Auteur: Jacqueline van Beuningen, Linda Moonen

Trends in geluk en tevredenheid

Over deze publicatie

Het subjectief welzijn van de Nederlandse bevolking is de afgelopen twee decennia weinig veranderd. Al sinds eind jaren negentig is de overgrote meerderheid van de volwassenen naar eigen zeggen gelukkig en tevreden met het leven. Er zijn echter wel verschuivingen in welzijn als wordt ingezoomd op bevolkingsgroepen. Het verschil in welzijn tussen laag- en hoogopgeleiden is de afgelopen twintig jaar groter geworden, terwijl het verschil tussen mensen met een Nederlandse en met een niet-westerse achtergrond juist kleiner werd. Toch ervaart die laatste groep ook in 2018 nog steeds een relatief laag welzijn.

1. Inleiding

Het welzijn van de bevolking komt de laatste jaren steeds vaker aan bod in het maatschappelijk debat (CBS, 2019; Schreuder, 2017; VWS, 2018). Er zou, naast objectieve indicatoren die weergeven hoe het met een land gesteld is, ook aandacht moeten zijn voor hoe mensen hun leven ervaren. Door deze belangstelling voor cijfers over het subjectief welzijn van mensen is er ook behoefte aan tijdreeksen die in beeld kunnen brengen hoe het welzijn zich door de jaren heen heeft ontwikkeld. Eén van de bekendste theorieën over de ontwikkeling van het welzijn van mensen over de tijd is de ‘set point’ theorie (Brickman, Coates en Janoff-Bulman, 1978; Lykken, 1999). Deze theorie stelt dat het welzijn van mensen na positieve of negatieve levensgebeurtenissen voor korte tijd kan veranderen,maar daarna weer teruggaat naar het oude niveau omdat men verwachtingen bijstelt en zich aanpast aan de nieuwe situatie. Dit zou betekenen dat er geen langetermijnveranderingen van welzijn plaatsvinden. Als levensomstandigheden en -gebeurtenissen er niet toe doen, zouden er ook geen verschillen tussen landen moeten bestaan. Deze verschillen bestaan echter wel (Veenhoven en Hagerty, 2006) en suggereren dat levensomstandigheden wel degelijk van invloed kunnen zijn op ons welzijn. Diener, Diener en Diener (1995) bijvoorbeeld tonen aan dat mensenrechten en het welvaartsniveau in een land sterke voorspellers zijn van welzijn op nationaal niveau. Daarnaast blijkt uit studies dat mensen zich na levensgebeurtenissen inderdaad kunnen aanpassen, maar dat hun welzijn niet altijd terugkeert naar het oude niveau (Fujita en Diener, 2005; Lucas et al.,2003). Deze bevindingen laten zien dat er wel degelijk ontwikkelingen in welzijn op lange termijn verwacht mogen worden als de omstandigheden in een land of voor een individu veranderen, in tegenstelling tot wat de set point theorie beweert.

Het CBS meet het subjectief welzijn van de Nederlandse bevolking vanaf 2012 in het onderzoek Sociale samenhang & Welzijn (S&W) onder andere middels een vraag over geluk en een vraag over de tevredenheid met het leven. Daarvòòr kwamen geluk en tevredenheid met het leven sinds halverwege de jaren zeventig aan bod in verschillende leefsituatieonderzoeken. Subjectief welzijn omvat volgens de theorie drie aspecten en is te beschrijven vanuit een cognitief, affectief en eudemonisch perspectief (OECD, 2013). De cognitieve component van welzijn betreft een afweging tussen goede en slechte kanten van het leven en wordt gemeten door de tevredenheid met het leven (Diener, Oishi en Lucas, 2009). De affectieve component betreft het ervaren van positieve en negatieve emoties en gaat bijvoorbeeld om gevoelens van geluk (Diener et al., 2009). De eudemonische component gaat over een leven kunnen leiden dat voldoening geeft en heeft pas later aandacht gekregen in de literatuur (Deci en Ryan, 2008). Dit aspect is door het CBS voor het eerst in 2016 gemeten middels een vraag over de zinvolheid van het leven en wordt daarom in dit artikel over langjarige trends in welzijn buiten beschouwing gelaten.

Van 1997 tot 2011 heeft het CBS welzijn gemeten in het Permanent Onderzoek Leefsituatie(POLS). Verschillen in de onderzoeksopzet en de vraagstellingen tussen POLS en S&W makende onderzoeksresultaten niet goed vergelijkbaar. Daardoor was het tot nu toe niet mogelijk om lange trends voor geluk en tevredenheid met het leven te publiceren. Onlangs heeft het CBS de breuk in de uitkomsten van beide onderzoeken gerepareerd. Hierdoor is het nu wel mogelijk om de ontwikkelingen in subjectief welzijn vanaf 1997 te laten zien. De tijdreeksen zijn niet alleen voor de volwassen bevolking als geheel gemaakt, maar ook voor een aantal bevolkingsgroepen, namelijk op basis van geslacht, leeftijd, hoogst behaald onderwijsniveau en migratieachtergrond.

In het vervolg van dit artikel gaat paragraaf 2 eerst in op de methodebreuken in de datareeksen van geluk en tevredenheid met het leven. Daarna schetst paragraaf 3 de ontwikkelingen in de trends van geluk en tevredenheid met het leven, zowel voor de volwassen Nederlandse bevolking in zijn geheel als voor bevolkingsgroepen. Bij de ontwikkelingen in welzijn onder bevolkingsgroepen is het de vraag in welke mate deze verschuivingen komen door andere veranderingen die in deze periode impact hadden op deze groepen. Met de beschikbare data kan niet empirisch worden onderzocht of en in welke mate deze veranderingen een rol spelen in de verklaring van de ontwikkelingen in welzijn. De gelijktijdige veranderingen die zullen worden besproken, zijn echter gerelateerd aan welzijn en worden daarom toch in dit artikel meegenomen. Tot slot volgen in paragraaf 4 de conclusies van het onderzoek.

2. Methode

Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens over welzijn uit de onderzoeken POLS en S&W voor de jaren 1997 tot en met 2018. In deze periode heeft een aantal veranderingen plaatsgevonden in de meting van welzijn, waardoor de cijfers tot nu toe niet voor alle jaren vergelijkbaar waren. Hieronder worden de onderzoeksdesigns en de vraagstellingen van POLS en S&W kort toegelicht, evenals de veranderingen die daarin hebben plaatsgevonden. Details over het tijdreeksmodel dat is gebruikt om voor de verschillen in onderzoeksdesign en vraagstellingen te corrigeren zodat langetermijntrends in kaart kunnen worden gebracht, worden beschreven in de Technische toelichting.

Metingen van welzijn

— 1997–2009: POLS is in 1997 gestart om gegevens over de gezondheid, leefstijl en leefsituatie van de Nederlandse bevolking in kaart te brengen. Respondenten van 12 jaar of ouder kregen onder andere vragen over geluk en tevredenheid met het leven voorgelegd. De gegevens werden door middel van persoonlijke interviews verzameld. 2010: in 2010 vond de eerste verandering in de meting van welzijn plaats. In dat jaar werd overgestapt van dataverzameling door middel van persoonlijke interviews naar een mixed-mode aanpak waarbij respondenten de mogelijkheid kregen om ook via internet of telefoon mee te doen aan het onderzoek. Vanwege deze aanpassing in het onderzoeksdesign is er een zogenaamd ‘dubbeldraaitraject’ gedaan, waarbij een deel van de respondenten volgens de oude methode werd bevraagd, en een deel met de nieuwe mixed-mode methode. Daarmee kunnen verschillen in welzijnsbeleving tussen de oude en nieuwe methode gekwantificeerd worden. Voor de tijdreeksanalyses is gebruik gemaakt van de oude dataverzameling waardoor de breuk mede veroorzaakt wordt door de andere manier van data verzamelen. Additionele analyse laat zien dat de grootte van de breuken vergelijkbaar is als in 2010 de nieuwe mixed-mode dataverzameling gebruikt wordt voor de tijdreeks, de veranderde dataverzameling heeft dus geen grote impact op de breuken.
— 2011: in 2011 is er geen meting van welzijn geweest.
— 2012–heden: in 2012 is het onderzoek S&W opgestart, waarbij gegevens over welzijn, participatie en vertrouwen worden verzameld onder mensen van 15 jaar of ouder. De cijfers over welzijn worden alleen vastgesteld voor de bevolking van 18 jaar of ouder. Dit nieuwe S&W-onderzoek is opgezet volgens de hierboven beschreven mixed-mode aanpak. Toch is er na de designverandering in 2010 voor de tweede keer sprake van een verandering in de meting van welzijn: de vraagstellingen over geluk en tevredenheid met het leven zijn aangepast. Hieronder komen de oude en nieuwe vragen in detail aan bod. Om een vergelijking tussen de antwoorden op beide vraagstellingen te kunnen maken, is de steekproef van 2012 in twee willekeurige delen verdeeld, waarbij een deel van de respondenten de oude vraagstellingen en een ander deel van de respondenten de nieuwe vraagstellingen kregen voorgelegd. Voor de tijdreeks is het deel met de nieuwe vraagstellingen gebruikt.

Vraagstellingen

De oorspronkelijke vragen uit POLS naar geluk en tevredenheid met het leven hebben beide een antwoordschaal bestaande uit een vijfpuntsschaal met verbale labels; dat houdt in dat er vijf antwoordcategorieën zijn gebruikt die met woorden worden omschreven. In 2012 zijn deze schalen in S&W op basis van aanbevelingen van de OECD (OECD, 2013) veranderd in tienpuntsschalen met numerieke labels: respondenten konden vanaf dan op een schaal van 1 tot en met 10 aangeven hoe gelukkig of tevreden met het leven ze waren. Alleen de extreme categorieën (1 en 10) werden met een verbaal label aangeduid. Met deze schalen wordt beter aangesloten bij het type schaal dat internationaal gebruikelijk is voor het meten van welzijn (Van Beuningen, Van der Houwen en Moonen, 2014).

De oorspronkelijke vraagstellingen en antwoordcategorieën uit POLS zijn als volgt:

Tevredenheid met het leven
In welke mate bent u tevreden met het leven dat u op dit moment leidt?
1. Buitengewoon tevreden
2. Zeer tevreden
3. Tevreden
4. Tamelijk tevreden
5. Niet zo tevreden

Geluk
In welke mate vindt u zichzelf een gelukkig mens?
1. Erg gelukkig
2. Gelukkig
3. Niet gelukkig en niet ongelukkig
4. Niet zo gelukkig
5. Ongelukkig

De vernieuwde vraagstellingen en antwoordcategorieën uit S&W zijn als volgt:

Tevredenheid met het leven
Kunt u op een schaal van 1 tot en met 10 aangeven in welke mate u tevreden bent met het leven dat u nu leidt? Een 1 staat voor volledig ontevreden en 10 voor volledig tevreden.

Geluk
Kunt u op een schaal van 1 tot en met 10 aangeven in welke mate u zichzelf een gelukkig mens vindt? Een 1 staat voor volledig ongelukkig en 10 voor volledig gelukkig.

Een score van 7 of hoger wordt geclassificeerd als ‘gelukkig’ dan wel ‘tevreden met het leven’, een score van 5 of 6 als ‘niet gelukkig, niet ongelukkig’ dan wel ‘niet tevreden, niet ontevreden’ en een score van 1 tot en met 4 als ‘ongelukkig’ dan wel ‘ontevreden’ (Van Beuningen et al., 2014). In de POLS-vraagstellingen zijn de scores 1 en 2 als ‘gelukkig’ bestempeld en de scores 1, 2 en 3 als ‘tevreden met het leven’.

3. Resultaten

In 2018 was 86 procent van de volwassenen in Nederland naar eigen zeggen tevreden met het leven. Dat aandeel is iets hoger dan in 1997, toen 84 procent tevreden was. Dit percentage schommelt de afgelopen twintig jaar tussen de 84 en 86 procent; er is geen sprake van een stijgende trend. Het percentage dat gelukkig is, schommelde in deze periode tussen 87 en 89 procent. Hoewel het percentage dat tevreden is met het leven lager ligt dan het percentage dat zegt gelukkig te zijn, laten de ontwikkelingen over de tijd grotendeels hetzelfde patroon zien.

Door een hogere werkloosheid en een hogere kans op baanverlies tijdens de economische crises in de perioden 2004–2005 en 2008–2013 zou het welzijn in deze perioden tijdelijk gedaald kunnen zijn. Werkloosheid is namelijk een bekende oorzaak van een lager welzijn (Diener et al., 1999; McKee-Ryan, Song, Wanberg en Kinicki, 2005).Er waren echter geen duidelijke dips in het welzijn van de Nederlandse bevolking in deze perioden. Daarom kan niet geconcludeerd worden dat de crises een negatieve impact op het welzijn van de bevolking in het algemeen hebben gehad.

3.1 Subjectief welzijn
PeriodeTevreden met het leven (% van volwassen bevolking)Gelukkig (% van volwassen bevolking)BI bovengrens tevredenheid (% van volwassen bevolking)BI ondergrens tevredenheid (% van volwassen bevolking)BI bovengrens geluk (% van volwassen bevolking)BI ondergrens geluk (% van volwassen bevolking)
199784,1488,2384,5338689783,7372958488,6050910987,84572163
199885,4589,0585,6788724385,2143694789,2715922388,82296954
199984,7888,4185,1122344284,4462292888,7304824888,08645883
200085,8389,0686,1746408585,4867317589,3945309188,72082734
200185,8989,2686,343680685,4318586489,705102888,81760324
200284,3987,9684,8734813483,9030421588,4286750787,48710833
200384,5287,7584,985930284,0454541788,2118907187,28895617
200484,2887,8484,7849614283,783239788,3253153587,35247821
200583,8687,4584,6248902383,0930654188,1924897486,70430191
200684,4188,7685,1864984883,6378713889,4938377688,03367899
200784,8988,2585,6920384984,0856979289,0303618887,46072826
200885,8388,7486,5791437685,0807189989,4794597387,99390317
200985,1289,0485,9013496784,3416424789,7880007988,29888124
201083,887,6685,0360547582,5606888688,8467203386,46426158
201184,788,06
201285,0789,0186,218442183,915674990,0143512287,99667518
201383,5887,5284,4467437782,7103101788,2974703186,74716531
201484,5987,9485,4262598483,7594675588,6920470687,18790253
201583,9287,484,7719155583,073357188,1641330386,62797681
201685,1888,386,0095755684,3506353789,0459248187,54559645
201785,4287,4686,2387212184,6103770188,2267716586,69796181
201885,787,786,5061195184,8938804988,4564978886,94350212

Weinig verschil tussen mannen en vrouwen in subjectief welzijn

Mannen en vrouwen verschillen weinig van elkaar op het gebied van subjectief welzijn:ze zijn gemiddeld genomen even vaak gelukkig en ook qua tevredenheid met het leven verschillen zij in 2018 niet van elkaar. Twintig jaar geleden was het aandeel tevredenen nog iets hoger onder vrouwen. Mannen zijn in de loop der jaren echter wat tevredener geworden, waardoor er anno 2018 geen verschil in welzijn meer bestaat tussen mannen en vrouwen (zie tabellen 1 en 2 in de tabellenbijlage).

Aandeel gelukkigen onder laagopgeleiden gedaald

Hoogopgeleiden zijn vaker tevreden met het leven dan laagopgeleiden. In 2018 gaf 89 procent van de hoogopgeleiden aan tevreden te zijn, terwijl dat aandeel onder laagopgeleiden op 81 procent lag. Middelbaar opgeleiden zaten daar met 86 procent tussenin. Twintig jaar geleden was dit patroon ook al zichtbaar, al waren de verschillen tussen de drie groepen toen beduidend kleiner: in 1997 was het verschil in tevredenheid tussen laag- en hoogopgeleiden afgerond 2 procentpunten. Dat verschil is in 2018 opgelopen tot 8 procentpunten. Dat het verschil in tevredenheid tussen de onderwijsniveaus in de afgelopen decennia groter is geworden, komt vooral doordat het aandeeltevredenen onder hoogopgeleiden is gestegen, namelijk van 85 procent 89 procent. Het aandeel tevredenen onder laagopgeleiden is in deze periode niet significant veranderd.

3.2 Tevredenheid met het leven naar onderwijsniveau
PeriodenLaagopgeleid (% tevredenen van volwassen bevolking)Middelbaar opgeleid (% tevredenen van volwassen bevolking)Hoogopgeleid (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens laag (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens laag (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens midden (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens midden (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens hoog (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens hoog (% tevredenen van volwassen bevolking)
199782,4484,1384,6781,8113963583,0767299183,4654102684,7953303383,8055711285,52532008
199883,5285,5986,5783,1324669683,900787485,1829401486,0016325386,0569077487,08452014
199982,685,3285,2682,04516483,1463134184,780771585,86056384,5660784585,95369757
200083,9685,9286,3483,3953327484,5331567185,3545583286,4879980285,6320111687,04375386
200184,3985,7786,4983,631510985,1456861985,0057010386,5256463185,5868726887,38962595
200281,3684,9686,4780,5228217782,2016764584,1639436885,7634812985,5853875587,36254224
200381,1284,4887,1580,2796289181,9508169683,6966146385,2597806986,315851887,97768238
200480,4483,8286,2879,3965735681,4824081283,0227809584,6126078885,4420892687,11240678
200580,3383,287,6578,9899632581,6660479781,8847301984,5113591286,3340252188,96148457
200680,5783,7887,9679,1800984581,9660603482,4645330285,0933915686,6565115489,27076644
200781,2784,4287,8879,8161591182,7257740383,066838385,7700204686,5132353389,25227687
200882,5885,5787,8981,1956405483,9634771884,3256799486,8100380286,5978765289,1758892
200981,6183,8288,3780,1214839983,092808282,5020979885,1290401587,0924201889,63957855
201081,1182,9886,2278,8625002883,3488556880,9886348584,979935484,0755215288,36550289
201181,3583,7988,29
201281,9584,4489,6779,6399665384,2655829382,6418192286,2435584687,7822496491,55823145
201380,2382,788,8678,4410235182,0200080481,3414549284,0520165487,4712168490,24222204
201480,5584,8288,778,7938310682,3120339883,5563211986,0935555887,3394565290,05214461
201579,9884,387,6878,2419561481,7270068782,9821376585,6255964386,2803384189,07716572
201681,3885,1389,679,6575857883,0995962183,819820986,4481705388,3026771190,89008683
201781,2685,2689,5779,4952659583,0233145883,9629099986,5478742388,3234003990,82008669
201881,485,9289,1779,6577842883,1499684784,6529126287,1771079487,9059590,43965415


De cijfers over geluk voor de verschillende onderwijsgroepen laten een soortgelijk beeld zien: de verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden zijn in de loop der jaren groter geworden. In 2018 was 83 procent van de laagopgeleiden gelukkig, tegen 92 procent van de hoogopgeleiden. Dat is een verschil van 9 procentpunten. In 1997 was dit verschil aanzienlijk kleiner, namelijk 4 procentpunten. Het aandeel dat zich gelukkig voelt, is onder laagopgeleiden gedaald. In 1997 was nog 87 procent van de laagopgeleiden gelukkig.Onder middelbaar en hoogopgeleiden is het aandeel gelukkigen niet veranderd in de laatste 20 jaar.

3.3 Geluk naar onderwijsniveau
PeriodenLaagopgeleid (% gelukkigen van volwassen bevolking)Middelbaar opgeleid (% gelukkigen van volwassen bevolking)Hoogopgeleid (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI ondergrens laag (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI bovengrens laag (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI ondergrens midden (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI bovengrens midden (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI ondergrens hoog (% gelukkigen van volwassen bevolking)BI bovengrens hoog (% gelukkigen van volwassen bevolking)
199787,2489,1990,7486,6027760587,8803844888,5961899689,7870127789,9905263691,48735922
199888,1489,8991,5187,7485508688,5289596389,5124573390,2617820491,045578991,96901077
199987,3589,290,986,7957124387,9088235888,6889366289,7011587790,2919682991,51474065
200088,0789,9291,2487,4791756888,6540061389,394432490,4447905890,5987522791,8736648
200188,1789,791,9687,3805141888,9592000688,9905939390,4063744391,1768200292,74978667
200285,6189,0491,5384,748731386,465486988,2978944589,7863121790,7324759592,32118877
200385,589,0290,2484,6457111186,3477248588,3047204189,7342754289,4244437491,05813132
200484,4887,9990,4983,4135044385,5527561787,2486468588,7347315289,7091415891,27232002
200585,3688,590,4384,021081386,7065378187,3194848889,6735053789,1177904591,73825757
200686,4388,9592,9285,0609250787,7999253487,7781081290,1299260891,7659692594,06544688
200785,8188,1492,3284,3267789887,2859850386,8530076889,4198190891,0761473993,56782767
200886,5489,1291,4985,1128857287,9706989687,9411239790,301347890,2627649792,72375333
200986,5788,692,9585,0742099388,0589464887,406708289,7977713691,8135266494,09191524
201084,3989,2890,4182,0420702986,7280201687,5678399390,9908462888,4023716892,41876936
201184,7388,3291,85
201286,4889,291,8984,4224955688,5342157987,6626030490,7404409290,195704293,57579713
201384,1587,1992,0682,507589885,7928927185,9970013788,3922091490,8666111493,24922188
201483,3888,2192,2581,7296735285,0338385587,0711448489,3537150391,0991518393,3925666
201582,2288,1391,7280,5481476383,8844686786,9577052989,3091262690,5424537592,88916385
201684,588,0292,7982,9037747986,1006039886,8265253789,2232626891,6958048693,88774686
201783,2487,3691,6181,5456459884,9289714886,1451705288,5667713190,4760179192,74144914
201882,7788,0391,7581,0748553984,471363186,8528869289,2102132290,6282568592,87868759

Mogelijke verklaringen voor verschuivingen in welzijn bij onderwijsgroepen

Er blijken in de afgelopen twintig jaar dus verschuivingen in welzijn te hebben plaatsgevonden bij onderwijsgroepen. Er zijn hiervoor twee mogelijke verklaringen te geven.Laagopgeleiden waren in 2018 gemiddeld ouder dan in 20031) (CBS StatLine, 2019a).Bovendien ervoer een kleinere groep laagopgeleiden hun gezondheid als goed of zeer goed in 2018 ten opzichte van 2000, terwijl dit aandeel onder hoogopgeleiden stabiel bleef (CBS StatLine, 2016; 2019b). Het aandeel met overgewicht en obesitas is daarnaast sterk toegenomen en is vooral hoog onder ouderen en laagopgeleiden (CBS, 5 april 2016).

Deze ontwikkelingen kunnen samenhangen met de ontwikkelingen in welzijn bij de onderwijsgroepen, aangezien gezondheid een belangrijke voorspeller van welzijn is (Van Beuningen en Kloosterman, 2011; Diener et al., 1999).

Daarnaast verliep het herstel van inkomen na de economische crisis vanaf 2013 minder voorspoedig in huishoudens met een laagopgeleide hoofdkostwinner dan in huishoudens met een hoogopgeleide hoofdkostwinner (CBS, 7 juni 2018). Ook deze omstandigheden kunnen impact hebben op het welzijn, vooral als mensen het idee hebben dat anderen het beter krijgen terwijl zij zelf niets merken van het economisch herstel. Het economisch herstel ging bij laagopgeleiden niet gepaard met een stijging in welzijn, terwijl dit voor hoogopgeleiden wel het geval was.

Tevredenheid met het leven sterkst gestegen onder 25- tot 35-jarigen

Er is geen duidelijk patroon zichtbaar wanneer wordt gekeken naar de tevredenheid met het leven onder de verschillende leeftijdsgroepen. Het percentage dat tevreden is met het leven, is in de afgelopen twintig jaar het sterkst gestegen onder de 25- tot 35-jarigen,namelijk van 79 naar 85 procent. In 1997 was het aandeel tevredenen in deze groep nog het laagst van alle leeftijdsgroepen, terwijl er in 2018 geen verschil meer was met andere leeftijdsgroepen. Onder de 18- tot 25-jarigen, 45- tot 65-jarigen en de 75-plussers is het percentage tevredenen niet significant veranderd ten opzichte van 1997; onder de 35- tot 45-jarigen en de 65- tot 75-jarigen is het licht gestegen.

3.4 Tevredenheid met het leven naar leeftijd
 1997 (% tevredenen)2018 (% tevredenen)
18 tot 25 jaar8584
25 tot 35 jaar7985
35 tot 45 jaar8387
45 tot 55 jaar8484
55 tot 65 jaar8587
65 tot 75 jaar8487
75 jaar en ouder8386

Jongeren nu minder vaak gelukkig

Met betrekking tot het geluksgevoel valt bij de leeftijdsgroepen vooral de groep jongvolwassenen op. Zij geven in 2018 minder vaak aan gelukkig te zijn: in 1997 zei 91 procent van de 18- tot 25-jarigen gelukkig te zijn, in 2018 was dit 86 procent. Mensen in de leeftijd van 55 tot 65 jaar daarentegen zijn in deze periode juist vaker gelukkig; dit aandeel steeg van 84 naar 89 procent.

Door deze ontwikkelingen in geluk zijn de verhoudingen tussen de leeftijdsgroepen wat verschoven. Waar in 1997 de jongere groepen doorgaans wat gelukkiger waren dan de oudere groepen, was dat in 2018 niet meer het geval.

3.5 Geluk naar leeftijd
 1997 (% gelukkigen)2018 (% gelukkigen)
18 tot 25 jaar91,185,8
25 tot 35 jaar88,588,0
35 tot 45 jaar90,589,1
45 tot 55 jaar88,187,4
55 tot 65 jaar84,288,5
65 tot 75 jaar85,088,2
75 jaar en ouder85,786,1

Mogelijke verklaringen voor veranderingen in welzijn bij leeftijdsgroepen

Er kunnen verschillende ontwikkelingen hebben meegespeeld bij de veranderingen in welzijn bij leeftijdsgroepen. Zo is het hoogst behaalde onderwijsniveau de laatste jaren gestegen in alle leeftijdsgroepen (CBS StatLine, 2019a), maar het aandeel hoogopgeleiden is vooral gestegen onder 25- tot 45-jarigen. Opvallend is het kleinere aandeel gelukkigen in de groep 18- tot 25-jarigen. Dit is de enige leeftijdsgroep waar een daling van het aandeel gelukkigen is opgetreden de afgelopen twintig jaar. Er zijn indicaties dat toegenomen werk- en prestatiedruk onder jongeren in de afgelopen jaren een rol kunnen spelen (Dopmeijer et al., 2018; Stevens et al., 2017).

Onder ouderen zijn verschillende relevante ontwikkelingen te zien in de afgelopen twintigjaar. Allereerst nam de arbeidsparticipatie toe, vooral onder 55- tot 75-jarigen (CBS StatLine,2019c). Mede door de hogere arbeidsdeelname van vooral oudere vrouwen is ook hun inkomen en pensioenopbouw in deze periode gestegen (CBS, 1 juli 2019). Ouderen leven daarnaast langer in goede gezondheid dan vroeger, al hebben ze tegenwoordig wel vaker overgewicht en zijn ze nog steeds minder vaak gezond dan jongeren en de 25- tot 55-jarigen (CBS, 7 maart 2017).
Al deze factoren – een hoger onderwijsniveau, meer arbeidsdeelname en een daarmee samenhangend hoger inkomen en een betere gezondheid – zijn gerelateerd aan een hogerwelzijn (Van Beuningen en Kloosterman, 2011; Diener et al., 1999), en hangen mogelijk samen met de gemeten veranderingen in welzijn bij 55- tot 75-jarigen. Het gemiddelde gestandaardiseerde huishoudensinkomen van huishoudens met een hoofdkostwinner van 75 jaar of ouder is in de periode sinds 2000 minder sterk gestegen dan het gemiddelde inkomen in huishoudens met een hoofdkostwinner tussen de 55 en 75 (CBS StatLine, 2017;2019e). Dat komt vooral doordat vrouwen van 75 jaar en ouder minder (vaak) aanvullend pensioen hebben opgebouwd dan jongere vrouwen (CBS, 1 juli 2019). Dit kan deelsv erklaren dat 75-plussers geen stijging in welzijn hebben ervaren.

Niet-westersen nu vaker tevreden met het leven dan voorheen

Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond zijn naar eigen zeggen minder vaak tevreden met het leven dan mensen met een Nederlandse of westerse achtergrond. In 2018 zei 79 procent van de niet-westersen tevreden te zijn, tegen 87 procent van degenen met een Nederlandse achtergrond; een verschil van 8 procentpunten. Dit verschil is beduidend kleiner geworden in de afgelopen twintig jaar: in 1997 bedroeg het nog 23 procentpunten. Dat dit verschil zoveel kleiner is geworden, komt vooral doordat het percentage tevredenen onder personen met een niet-westerse achtergrond relatief sterkg estegen is, namelijk van 62 naar 79 procent. Het aandeel tevredenen onder mensen meteen Nederlandse achtergrond is in deze periode licht gestegen en onder mensen met een westerse achtergrond is het aandeel tevredenen stabiel gebleven.

3.6 Tevredenheid met het leven naar migratieachtergrond
PeriodenNederlands (% tevredenen van volwassen bevolking)Westers (% tevredenen van volwassen bevolking)Niet-westers (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens Nederlands (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens Nederlands (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens Westers (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens Westers (% tevredenen van volwassen bevolking)BI ondergrens Niet-westers (% tevredenen van volwassen bevolking)BI bovengrens Niet-westers (% tevredenen van volwassen bevolking)
199785,4883,462,32858682856065
199886,4585,9368,67868785876770
199986,0984,9764,53868684866367
200087,0485,4869,06878784876771
200187,4884,7866,61878883876469
200285,9184,1864,75858682866267
200385,9584,0166,37858682866469
200485,9384,0864,41858682866267
200585,3884,2364,86858682876169
200686,2283,664,43858781866168
200786,0883,1172,82858780866976
200887,0884,2673,23868881877077
200986,7682,9968,09868880866472
201085,6381,9269,49848778866574
201186,3683,0770,66
201287,0284,1272868880886876
201385,5583,1168,79858680866572
201486,4580,4174,5868778837178
201585,9683,2269,22858780866673
201686,6383,3676,4868881867379
201786,8285,1975,71868883887379
201886,8284,7279,12868882877682

Ook geluk toegenomen onder niet-westersen

Het patroon voor geluk is vergelijkbaar: mensen met een niet-westerse achtergrond zijn minder vaak gelukkig dan mensen met een Nederlandse of westerse achtergrond. Het aandeel gelukkigen onder mensen met een Nederlandse of westerse migratieachtergrond is sinds 1997 stabiel gebleven, terwijl het aandeel gelukkigen onder personen met een niet-westerse achtergrond is gestegen (zie tabel 2 in de tabellenbijlage). Deze stijging is echter minder sterk dan die bij de tevredenheid met het leven: het aandeel gelukkigen onder niet-westersen steeg van 73 procent in 1997 naar 80 procent in 2018. Daarmee zijnde ontwikkelingen op het gebied van geluk in de afgelopen twintig jaar minder groot dan die bij de tevredenheid met het leven.

Mogelijke verklaringen voor toegenomen welzijn niet-westerse migranten

De verhouding tussen eerste- en tweede generatiemigranten is veranderd: tussen 1997 en 2017 is het aandeel van de tweede generatie onder de groep met een niet-westerse migratieachtergrond met 9 procentpunten gestegen (CBS StatLine, 2018b). Tweede generatiemigranten hebben vaker betaald werk, een hoger inkomen en zijn gemiddeld gezonder dan eerste generatiemigranten, en het ligt voor de hand dat dit een verklaring is voor het toegenomen welzijn van de groep niet-westerse migranten (CBS, 2018). In de periode van 2013 tot en met 2018 zijn tweede generatie niet-westerse migranten inderdaad vaker gelukkig en tevreden met hun leven dan eerste generatie niet-westerse migranten, dit blijkt uit cijfers uit S&W. Tegelijkertijd is de tweede generatie jonger dan de eerste generatie, maar de sterke afname in het percentage gelukkigen onder de 18- tot 25-jarigen heeft blijkbaar geen of minder invloed op deze groep van wie een deel in deze leeftijdscategorie valt.

Verder is het van belang om op te merken dat qua herkomstland de samenstelling van de groep met een niet-westerse migratieachtergrond tussen 1997 en 2018 veranderd is (CBS,2018). Ten opzichte van 1997 zijn er in 2018 relatief minder personen met een Surinaamse,Turkse of Marokkaanse achtergrond, terwijl het percentage met een overige niet-westerse achtergrond vooral door de instroom van vluchtelingen sterk is gestegen (CBS StatLine, 2018a). Deze overige niet-westerse groepen waren in de periode van 2013 tot en met2018 echter niet vaker of minder vaak gelukkig of tevreden dan de mensen met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. Dit suggereert dat de ontwikkelingen in welzijn niet door deze veranderingen in samenstelling van de groep zijn veroorzaakt.

4. Conclusies

In dit artikel kwamen de ontwikkelingen in het welzijn van de Nederlandse bevolking over de laatste twintig jaar aan bod. Over het algemeen zijn deze ontwikkelingen op landelijk niveau minimaal. Nederland kent steevast een relatief hoog aandeel dat zegt gelukkig of tevreden met het leven te zijn, en daarmee scoort Nederland ook hoog ten opzichte van andere landen (Veenhoven, 2019). Er is weinig stijging van welzijn mogelijk:veel mensen in Nederland hebben al een hoog welzijn en hierdoor is sprake van een‘plafondeffect’, omdat zij al (bijna) de maximale score geven.

In specifieke bevolkingsgroepen zijn er wel ontwikkelingen in welzijn zichtbaar. Het verschil in welzijn tussen onderwijsgroepen is voor zowel geluk als tevredenheid met het leven groter geworden tussen 1997 en 2018. Hieraan liggen uiteenlopende ontwikkelingen ten grondslag: vooral laagopgeleiden zijn in 2018 minder vaak gelukkig dan twintig jaar geleden, terwijl met name de hoogopgeleiden vaker tevreden zijn dan vroeger. Binnen leeftijdsgroepen bestaan er ook ontwikkelingen in welzijn tussen 1997 en 2018, maar deze zijn niet voor alle groepen gelijk. Het meest opvallend is dat jongeren van 18 tot 25 jaar tegenwoordig minder vaak gelukkig zijn dan vroeger.

Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond hebben een inhaalslag in welzijn gemaakt: hoewel zij tegenwoordig nog steeds minder welzijn ervaren dan mensen meteen Nederlandse of westerse achtergrond, is het verschil met deze groepen in de afgelopen twintig jaar veel kleiner geworden. Dit geldt zowel voor de tevredenheid met het leven als – weliswaar in iets minder mate – voor geluk. De verschillen tussen mannen en vrouwen in welzijn zijn klein en laten in de afgelopen decennia geen duidelijke ontwikkeling zien.

In dit onderzoek is niet gevraagd naar de redenen voor het geluks- of tevredenheidsgevoel.Ook zijn mensen niet in de tijd gevolgd. Daardoor is het niet mogelijk om de gevonden ontwikkelingen in welzijn bij de verschillende bevolkingsgroepen op basis van de onderzoeksgegevens te verklaren. Wel kunnen mogelijke verklaringen hiervoor worden aangedragen vanuit ontwikkelingen in de leefsituatie en achtergrondkenmerken van mensen. Zo is bekend dat het welzijn van mensen in sterke mate samenhangt met hun gezondheid, opleidingsniveau, het hebben van betaald werk en daarmee samenhangend inkomen, en het hebben van een partner (Van Beuningen en Kloosterman, 2011; CBS,19 maart 2016). Op deze gebieden zijn er tijdens de afgelopen twintig jaar ontwikkelingen geweest die kunnen samenhangen met de ontwikkelingen in welzijn.

Technische toelichting

Gegevensbronnen

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van het Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS) en Sociale samenhang en Welzijn (S&W).

POLS

Het doel van het onderzoek is het doorlopend verzamelen van hoogwaardige en coherente gegevens over de leefsituatie van de Nederlandse bevolking. De vragen over geluk en tevredenheid werden gesteld aan personen in particuliere huishoudens van 12 jaar of ouder. Voor dit artikel zijn personen van 18 jaar of ouder geselecteerd.

Het onderzoek werd uitgevoerd middels persoonlijke interviews bij mensen thuis (CAPI– Computer Assisted Personal Interviewing). Ter correctie van verschillen tussen de samenstelling van de steekproef en de totale bevolking is jaarlijks een wegingsfactor toegepast,gebaseerd op de kenmerken geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, stedelijkheid, provincie,huishoudgrootte en enquêtemaand.

S&W

Het onderzoek bevat onderwerpen gerelateerd aan sociale samenhang en welzijn. Bij sociale samenhang gaat het bijvoorbeeld om de sociale, maatschappelijke en politieke participatie van de Nederlandse bevolking en om het vertrouwen in anderen en in instellingen. Bij welzijn gaat het om geluk en de tevredenheid met het leven en verschillende aspecten van de leefsituatie. Personen van 15 jaar en ouder in particuliere huishoudens in Nederland zijn bevraagd. De vragen over politieke participatie zijn aan personen van 18 jaar en ouder gesteld. Het onderzoek wordt uitgevoerd met een ‘mixed mode-design’: steekproefpersonen worden eerst in een brief gevraagd om via internetdeel te nemen (CAWI – Computer Assisted Web Interviewing). Non-respondenten worden telefonisch opnieuw benaderd (CATI – Computer Assisted Telephone Interviewing). Is er geen telefoonnummer bekend, dan worden zij door een interviewer persoonlijk benaderd (CAPI - Computer Assisted Personal Interviewing). De steekproefomvang bedraagt jaarlijks circa 7 500 personen. Voor verschillen tussen de samenstelling van de steekproef en de totale bevolking wordt een correctie toegepast met een wegingsfactor. Deze is gebaseerd op de kenmerken geslacht, leeftijd, herkomst, burgerlijke staat, stedelijkheid, provincie,landsdeel, huishoudgrootte, inkomen en enquêtemaand.

Tijdreeksmodel

De correcties voor de breuken in de welzijn trends zijn berekend met behulp van tijdreeksanalyses. Hierbij wordt een model gebruikt om een reeks over de tijd te beschrijven. Het model bestaat in dit geval uit een trendcomponent, een regressiecomponent en een storingsterm. De trendcomponent beschrijft de ontwikkeling over de tijd, de regressiecomponent neemt verklarende variabelen mee als die er zijn, en de storingsterm bevat de steekproefruis. In dit geval bevat de regressiecomponent een interventievariabele waarmee de perioden waarin sprake is van een breuk worden aangeduid. Deze variabele heeft de vorm van een dummyvariabele en heeft de waarde ‘0’ voor alle waarnemingen tot en met 2010 (oude methode) en waarde ‘1’ voor alle waarnemingen vanaf 2012(nieuwe methode). De coëfficiënt die het model schat voor deze variabele geeft de grootte van de breuk weer en kan worden gebruikt om de correctie te berekenen die nodig is om de breuk te repareren. Daarbij worden beide wijzigingen – van 2010 en 2012 – dus als één breuk gemodelleerd. Daarnaast is met het model een schatting gemaakt voor geluk en tevredenheid in 2011, omdat er in dat jaar geen waarneming is geweest. Zie Willems(2019) voor een meer gedetailleerde beschrijving van de gehanteerde methode.

Betrouwbaarheidsintervallen

In de lijndiagrammen worden middels kleurvlakken ook betrouwbaarheidsintervallengegeven met een betrouwbaarheidsniveau van 95 procent. Dit betekent dat bij herhaald uitvoeren van het onderzoek het werkelijke percentage in 95 van de 100 steekproeven zal liggen tussen de grenzen van de intervallen weergegeven rondom de percentages.

In 2011 heeft geen dataverzameling plaatsgevonden. Daarom zijn er voor dit jaar geen betrouwbaarheidsintervallen beschikbaar. De schatting voor 2011 is gemaakt met behulp van het model voor tijdreeksanalyse.

Referenties

Beuningen, J. van, K. van der Houwen en L. Moonen (2014). Measuring well-being. Ananalysis of different response scales. CBS discussion paper.

Beuningen, J. van, en R. Kloosterman (2011). Subjectief welzijn: welke factoren spelen eenrol? Bevolkingstrends, 59 (4e kwartaal), blz. 85–92.

Brickman P., D. Coates en R. Janoff-Bulman (1978). Lottery winners and accident victims: Is happiness relative? Journal of Personality and Social Psychology, 36, blz. 917−927.

CBS (2016, 5 april). Kwart van laagst opgeleiden heeft obesitas. CBS-nieuwsbericht 5 april 2016.

CBS (2016, 19 maart). Gezondheid, relaties en werk belangrijker voor geluk dan geld. CBS-nieuwsbericht 19 maart 2016.

CBS (2017, 7 maart). 65-plusser gezonder maar zwaarder dan 20 jaar geleden. CBS nieuwsbericht 7 maart 2017.

CBS (2018). Jaarrapport Integratie 2018. Den Haag/ Heerlen, Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2018, 7 juni). Inkomensverschillen onder laagopgeleiden het kleinst. CBS nieuwsbericht 7 juni 2018.

CBS (2019). Monitor brede welvaart en SDG’s 2019. Den Haag/ Heerlen, Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2019, 1 juli). Vrouwen hebben steeds vaker aanvullend pensioen. CBS-nieuwsbericht, 1 juli 2019.

CBS StatLine (2016). Gezondheid, leefstijl, zorggebruik: 2000–2009.

CBS StatLine (2017). Gemiddeld inkomen; particuliere huishoudens, kenmerken, 2000–2014.

CBS StatLine (2018a). Bevolking; kerncijfers.

CBS StatLine (2018b). Bevolkingsontwikkeling; migratieachtergrond en generatie.

CBS StatLine (2019a). Bevolking; hoogst behaald onderwijsniveau en onderwijsrichting.

CBS StatLine (2019b). Gezondheid en zorggebruik; persoonskenmerken.

CBS StatLine (2019c). Arbeidsdeelname; kerncijfers.

CBS StatLine (2019d). Bevolking; onderwijsniveau; geslacht, leeftijd en migratieachtergrond.

CBS StatLine (2019e). Inkomen van huishoudens; inkomensklassen, huishoudenskenmerken.

Deci, E. L. en R. M. Ryan (2008). Hedonia, eudaimonia, and well-being: an introduction. Journal of Happiness Studies, 9 (1), blz. 1–11.

Diener, E., M. Diener en C. Diener (1995). Factors predicting the subjective well-being of nations. Journal of Personality and Social Psychology, 69 (5), blz. 851–864.

Diener, E., R. E. Lucas en C. N. Scollon (2006). Beyond the hedonic treadmill : revising the adaptation theory of well-being. American Psychologist, 61 (4), blz. 305–314.

Diener, E., S. Oishi en R. E. Lucas (2009). Subjective well-being: the science of happiness and life satisfaction. In: Lopez, S. J. en C. R. Snyder (Eds.). The Oxford handbook of positive psychology. New York: Oxford University Press, blz. 187–194.

Diener, E., E. M. Suh, R. E. Lucas en H. L. Smith (1999). Subjective well-being: three decades
of progress. Psychological Bulletin, 125 (2), blz. 276–302.

Dopmeijer, J., et al. (2018). Actieplan studentenwelzijn. Netwerk studentenwelzijn.

Fujita, F. en E. Diener (2005). Life satisfaction set point: stability and change. Journal of Personality and Social Psychology, 88 (1), blz. 158–164.

Lucas, R. E., A. E. Clark, Y. Georgellis en E. Diener (2003). Reexamining adaptation and the set point model of happiness: Reactions to changes in marital status. Journal of Personality and Social Psychology, 84 (3), blz. 527–539.

Lykken, D. (1999). Happiness: What studies on twins show us about nature, nurture, and the happiness set-point. New York, Golden Books.

McKee-Ryan, F. M., Z. Song, C. R. Wanberg en A. J. Kinicki (2005). Psychological and physical well-being during unemployment: a meta-analytic study. Journal of Applied Psychology, 90 (1), blz. 53–76.

Schreuder, A. (2017). De gelukkigste mensen wonen in Ede en niet in Rotterdam. NRC.

OECD (2013). OECD guidelines on measuring well-being. Parijs, OECD Publishing.

Stevens, G., et al. (2017). HBSC 2017; Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Utrecht, universiteit Utrecht, Trimbos instituut, Sociaal en Cultureel Planbureau.

Veenhoven, R. en M. Hagerty (2006). Rising happiness in nations 1946–2004: a reply to Easterlin. Social Indicators Research, 79, blz. 421–436.

Veenhoven, R. (2019). Happiness in Netherlands (NL), World Database of Happiness. Rotterdam, Erasmus University Rotterdam. Geraadpleegd op 12 juni 2019.

VWS (2018). Aanpak eenzaamheid onder ouderen. Den Haag, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Willems, R. (2019). Methodebreukcorrectie Welzijnscijfers. Den Haag/ Heerlen, Centraal Bureau voor de Statistiek, nog te publiceren.

Tabellenbijlage

Tabel 1. Aandeel personen van 18 jaar en ouder dat tevreden is met het leven en standaardfout naar achtergrondkenmerken (in %), 1997-2018
1997199819992000200120022003200420052006200720082009201020111)2012201320142015201620172018
TotaalPersonen 18 jaar en ouder84,185,484,885,885,984,484,584,383,984,484,985,885,183,884,785,183,684,683,985,285,485,7
Geslacht: ManPersonen 18 jaar en ouder82,683,983,184,484,883,383,282,982,183,283,484,483,982,883,885,882,184,283,485,686,585,1
Geslacht: VrouwPersonen 18 jaar en ouder84,786,085,586,386,184,684,984,784,784,785,586,385,483,984,984,385,085,084,584,884,486,3
Leeftijd: 18 tot 25 jaarPersonen 18 jaar en ouder84,884,984,685,585,781,484,684,182,885,087,286,584,684,785,085,885,682,686,285,585,383,8
Leeftijd: 25 tot 35 jaarPersonen 18 jaar en ouder79,181,079,481,080,679,680,079,078,478,979,481,580,580,581,582,681,184,583,286,785,985,2
Leeftijd: 35 tot 45 jaarPersonen 18 jaar en ouder83,584,884,385,384,983,283,883,584,083,883,983,984,181,583,684,182,984,983,484,586,886,6
Leeftijd: 45 tot 55 jaarPersonen 18 jaar en ouder83,885,284,385,085,084,583,782,781,983,383,485,183,083,583,384,881,783,381,884,084,784,4
Leeftijd: 55 tot 65 jaarPersonen 18 jaar en ouder84,786,385,887,788,186,586,185,884,484,386,887,387,783,985,785,884,784,682,884,183,186,5
Leeftijd: 65 tot 75 jaarPersonen 18 jaar en ouder84,485,786,085,886,887,185,085,788,486,785,987,487,586,387,687,886,888,188,488,488,987,5
Leeftijd: 75 jaar en ouderPersonen 18 jaar en ouder83,484,384,885,986,783,784,087,084,687,584,786,785,783,785,185,984,284,483,683,082,986,2
Onderwijsniveau: LaagPersonen 18 jaar en ouder82,483,582,684,084,481,481,180,480,380,681,382,681,681,181,482,080,280,680,081,481,381,4
Onderwijsniveau: MiddelbaarPersonen 18 jaar en ouder84,185,685,385,985,885,084,583,883,283,884,485,683,883,083,884,482,784,884,385,185,385,9
Onderwijsniveau: HoogPersonen 18 jaar en ouder84,786,685,386,386,586,587,186,387,688,087,987,988,486,288,389,788,988,787,789,689,689,2
Migratieachtergrond: NederlandsPersonen 18 jaar en ouder85,586,586,187,087,585,986,085,985,486,286,187,186,885,686,487,085,586,586,086,686,886,8
Migratieachtergrond: WestersPersonen 18 jaar en ouder83,485,985,085,584,884,284,084,184,283,683,184,383,081,983,184,183,180,483,283,485,284,7
Migratieachtergrond: Niet-westersPersonen 18 jaar en ouder62,368,764,569,166,664,866,464,464,964,472,873,268,169,570,772,068,874,569,276,475,779,1
TotaalStandaardfout (%)0,20,10,20,20,20,20,20,30,40,40,40,40,40,60,60,40,40,40,40,40,4
Geslacht: ManStandaardfout (%)0,30,20,20,20,30,30,30,40,60,50,60,50,60,90,80,70,60,60,60,60,6
Geslacht: VrouwStandaardfout (%)0,30,20,20,30,30,40,30,40,60,60,60,50,60,90,80,60,60,60,60,60,6
Leeftijd: 18 tot 25 jaarStandaardfout (%)0,50,30,50,50,60,80,70,71,11,11,01,01,11,71,71,31,31,21,31,31,3
Leeftijd: 25 tot 35 jaarStandaardfout (%)0,40,20,40,40,50,50,50,60,90,91,00,91,01,51,61,21,11,11,01,01,0
Leeftijd: 35 tot 45 jaarStandaardfout (%)0,50,30,40,40,50,50,50,60,80,90,90,90,91,51,41,11,01,11,11,01,0
Leeftijd: 45 tot 55 jaarStandaardfout (%)0,50,30,40,40,60,60,60,61,01,01,00,91,01,51,41,11,01,01,01,01,0
Leeftijd: 55 tot 65 jaarStandaardfout (%)0,60,30,50,50,60,60,60,71,01,01,00,90,91,61,41,11,11,11,11,11,0
Leeftijd: 65 tot 75 jaarStandaardfout (%)0,70,40,50,60,70,80,80,81,11,21,31,21,21,81,51,11,11,11,01,01,1
Leeftijd: 75 jaar en ouderStandaardfout (%)0,90,50,70,71,01,01,01,01,51,41,61,51,52,42,01,51,41,51,51,51,3
Onderwijsniveau: LaagStandaardfout (%)0,30,20,30,30,40,40,40,50,70,70,70,70,81,11,20,90,90,90,90,90,9
Onderwijsniveau: MiddelbaarStandaardfout (%)0,30,20,30,30,40,40,40,40,70,70,70,60,71,00,90,70,60,70,70,70,6
Onderwijsniveau: HoogStandaardfout (%)0,40,30,40,40,50,50,40,40,70,70,70,70,61,11,00,70,70,70,70,60,6
Migratieachtergrond: NederlandsStandaardfout (%)0,20,10,20,20,20,30,20,30,40,40,40,40,40,70,60,50,50,50,50,40,5
Migratieachtergrond: WestersStandaardfout (%)0,80,40,60,70,90,90,90,91,41,41,61,51,62,21,91,41,51,41,41,31,3
Migratieachtergrond: Niet-westersStandaardfout (%)1,30,71,01,01,31,31,31,32,02,01,91,71,92,52,21,71,61,71,51,51,4
1) In 2011 heeft geen waarneming plaatsgevonden. Het aandeel tevredenen is op basis van het tijdreeksmodel (zie Technische toelichting) geschat, hierbij kan geen standaardfout worden berekend.

Tabel 2. Aandeel personen van 18 jaar of ouder dat gelukkig is en standaardfout naar achtergrondkenmerken (in %), 1997-2018
1997199819992000200120022003200420052006200720082009201020111)2012201320142015201620172018
TotaalPersonen van 18 jaar of ouder 88,289,088,489,189,388,087,887,887,488,888,288,789,087,788,189,087,587,987,488,387,587,7
Geslacht: ManPersonen van 18 jaar of ouder 88,188,788,388,989,088,287,287,786,889,287,987,589,288,287,989,486,487,987,088,188,087,2
Geslacht: VrouwPersonen van 18 jaar of ouder 88,489,388,589,189,587,788,388,088,188,488,689,988,987,188,288,688,688,087,888,586,988,2
Leeftijd: 18 tot 25 jaarPersonen van 18 jaar of ouder 91,190,989,890,890,988,790,790,687,690,589,891,490,088,889,490,490,089,688,788,587,585,8
Leeftijd: 25 tot 35 jaarPersonen van 18 jaar of ouder 88,589,688,389,689,387,887,787,288,089,587,690,288,389,988,589,986,289,787,788,488,388,0
Leeftijd: 35 tot 45 jaarPersonen van 18 jaar of ouder 90,590,990,190,290,388,789,689,389,489,990,488,590,189,089,088,987,789,887,389,388,989,1
Leeftijd: 45 tot 55 jaarPersonen van 18 jaar of ouder 88,188,888,288,589,088,286,587,186,787,486,787,988,787,587,188,286,584,987,287,486,487,4
Leeftijd: 55 tot 65 jaarPersonen van 18 jaar of ouder 84,285,685,486,386,486,985,585,684,386,086,785,888,285,286,787,687,186,785,788,686,588,5
Leeftijd: 65 tot 75 jaarPersonen van 18 jaar of ouder 85,086,487,288,088,888,388,687,390,389,388,690,990,288,489,991,489,589,189,490,790,288,2
Leeftijd: 75 jaar en ouderPersonen van 18 jaar of ouder 85,787,187,087,589,185,083,887,884,790,088,588,788,284,086,786,786,886,586,084,083,486,1
Onderwijsniveau: LaagPersonen van 18 jaar of ouder 87,288,187,488,188,285,685,584,585,486,485,886,586,684,484,786,584,283,482,284,583,282,8
Onderwijsniveau: MiddelbaarPersonen van 18 jaar of ouder 89,289,989,289,989,789,089,088,088,589,088,189,188,689,388,389,287,288,288,188,087,488,0
Onderwijsniveau: HoogPersonen van 18 jaar of ouder 90,791,590,991,292,091,590,290,590,492,992,391,593,090,491,891,992,192,291,792,891,691,8
Migratieachtergrond: NederlandsPersonen van 18 jaar of ouder 89,189,689,389,890,489,189,189,188,989,789,589,989,989,189,490,589,189,389,289,588,889,0
Migratieachtergrond: WestersPersonen van 18 jaar of ouder 86,289,889,389,388,788,785,988,885,889,286,887,690,187,387,789,488,685,085,987,288,586,5
Migratieachtergrond: Niet-westersPersonen van 18 jaar of ouder 73,276,171,675,573,970,971,070,770,577,073,875,877,475,576,177,874,280,674,980,676,780,3
TotaalStandaardfout (%)0,20,10,20,20,20,20,20,20,40,40,40,40,40,60,50,40,40,40,40,40,4
Geslacht: ManStandaardfout (%)0,30,20,20,20,30,30,30,30,50,50,50,50,50,80,70,60,50,60,50,50,6
Geslacht: VrouwStandaardfout (%)0,30,20,20,30,30,40,30,40,50,60,60,50,60,90,70,50,50,50,50,60,5
Leeftijd: 18 tot 25 jaarStandaardfout (%)0,50,30,40,40,60,70,60,61,11,01,10,91,01,61,51,11,11,11,11,21,2
Leeftijd: 25 tot 35 jaarStandaardfout (%)0,40,20,30,30,40,50,50,50,80,80,90,80,91,21,21,10,91,01,01,01,0
Leeftijd: 35 tot 45 jaarStandaardfout (%)0,40,20,30,40,50,50,50,50,80,80,80,90,81,31,21,00,91,00,90,90,9
Leeftijd: 45 tot 55 jaarStandaardfout (%)0,50,30,40,40,50,60,60,60,90,91,00,90,91,41,20,91,00,90,90,90,9
Leeftijd: 55 tot 65 jaarStandaardfout (%)0,60,40,50,50,70,60,60,71,01,01,01,00,91,51,41,01,01,00,91,00,9
Leeftijd: 65 tot 75 jaarStandaardfout (%)0,70,40,60,60,80,80,80,91,21,31,41,21,22,01,31,01,01,01,01,01,0
Leeftijd: 75 jaar en ouderStandaardfout (%)1,00,60,80,81,11,11,11,11,81,61,71,71,72,72,01,41,31,41,51,41,3
Onderwijsniveau: LaagStandaardfout (%)0,30,20,30,30,40,40,40,50,70,70,80,70,81,21,00,80,80,90,80,90,9
Onderwijsniveau: MiddelbaarStandaardfout (%)0,30,20,30,30,40,40,40,40,60,60,70,60,60,90,80,60,60,60,60,60,6
Onderwijsniveau: HoogStandaardfout (%)0,40,20,30,30,40,40,40,40,70,60,60,60,61,00,90,60,60,60,60,60,6
Migratieachtergrond: NederlandsStandaardfout (%)0,20,10,20,20,20,20,20,30,40,40,40,40,40,60,50,40,40,40,40,40,4
Migratieachtergrond: WestersStandaardfout (%)0,80,40,60,60,90,90,90,91,41,31,51,51,42,11,61,21,31,31,21,21,2
Migratieachtergrond: Niet-westersStandaardfout (%)1,30,71,01,01,31,31,31,32,01,82,01,91,92,52,01,61,41,61,41,51,4
1) In 2011 heeft geen waarneming plaatsgevonden. Het aandeel gelukkigen is op basis van het tijdreeksmodel (zie Technische toelichting) geschat, hierbij kan geen standaardfout worden berekend.