Ervaren discriminatie in Nederland

3.1 Ervaren discriminatie

Ruim 1 op de 10 Nederlanders voelt zich gediscrimineerd

In 2023 zei 11 procent van de inwoners van Nederland van 15 jaar of ouder dat zij zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld. Dit percentage is vergelijkbaar met 2021. Het gaat omgerekend om 1,6 miljoen mensen.

Bij de meeste mensen blijft de ervaring met discriminatie niet beperkt tot een enkele keer; 45 procent geeft aan dat zij zich soms gediscrimineerd hebben gevoeld en 17 procent ervoer dit vaak. Daarbij ervaren de meeste mensen discriminatie in de fysieke wereld, dus niet online. Bijna driekwart van de mensen met discriminatie-ervaring kreeg hier uitsluitend fysiek mee te maken, 3 procent uitsluitend online, en 19 procent zowel fysiek als online.

3.1.1 Frequentie en wijze discriminatie, 2023
 2023 (% personen met discriminatie-ervaring)
Frequentie discriminatie
Een enkele keer37,2
Soms44,6
Vaak16,8
Geen antwoord1,4
Wijze discriminatie
Online/ via internet2,8
Fysiek73,4
Beide19,5
Geen antwoord4,4

Vrouwen en jongeren vaker discriminatie-ervaring

Het percentage dat zich in 2023 gediscrimineerd heeft gevoeld is bij vrouwen (11 procent) iets hoger dan bij mannen (10 procent). Dit is vergelijkbaar met 2021. Wel geven mannen daarbij vaker aan dat het gaat om frequente ervaringen, terwijl het bij vrouwen vaker gaat om een enkele keer (zie tabellenset). Ook gaat het bij mannen vaker om online discriminatie dan bij vrouwen.

Jongere leeftijdsgroepen voelden zich vaker gediscrimineerd dan oudere, net als in 2021. Zo gaf 14 procent van de 18- tot 25-jarigen en 15 procent van de 25- tot 45-jarigen aan dit in de afgelopen 12 maanden te hebben meegemaakt tegen 4 procent van de 65-plussers. Daarbij komen jongeren relatief vaak met online discriminatie in aanraking, vaak in combinatie met fysieke discriminatie.

3.1.2 Ervaren discriminatie naar geslacht en leeftijd
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)2021 (% personen van 15 jaar of ouder)
Totaal10,811,2
Geslacht
Mannnen10,410,6
Vrouwen11,211,8
Leeftijd
15 tot 25 jaar14,314,2
25 tot 45 jaar15,015,8
45 tot 65 jaar10,010,4
65 jaar of ouder4,34,7

37 procent van de Nederlands-Marokkaanse tweede generatie voelde zich gediscrimineerd

Ook naar herkomst bestaan duidelijke verschillen in ervaren discriminatie2). Van de mensen met een Nederlandse herkomst geeft 7 procent aan dat zij zich in 2023 gediscrimineerd hebben gevoeld. Van de tweede generatie (zelf geboren in Nederland, maar hun ouder(s) niet) geeft 20 procent dat aan, met name de niet-Europese tweede generatie (25 procent). Bij de Europese tweede generatie gaat het om 9 procent. Van de mensen die in het buitenland geboren zijn zegt 21 procent dat zij ervaring hebben met discriminatie, waarbij dit percentage ook hoger ligt bij de mensen die buiten Europa geboren zijn (22 procent) ten opzichte van de mensen die in Europa geboren zijn (exclusief Nederland) (18 procent).

De Nederlands-Marokkaanse en Nederlands-Surinaamse tweede generatie (zelf geboren in Nederland, maar hun ouder(s) in Marokko of Suriname) zeggen het vaakst dat zij discriminatie hebben ervaren in de afgelopen 12 maanden. Ongeveer een derde geeft dit aan. Ook van de tweede generatie met een overig Aziatische, overig Afrikaanse, Turkse of Nederlands-Caribische herkomst heeft een relatief groot deel (ongeveer 30 procent) discriminatie ervaren. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van 2021. Verder is er geen eenduidig patroon in de frequentie en wijze van discriminatie naar herkomst (zie tabellenset).

Wat godsdienst of levensbeschouwing2) betreft voelde 27 procent van de moslims, 25 procent van de hindoes, 23 procent van de joden en 22 procent van de boeddhisten zich gediscrimineerd. Dit percentage is met minder dan 10 procent veel lager bij rooms-katholieken, protestanten en gelovigen van een andere christelijke kerk, alsook bij mensen zonder religie of levensbeschouwing.

Dit beeld verschilt nagenoeg niet ten opzichte van 2021. Alleen geven mensen met een protestants geloof iets minder vaak aan dat zij discriminatie hebben ervaren, waar mensen met een andere dan de bevraagde religies en levensbeschouwingen dit juist wat vaker ervaren. De relatie tussen religie en de frequentie en wijze van discriminatie is, net als bij herkomst, minder eenduidig.

3.1.3 Ervaren discriminatie naar herkomst en religie
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)2021 (% personen van 15 jaar of ouder)
Nederlandse herkomst7,27,7
Geboren in Nederland,
ouder(s) in buitenland
20,221,7
Europa (excl. Nederland)9,410,8
Turkije29,230,5
Marokko36,638,3
Suriname34,935,9
Nederlandse-Cariben26,830,7
Indonesie10,512
Overig Afrika*31,130,9
Overig Azie*32,434,9
Overig Amerika en Oceanie*1619,2
Geboren in het buitenland20,921,7
Europa (excl. Nederland)18,418
Turkije23,324,3
Marokko23,430,2
Suriname25,625,1
Nederlandse-Cariben27,634,4
Indonesie11,312,4
Overig Afrika*20,922,1
Overig Azie*22,122,5
Overig Amerika en Oceanie*22,719,6
Religie of levensbeschouwing
Geen religie of levensbeschouwing9,19,4
Rooms-katholieke kerk8,58,3
Protestantse of andere
christelijke kerk/groep
8,710
Islam27,129,8
Jodendom23,523,4
Hindoeisme25,223,4
Boeddhisme21,520,6
Andere religie of levensbeschouwing2015,2
* Overig Afrika is exclusief Marokko, overig Azië is exclusief Turkije en Indonesië, en overig Amerika en Oceanië is exclusief Suriname en de Nederlandse Cariben.

Ook non-binair/genderqueer mensen ervaren relatief vaak discriminatie

In 2023 is in de Veiligheidsmonitor voor het eerst gevraagd naar genderidentiteit en intersekse zijn. Verder is de vraag naar seksuele oriëntatie verbeterd ten opzichte van 2021. Ook deze kenmerken zijn van belang voor de discriminatie-ervaring van mensen.

Van de homoseksuele mannen en vrouwen voelden ruim 20 procent zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd, tegen ongeveer 15 procent van de bi-plus mannen en vrouwen3), hoewel het percentage homoseksuele vrouwen en bi-plus vrouwen met een discriminatie-ervaring niet van elkaar verschilt. Heteroseksuele en aseksuele mensen voelden zich met ongeveer 10 procent het minst vaak gediscrimineerd. Verder zijn de verschillen in frequentie en wijze van discriminatie naar seksuele oriëntatie beperkt (zie tabellenset).

Van de mensen die zich niet eenduidig als man of vrouw identificeren, maar zich bijvoorbeeld identificeren als tussenin, beide of anders – oftewel non-binair/genderqueer (NBGQ) zijn – voelde 40 procent zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd4), tegen ongeveer 10 procent van de cisgender mannen en vrouwen. Transgender mannen en vrouwen, dat wil zeggen mensen wiens genderidentiteit niet helemaal en/of niet altijd overeenstemt met het geslacht toegewezen bij de geboorte4), geven met respectievelijk 15 en 19 procent ook vaker dan cisgender mannen en vrouwen aan discriminatie te hebben ervaren. Als het gaat om de frequentie en wijze van discriminatie geven NBGQ personen vaker aan zich meermaals gediscrimineerd te hebben gevoeld en kregen zij vaker met zowel online als fysieke discriminatie te maken.

Het percentage dat zich gediscrimineerd heeft gevoeld ligt bij mensen die intersekse zijn, dat wil zeggen geboren met een lichaam dat niet past in wat maatschappelijk wordt gezien als mannen- of vrouwenlichaam4), ongeveer twee keer zo hoog als het percentage bij mensen die niet-intersekse zijn, namelijk 20 tegen 11 procent.

3.1.4 Ervaren discriminatie naar seksuele oriëntatie, genderidentiteit en intersekse zijn, 2023
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)
Seksuele orientatie
Homoseksuele mannen23,6
Homoseksuele vrouwen21,2
Bi-plus mannen13,5
Bi-plus vrouwen17,3
Heteroseksuele mannen9,3
Heteroseksuele vrouwen10,2
Aseksuele mannen7,9
Aseksuele vrouwen11,5
Genderidentiteit
Cisgender mannen10,1
Cisgender vrouwen10,9
Transgender mannen14,8
Transgender vrouwen19,4
Non-binair / genderqueer40,3
Intersekse zijn
Niet10,8
Wel20,2

2) Enkele herkomst- en religieuze groepen zijn relatief klein qua omvang met als gevolg een breed betrouwbaarheidsinterval rondom de puntschatting (zie tabellenset).
3) Het gaat hier om mannen en vrouwen die zich tot meer dan één gender seksueel aangetrokken voelen. Voorheen werd de term ‘biseksueel’ gebruikt, maar bi-plus is een bredere en meer inclusieve term.
4) Het gaat hier om een relatief kleine groep met als gevolg een breed betrouwbaarheidsinterval rondom de puntschatting (zie tabellenset).