De kenmerken van schoolverlaters en hun arbeidspositie vijf jaar later

5. Technische toelichting

Databron en onderzoekspopulatie

De cijfers zijn gebaseerd op een koppeling tussen de Basisregistratie Personen (BRP), de Eéncijferbestanden van het onderwijs (DUO/CBS) en het Stelsel Sociaal-statistische bestanden (SSB, CBS).

De onderzoekspopulatie in dit artikel bevat de totale groep schoolverlaters van 15 jaar en ouder uit het schooljaar 2009/’10 vanuit het voltijd bekostigd onderwijs (inclusief bbl); dat wil zeggen vanuit:
1. Voortgezet onderwijs (vo),
a. met uitzondering van leerlingen die in het basisjaar zaten in: Engelse Stroom (havo-niveau) en Internationaal baccalaureaat (vwo);
a. met uitzondering van leerlingen die praktijkonderwijs volgden;
a. inclusief de leerlingen die binnen het voortgezet algemeen volwassenen onderwijs (vavo) een opleiding volgden (vmbo-t, havo, vwo).
2. Middelbaar beroepsonderwijs (mbo): bol-voltijd en bbl (excl. bol-deeltijd en extranei)
3. Hoger onderwijs (ho): hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo),exclusief internationale studenten.

De schoolverlaters uit de volgende onderwijssoorten worden niet meegerekend:
a. Engelse stroom (havo)
b. Internationaal baccalaureaat (vwo)
c. (Voortgezet) speciaal onderwijs
d. Praktijkonderwijs
e. Mbo bol-deeltijd
f. Mbo extranei
g. (basis-)educatie binnen de Volwasseneneducatie (ve)
h. Niet-bekostigd onderwijs (eveneens niet in de groep die terugkeert in het onderwijs)
 
Ad a en b: Van deze leerlingen weten we niet of zij van deze opleiding een diploma (en dus een startkwalificatie) hebben behaald.
Ad c: Het (voortgezet) speciaal onderwijs heeft een nogal diverse populatie qua mogelijkheden binnen het onderwijs. Een deel van hen is zonder meer in staat om ten minste een startkwalificatie te behalen, van een ander deel kan dit niet worden verwacht.
Ad d: In het praktijkonderwijs zitten leerlingen van wie over het algemeen niet wordt verwacht dat zij een vmbo-diploma kunnen halen, laat staan een startkwalificatie (Ministerie van OCW, 2018a, b).
Ad e en f: er is voor gekozen om alleen de schoolverlaters vanuit het voltijd onderwijs (inclusief bbl) mee te nemen.
Ad g: (basis-)educatie is overwegend deeltijd onderwijs en heeft niet de bedoeling op te leiden tot een startkwalificatie. Het gaat hierbij vooral om het aanleren van basisvaardigheden in rekenen en taal voor laaggeletterden en migranten(Nederlands als tweede taal, NT2).
Ad h: Het CBS gebruikt de registers van de door OCW erkende niet-bekostigde instellingen (nog) niet. De registratie van ingeschrevenen in dit register is nog in ontwikkeling.

Vergelijking van gepresenteerde en StatLine tabellen

Op StatLine staan ook cijfers over (voortijdig) schoolverlaters vanuit mbo en ho en hun positie op de arbeidsmarkt. De cijfers in deze publicatie en in de tabellen op StatLine komen niet geheel met elkaar overeen. Op StatLine zijn schoolverlaters van de mbo-entreeopleiding meegenomen in de mbo-tabellen en in de tabellen over voortijdig schoolverlaters. In deze bijdrage zijn de mbo-entreeopleiding schoolverlaters meegenomen in de groep voortijdig schoolverlaters omdat zij geen startkwalificatie hebben behaald. Bovendien zijn in de tabellen de internationale studenten uit het ho meegenomen en schoolverlaters die jonger dan 15 jaar waren op het moment van het verlaten van het onderwijs, terwijl deze in de voorliggende publicatie buiten beschouwing zijn gelaten. Tenslotte zijn er enkele schoolverlaters die vanuit twee onderwijssoorten de school verlieten,bijvoorbeeld het mbo en het hbo. Zij zijn in beide StatLinetabellen meegenomen, terwijl deze schoolverlaters in dit artikel slechts bij één schooltype zijn meegenomen.