negen op de tien het vaakst in het bestaan van God, gevolgd door de protestanten van wie twee op de drie in hem geloven. Onder katholieken is het aandeel dat in God gelooft met bijna een op de drie het laagst. Van degenen die behoren tot een andere godsdienstige of levensbeschouwelijke groep gelooft de helft in God.

Niet alleen is er een relatie tussen de denominatie en het geloof in God, ook maakt het uit of het geloof al dan niet gepraktiseerd wordt. Het sterkst komt dat naar voren bij de protestanten: van de regelmatige kerkgangers gelooft 80 procent in God, van degenen die niet ten minste één keer per maand een religieuze dienst bezoeken, is dat 33 procent. Bij katholieken is dit respectievelijk 54 tegenover 20 procent, bij moslims 92 tegenover 82 procent, en bij de groep met een overige religie 67 tegenover 38 procent.

Niet geloven in God naar religieuze betrokkenheid

Een op de tien katholieken geeft aan niet in God te geloven, een even groot aandeel als bij de groep ‘andere gezindte’. Bij de protestanten en moslims is dat aandeel met 2 procent beduidend kleiner. Ook voor het niet geloven in God is het regelmatig bijwonen van een gebedsdienst onderscheidend. Bij alle geloofsgroepen zegt nagenoeg iedereen die minstens eens per maand een religieuze dienst bezoekt al dan niet met twijfel in God te geloven.
Indien echter minder vaak wordt deelgenomen aan een religieuze dienst dan blijft de mening dat God niet bestaat bij protestanten beperkt tot 5, bij moslims tot 3, bij katholieken tot 12 en bij de ‘andere gezindten’ tot 14 procent. Blijkbaar betekent het behoren tot een geloofsgroep in veruit de meeste gevallen ook dat er op een of andere wijze een band met God is. Dit geldt dus ook voor de katholieken van wie een grote meerderheid slechts sporadisch of (vrijwel) nooit naar een kerkdienst gaan.

Geloof in God naar achtergrondkenmerken

Niet alleen zijn er verschillen tussen de diverse geloofsgroepen wat betreft het geloof in God, ook is er onderscheid naar geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Vrouwen geloven niet alleen vaker dan mannen in het bestaan van God (27 tegen 21 procent), ze denken ook minder dikwijls dat hij niet bestaat (28 tegen 38 procent). Het sekseverschil komt eveneens tot uitdrukking in het aandeel atheïsten: van de vrouwen beschouwt 15 procent zichzelf als atheïst, van de mannen 23 procent.

Naast geslacht is ook leeftijd sterk gerelateerd aan de opvattingen over het bestaan van God. Van de jongeren van 15 tot 25 jaar gelooft 20 procent in God, van de 75-plussers is dat 36 procent. Bij het aandeel dat denkt dat God niet bestaat, zijn de leeftijdsverschillen iets minder pregnant. Bij de vier leeftijdsgroepen tussen de 15 en 55 jaar varieert dit steeds tussen de 36 ten 39 procent, om in de daarop volgende leeftijdscategorieën gestaag af te nemen tot 22 procent bij de 75-plussers. Het sterkst zijn de verschillen tussen de leeftijdsgroepen in de proporties atheïsten. Zo is het percentage bij de 25- tot 35-jarigen dat zichzelf als atheïst ziet drie keer zo hoog als onder de 75-plussers.

Het meest onderscheidend voor het geloof in God is het onderwijsniveau. Van de laagst opgeleiden gelooft bijna 40 procent dat God bestaat, bij de hoogst opgeleiden is dit aandeel met 15 procent aanmerkelijk lager. Ook denkt 27 procent van de laagst opgeleiden dat God niet bestaat, tegenover 39 procent van de hoogst opgeleiden. Het aandeel dat naar eigen zeggen atheïst is, neemt geleidelijk toe van 11 procent bij de groep met alleen basisonderwijs tot 29 procent bij de universitair geschoolden.

5.2 Geloof in God naar achtergrondkenmerken, personen van 15 jaar of ouder, 2019 (%)
Geloof in GodGeloof in GodGeloof in GodAtheïstAtheïst
Wel TwijfelNietWel Niet
Totaal Totaal24,642,233,218,981,1
GeslachtMan 21,740,138,223,077,0
GeslachtVrouw27,444,228,415,085,0
Leeftijd15 tot 25 jaar19,944,136,022,877,2
Leeftijd25 tot 35 jaar21,939,039,125,174,9
Leeftijd35 tot 45 jaar24,437,737,822,477,6
Leeftijd45 tot 55 jaar23,040,836,219,480,6
Leeftijd55 tot 65 jaar24,146,029,916,783,3
Leeftijd65 tot 75 jaar27,946,126,012,887,2
Leeftijd75 jaar en ouder36,442,121,58,391,7
OnderwijsniveauBasisonderwijs 38,834,227,111,488,6
OnderwijsniveauVmbo, avo onderbouw, mbo 128,941,429,613,586,5
OnderwijsniveauMbo 2,3,4, havo, vwo22,843,833,419,780,3
OnderwijsniveauHbo-, wo-bachelor20,442,736,921,578,5
OnderwijsniveauHbo-, wo-master, doctor15,345,639,129,071,0