Ervaren discriminatie in Nederland

1. Inleiding

Sinds de antiracismedemonstraties in 2020 (bijvoorbeeld de Black Lives Matter-protesten) en de toeslagenaffaire in 2021 is de aandacht voor discriminatie en racisme in de samenleving gegroeid. Het kabinet wil een sterkere aanpak om deze ongewenste gedragingen te kunnen bestrijden. Daartoe is in 2022 een Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme opgesteld met afspraken om dit voor elkaar te krijgen (Rijksoverheid, 2022). Recent heeft dit programma een vervolg gekregen (Rijksoverheid, 2023).

Het aantal meldingen van discriminatie-incidenten bij instanties, zoals de politie en antidiscriminatiemeldpunten, geeft inzicht in de omvang van het probleem (Movisie en Art.1, 2024) en de relevantie van een sterkere aanpak. Uit de meldingen bij de instanties blijkt dat veel mensen discriminatie ervaren. Zo registreerde de politie 8990 discriminatie-incidenten in 2023, fors meer dan in de jaren daarvoor. Deze stijging komt mogelijk door de aanhoudende aandacht voor discriminatie in de maatschappij, politiek en media en het feit dat de politie zich meer bezighoudt met de aanpak van discriminatie in de samenleving. Het aantal meldingen bij de anti-discriminatiemeldpunten schommelt de laatste jaren met een stijging tussen 2022 en 2023. Andere meldingsinstanties - het College voor de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman - ontvingen juist minder meldingen in deze periode, met uitzondering van Meld.Online Discriminatie.

Verschillende studies laten zien dat in Nederland bepaalde bevolkingsgroepen verhoudingsgewijs veel met discriminatie te maken krijgen. Voorbeelden hiervan zijn mensen met een Marokkaanse, Turkse of Surinaamse achtergrond (Geurts, Spierings, Hendriks, 2022), moslims (College voor de Rechten van de Mens, 2024a; Spierings et al., 2024) en joden (FRA, 2018), mensen met een (Zuid-)Oost-Aziatische achtergrond (Feddes et al., 2024) en LHBTQIA+ personen (Brammer et al., 2024). Ook brengen studies discriminatie op verschillende terreinen in beeld, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt (Lancee, 2021; Thijssen, Coenders en Lancee, 2019), in het onderwijs (Movisie, 2022a), in de sport (Movisie, 2022b) en bij banken en betaalinstellingen (College voor de Rechten van de Mens, 2024b; Van der Mark en Van Werkhooven, 2024).

Representatief bevolkingsonderzoek naar discriminatie is echter beperkt. Het SCP heeft in 2014 en 2020 onderzoek gedaan naar de ervaren discriminatie in Nederland (Andriessen et al., 2014; 2020). Daarnaast is dit thema in 2021 voor het eerst onderzocht in de Veiligheidsmonitor, een grootschalig onderzoek naar onder andere slachtofferschap en onveiligheidsbeleving dat tweejaarlijks wordt uitgevoerd. Er is toen nagegaan welk deel van de bevolking zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld, op grond waarvan, op welke wijze en of hiervan melding is gedaan (Akkermans en Kloosterman, 2022).

Vanwege de urgentie van het probleem zijn de vragen over discriminatie in de Veiligheidsmonitor in 2023 uitgebreid. Toegevoegd is in welke situatie mensen zich gediscrimineerd hebben gevoeld (op school, op werk, zoeken naar een woning, op straat, enz.), of ze zich gediscrimineerd hebben gevoeld door instanties (zoals de landelijke overheid, gemeente, politie, belastingdienst, UWV, enz.), welke gevolgen de discriminatie voor hen heeft gehad en of ze er aangifte van hebben gedaan. Aan de hand van deze vernieuwde vragen wordt in deze publicatie een completer en meer gedetailleerd beeld gegeven van de ervaren discriminatie in Nederland dan tot dusver voorhanden was.

In deze publicatie worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:

  1. In welke mate hebben inwoners van Nederland zich in 2023 gediscrimineerd gevoeld en is dit veranderd ten opzichte van 2021?
  2. In welke mate komen verschillende discriminatiegronden voor en in welke mate verschillen bevolkingsgroepen daarin?
  3. Op welke manieren ervaren mensen discriminatie en zijn er verschillen tussen bevolkingsgroepen in de mate waarin ze daarmee te maken hebben?
  4. In welke situaties en locaties wordt discriminatie ervaren?
  5. In welke mate ervaren mensen discriminatie door instanties?
  6. In welke mate en op welke gronden wordt er discriminatie ervaren op het werk?
  7. In welke mate zijn er regionale verschillen in het ervaren van discriminatie?
  8. Welke gevolgen heeft de ervaren discriminatie gehad?
  9. Wat is de meldings- en aangiftebereidheid van ervaren discriminatie?

Discriminatie op het werk is niet alleen in de Veiligheidsmonitor (VM) maar ook in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van het CBS en TNO onderzocht. Waar de VM deze vorm van discriminatie enkel in algemene zin meet, kijkt de NEA naar de gronden op basis waarvan werknemers zich gediscrimineerd kunnen voelen op hun werk. Voor het beantwoorden van vraag 6 wordt dan ook gebruikt gemaakt van cijfers uit de NEA 2023.

In deze publicatie gaat het om ervaren discriminatie, dat wil zeggen de mate waarin mensen zelf het gevoel hebben gediscrimineerd te zijn. Ervaren discriminatie hoeft niet altijd overeen te komen met feitelijke discriminatie: ‘het nadelig behandelen van personen omdat zij behoren tot een bepaalde groepering of tot een bepaalde groepering worden gerekend’ (Köbben 1985; Veenman 1990, 2003). Maar ook wanneer er geen feitelijke discriminatie aan ervaren discriminatie ten grondslag ligt, is de ervaring op zichzelf voldoende om te zorgen voor effecten op gedrag en gevoelens van mensen. Mensen kunnen letterlijk ziek worden van het ervaren van discriminatie: zo tonen diverse studies een verband aan tussen het ervaren van discriminatie en depressie (Klonoff et al. 2000; Schmitt et al. 2002; Liebkind en Jasinskaja-Lahti 2000). Mensen die discriminatie ervaren kampen met een lager zelfbeeld (Branscombe et al. 1999; Swim et al. 2001) en voelen zich onveiliger in bepaalde situaties (Andriessen et al. 2014). Ook in de Veiligheidsmonitor 2023 is gevraagd naar de gevolgen van discriminatie voor slachtoffers. Hier wordt in deze publicatie ook op ingegaan.

1) WAZO staat voor Wet Arbeid en Zorg.