Onderwijsniveau partners en stabiliteit relaties

3. Resultaten

Meer vrouwen dan mannen hebben een hbo- of wo-diploma, wat in lijn is met ontwikkelingen in het onderwijsniveau van mannen en vrouwen in de afgelopen decennia.Van de vrouwen heeft 35 procent een diploma in het hoger onderwijs, tegenover 29 procent van de mannen. Aan de hand van de gehanteerde driedeling komt het dan ook vaker voor dat vrouwen hoger opgeleid zijn dan hun mannelijke partner (20 procent) dan dat mannen hoger opgeleid zijn dan hun vrouwelijke partner (13 procent). Bij iets meer dan twee derde van de stellen hebben beide partners hetzelfde onderwijsniveau behaald,uitgedrukt in deze driedeling. Bij 60 procent van de relaties waarbij het onderwijsniveau van beide partners verschillend is, is de vrouw hoger opgeleid dan de man.

Tabel 3.1 Hoogst behaalde onderwijsniveau van mannelijke en vrouwelijke partners in % 1)
VrouwVrouwVrouwTotaal
Lager dan hboHboWo
ManLager dan hbo5512471
ManHbo88319
ManWo23510
ManTotaal652312100
1) N = 86 846.


Stellen waarvan geen van beide partners hoogopgeleid is, scheiden het vaakst. Van deze stellen was na 12 jaar 31 procent uit elkaar. Het verschil met stellen van twee hoogopgeleiden is groot. Van deze groep was na 12 jaar slechts 19 procent uit elkaar. Het scheidingsrisico van stellen met een hoogopgeleide en een niet-hoogopgeleide partner ligt daar tussenin. Het maakt bij stellen met één hoogopgeleide partner echter wel uit welke van beide partners hoogopgeleid is. Stellen waarvan de vrouw hoogopgeleid is ende man niet, scheiden vaker dan stellen waarvan de man hoogopgeleid is en de vrouw niet.

3.2 Intacte relaties naar relatieduur en onderwijsniveau van de partners, 2003-2015
JarenBeiden niet-hoog (%)Man hoog, vrouw niet-hoog (%)Man niet-hoog, vrouw hoog (%)Beiden hoog (%)
0100100100100
197989898
293959596
390939194
486908892
583888590
681868388
779848187
877837986
975817884
1073797683
1171787582
1269767381
Kaplan-Meier overlevingscurves van stellen die in 2003 gehuwd of ongehuwd gingen samenwonen In schaduwtonen de 95%-betrouwdbaarheidsintervallen

Hoog onderwijsniveau van zowel mannen als vrouwen draagt bij aan stabiliteit relaties

Een hoger onderwijsniveau van zowel mannen als vrouwen draagt bij aan de stabiliteit van relaties, ook als rekening wordt gehouden met andere relevante achtergrondkenmerken van de partners (grafiek 3.3a). Mannen met een hbo-diploma hebben een kleinere kans om te scheiden dan mannen met een lager onderwijsniveau, terwijl universitair opgeleidemannen op hun beurt weer een kleinere scheidingskans hebben dan hbo’ers. Het scheidingsrisico van stellen waarvan de man een wo-diploma heeft ligt 29 procent lager dan dat van stellen waarbij de man lager dan hbo is opgeleid. Een hoger huishoudensinkomen blijkt samen te gaan met een lagere scheidingskans. Indien ook wordt gecontroleerd voor het huishoudensinkomen ligt de scheidingskans van stellen met een universitair opgeleide man 22 procent lager dan die van stellen met een niet hoogopgeleide man (grafiek 3.3b). Het positieve verband tussen het onderwijsniveau van de man en de stabiliteit van relaties blijft dus grotendeels overeind als rekening wordtgehouden met het huishoudensinkomen. Dit betekent dat het onderwijsniveau het scheidingsrisico rechtstreeks beïnvloedt, los van het hogere inkomen dat daarmee vaak gepaard gaat.

Hoogopgeleide vrouwen scheiden ook minder vaak dan vrouwen met een onderwijsniveaulager dan hbo. De effecten zijn echter minder sterk dan bij mannen. Dit geeft aan dat het onderwijsniveau van vrouwen voor de stabiliteit van relaties minder belangrijk is dan dat van hun mannelijke partner. De verschillen in scheidingsrisico tussen hoog- en niet hoogopgeleide mannen zijn groter dan die tussen hoog- en niet-hoogopgeleide vrouwen.In vergelijking met stellen waarvan de vrouw niet hoogopgeleid is, gaan stellen waarvan de vrouw hoogopgeleid is ongeveer 16 procent minder vaak uit elkaar. Indien ook voor het huishoudensinkomen wordt gecontroleerd, wordt het verband tussen haar onderwijsniveau en de scheidingskans aanzienlijk kleiner. In dat geval scheiden stellen met een hoogopgeleide vrouw 6 procent minder vaak dan stellen met een niet-hoogopgeleidevrouw. 

Relaties van twee hoogopgeleide partners extra stabiel

Stellen waarvan beide partners hoogopgeleid zijn, scheiden minder vaak dan verwacht kan worden op basis van het onderwijsniveau van de man en de vrouw afzonderlijk. Relaties zijn niet alleen stabieler naarmate partners hoger opgeleid zijn, maar daar komt nog bij dat een combinatie van twee hoogopgeleide partners extra bijdraagt aan de stabiliteit(tabel B2, model 2a). In vergelijking met stellen waarvan beide partners niet hoogopgeleid zijn, scheiden stellen waarvan alleen de man hoogopgeleid is 17 procent minder vaak;stellen waarvan alleen de vrouw hoogopgeleid is, scheiden 10 procent minder vaak.Stellen waarvan beide partners hoogopgeleid zijn, scheiden 36 procent minder vaak. De combinatie van twee hoogopgeleide partners voegt dus extra stabiliteit aan de relatie toe.



Indien wordt gecontroleerd voor het huishoudensinkomen blijft het belang van een gelijkonderwijsniveau van de partners overeind (tabel B2, model 2b). Het blijkt zelfs dat stellen waarvan de vrouw hoogopgeleid is en de man niet even vaak scheiden als stellen waarvan geen van beide partners hoogopgeleid is. Als rekening wordt gehouden met het huishoudensinkomen maakt het voor de stabiliteit van relaties van niet-hoogopgeleidemannen dus geen verschil of zij een hoogopgeleide of een niet-hoogopgeleide vrouwelijke partner hebben. Andersom is dit wel het geval: relaties van stellen waarvan de man hoogopgeleid is en de vrouw niet, zijn stabieler dan relaties van stellen met twee niet-hoogopgeleide partners. Dit effect blijft ook na correctie voor het huishoudensinkomen overeind. Stellen met twee hoogopgeleide partners hebben in dat geval 27 procent minderkans om te scheiden.


De meeste effecten van de controlevariabelen sluiten aan bij wat in andere onderzoeken naar determinanten van scheiding wordt gevonden. Tussen het tweede en het vierde jaar nadat de partners ongehuwd of gehuwd gingen samenwonen, is het risico op een scheiding het grootst. Daarna neemt dat risico af naarmate de relatie langer duurt. Hoe jonger de partners zijn op het moment dat zij gaan samenwonen, hoe groter de kans dat de relatie stukloopt. Stellen met een groot leeftijdsverschil gaan vaker uit elkaar, zeker als de vrouw ouder is dan de man. Stellen die getrouwd zijn gaan minder vaak uit elkaar dan ongehuwde stellen. Een stel waarbij de partners elk een andere migratieachtergrond hebben, heeft een hoger scheidingsrisico. Hierbij dient opgemerkt te worden dat partners met een migratieachtergrond in dit geval allemaal van de tweede generatie zijn;migranten van de eerste generatie zijn namelijk niet in dit onderzoek meegenomen. Bij gezamenlijke kinderen is het risico op scheiding aanvankelijk lager dan bij kinderloze stellen. Naarmate de kinderen ouder worden neemt de scheidingskans echter toe. Als partners kinderen in huis hebben uit eerdere relaties is de kans eveneens groter dat een stel uit elkaar gaat. Partners van wie de ouders gescheiden zijn, maken zelf ook vaker een scheiding mee. Hoe hoger het huishoudensinkomen, hoe kleiner het risico op een scheiding. Tot slot is er ook een verband tussen de scheidingskans en de woongemeente van een stel. In stedelijke gemeenten en in gemeenten waar weinig op de ChristenUnie of de SGP wordt gestemd komen scheidingen vaker voor.

Onderwijsniveau bij echtparen belangrijker dan bij ongehuwde samenwoners

In het algemeen ligt de scheidingskans bij echtparen lager dan bij ongehuwde samenwoners. Dit resultaat komt overeen met eerdere studies. Bij echtparen is het onderwijsniveau van de partners belangrijker voor het scheidingsrisico dan bij ongehuwde samenwoners. Zolang stellen niet getrouwd zijn, scheiden twee hoogopgeleiden 32 procent minder vaak dan twee niet-hoogopgeleiden. Bij getrouwde stellen bedraagt het verschil tussen deze groepen 44 procent. Het huwelijk ‘beschermt’ hoogopgeleiden dus meer dan niet-hoogopgeleiden. Verder was het de verwachting dat huwelijken meer dan relaties van ongehuwde samenwoners gebaat zouden zijn bij het traditionele kostwinnersmodel waarbij de man hoger opgeleid is dan de vrouw. Hiervoor wordt slechts gedeeltelijk ondersteuning gevonden. Enerzijds is het zo dat de combinatie waarbij de vrouw hoger opgeleid is dan de man, wat haaks staat op het traditionele kostwinnersmodel, het scheidingsrisico bij echtparen sterker vergroot dan bij ongehuwde samenwoners. Echtparen waarbij de vrouw hoger opgeleid is dan de man scheiden 16 procent vaker dan echtparen waarbij de man hoger opgeleid is dan de vrouw; bij ongehuwde samenwoners is er geen significant verschil tussen deze twee groepen.Anderzijds blijven echtparen waarvan beide partners hoogopgeleid zijn vaker bij elkaar dan echtparen waarvan alleen de man hoogopgeleid is. Dit relativeert ook het belang van het traditionele kostwinnersmodel bij huwelijken.

Bij scheidingen van hoogopgeleiden zijn minder vaak kinderen betrokken

De gezinssituatie bij scheiding verschilt sterk naar het onderwijsniveau van de partners. Van de stellen bestaande uit twee hoogopgeleiden die uit elkaar gingen, was het merendeel(63 procent) nog niet getrouwd en kinderloos op het moment van scheiden. Iets meer dan een kwart had op dat moment gezamenlijke kinderen. Van de scheidende stellenbestaande uit twee niet-hoogopgeleiden had 40 procent een of meer gezamenlijke kinderen. Minder dan de helft was bij de scheiding kinderloos en ongehuwd. Ook uit eerder onderzoek is gebleken dat niet-hoogopgeleide, ongehuwde ouders veel vaker uit elkaar gaan dan twee hoogopgeleiden die samen een of meerdere kinderen kregen. Blijkbaar vormen vooral niet-hoogopgeleide ouders een kwetsbare groep. Dit is in lijn met het idee dat hoogopgeleiden meer dan laagopgeleiden keuzes als trouwen en kinderen krijgen langer uitstellen (Van Gaalen et al., 2019). Daarnaast kan het zijn dat niet-hoogopgeleiden meer stress ondervinden, wat de relatie onder druk kan zetten, omdat ze meer en langere periodes van arbeids- en inkomenszekerheid (zoals tijdelijke contracten) kennen dan hoogopgeleiden (Chkalova, 2017).

De gezinssituatie bij scheiding van stellen waarvan een van beide partners hoogopgeleid is, ligt tussen die van stellen bestaande uit twee hoogopgeleiden en die met twee niet hoogopgeleiden in. Het maakt echter een duidelijk verschil welke van beide partners hoogopgeleid is. Stellen waarvan alleen de vrouw hoogopgeleid is, lijken wat de gezinssituatie bij scheiding betreft meer op stellen van twee hoogopgeleiden, terwijl stellen waarvan alleen de man hoogopgeleid is meer lijken op stellen van twee niet hoogopgeleiden. Relaties waarbij de man hoger opgeleid is dan de vrouw stranden dus wat vaker wanneer men getrouwd is en/of kinderen heeft, terwijl relaties waarbij de vrouw hoger opgeleid is dan de man wat vaker eindigen op het moment dat de partners nog niet met elkaar zijn verbonden door een huwelijk of gezamenlijke kinderen.

3.6 Gezinssituatie bij scheiding naar onderwijsniveau van de partners
 Ongehuwd, geen kinderen (%)Gehuwd, geen kinderen (%)Ongehuwd, kinderen (%)Gehuwd, kinderen (%)
Beiden hoog62,649,6612,2815,42
Man niet-hoog, vrouw hoog56,5712,3315,0516,05
Man hoog, vrouw niet-hoog50,4213,1716,9419,48
Beiden niet-hoog45,5714,7521,4318,25
Stellen dien in 2003 ongehuwd of gehuwd gingen samenwonen en tussen 2004 en 2015 zijn gescheiden