4. Conclusie
Dit neemt niet weg dat het onderwijsniveau van de man nog altijd van groter belang is voor de stabiliteit van relaties dan dat van de vrouw. Het verschil in scheidingsrisico tussen hoogopgeleide en niet-hoogopgeleide mannen is groter dan het verschil tussen hoogopgeleide en niet-hoogopgeleide vrouwen. Indien gecontroleerd wordt voor diverse achtergrondkenmerken van de partners en voor het huishoudensinkomen blijkt dat stellen waarvan alleen de man hoogopgeleid is, stabieler zijn dan stellen met twee niet hoogopgeleide partners; voor stellen met alleen een hoogopgeleide vrouw geldt dit echter niet. De tweede hypothese, die een symmetrie in het onderwijseffect van mannen en vrouwen veronderstelde, wordt dus niet bevestigd. Deze asymmetrie wijkt af van de situatie in Finland en België waar het onderwijsniveau van mannen en vrouwen in dezelfde mate samenhangt met de stabiliteit van relaties. Deze sporen van het belang van het traditionele kostwinnersmodel zijn in Nederland alleen nog in huwelijken terug te vinden. Echtparen waarbij de vrouw hoger opgeleid is dan de man scheiden vaker dan echtparen waarbij de man hoger opgeleid is dan de vrouw. Bij ongehuwde samenwoners,van wie wordt verondersteld dat zij in het algemeen minder traditionele gezinswaarden aanhangen, maakt het voor de stabiliteit van de relatie niet uit wie van beide partners hoger is opgeleid. Hiermee wordt de vierde hypothese bevestigd.
Daarnaast blijken relaties stabieler te zijn als beide partners hoogopgeleid zijn. De combinatie van twee hoogopgeleide partners voegt extra stabiliteit toe aan relaties bovenop dat van het hoge onderwijsniveau van ieder afzonderlijk. De derde hypothese wordt hiermee bevestigd. Het stadium waarin een relatie strandt, verschilt ook tussen hoog- en niet-hoogopgeleiden. Niet hoogopgeleiden zijn vaker gehuwd en hebben vaker al kinderen op het moment van scheiden dan hoogopgeleiden.
Uit dit onderzoek is tevens gebleken dat het verband tussen enerzijds het onderwijsniveau van de partners en anderzijds de kans op scheiding slechts voor een beperkt deel wordt verklaard door het welvaartsniveau. Indien wordt gecontroleerd voor het huishoudensinkomen nemen de effecten van het onderwijsniveau in sterkte af, maar er resteren ook dan nog vrij sterke en significante verbanden. Dit geeft aan dat het onderwijsniveau meer omvat dan alleen de huidige verdiensten. Te denken valt aan potentiële verdiencapaciteit van partners in de toekomst en aan sociaal-culturele kenmerken die samenvallen met het onderwijsniveau.