Ervaren discriminatie in Nederland

Over deze publicatie

In deze publicatie staat de ervaren discriminatie in Nederland centraal onder de bevolking van 15 jaar en ouder. In welke mate hebben inwoners zich in 2023 gediscrimineerd gevoeld en is dit veranderd ten opzichte van 2021? Ook wordt beschreven op welke gronden deze discriminatie heeft plaatsgevonden, op welke manieren de discriminatie zich manifesteerde, in welke situaties en door welke instanties, wat de gevolgen waren en in hoeverre er melding en aangifte van is gedaan. Daarbij is er aandacht voor verschillen tussen bevolkingsgroepen en regio’s. De cijfers zijn afkomstig uit de Veiligheidsmonitor. In 2023 hebben ruim 180 duizend personen aan dit onderzoek deelgenomen.

1. Inleiding

Sinds de antiracismedemonstraties in 2020 (bijvoorbeeld de Black Lives Matter-protesten) en de toeslagenaffaire in 2021 is de aandacht voor discriminatie en racisme in de samenleving gegroeid. Het kabinet wil een sterkere aanpak om deze ongewenste gedragingen te kunnen bestrijden. Daartoe is in 2022 een Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme opgesteld met afspraken om dit voor elkaar te krijgen (Rijksoverheid, 2022). Recent heeft dit programma een vervolg gekregen (Rijksoverheid, 2023).

Het aantal meldingen van discriminatie-incidenten bij instanties, zoals de politie en antidiscriminatiemeldpunten, geeft inzicht in de omvang van het probleem (Movisie en Art.1, 2024) en de relevantie van een sterkere aanpak. Uit de meldingen bij de instanties blijkt dat veel mensen discriminatie ervaren. Zo registreerde de politie 8990 discriminatie-incidenten in 2023, fors meer dan in de jaren daarvoor. Deze stijging komt mogelijk door de aanhoudende aandacht voor discriminatie in de maatschappij, politiek en media en het feit dat de politie zich meer bezighoudt met de aanpak van discriminatie in de samenleving. Het aantal meldingen bij de anti-discriminatiemeldpunten schommelt de laatste jaren met een stijging tussen 2022 en 2023. Andere meldingsinstanties - het College voor de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman - ontvingen juist minder meldingen in deze periode, met uitzondering van Meld.Online Discriminatie.

Verschillende studies laten zien dat in Nederland bepaalde bevolkingsgroepen verhoudingsgewijs veel met discriminatie te maken krijgen. Voorbeelden hiervan zijn mensen met een Marokkaanse, Turkse of Surinaamse achtergrond (Geurts, Spierings, Hendriks, 2022), moslims (College voor de Rechten van de Mens, 2024a; Spierings et al., 2024) en joden (FRA, 2018), mensen met een (Zuid-)Oost-Aziatische achtergrond (Feddes et al., 2024) en LHBTQIA+ personen (Brammer et al., 2024). Ook brengen studies discriminatie op verschillende terreinen in beeld, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt (Lancee, 2021; Thijssen, Coenders en Lancee, 2019), in het onderwijs (Movisie, 2022a), in de sport (Movisie, 2022b) en bij banken en betaalinstellingen (College voor de Rechten van de Mens, 2024b; Van der Mark en Van Werkhooven, 2024).

Representatief bevolkingsonderzoek naar discriminatie is echter beperkt. Het SCP heeft in 2014 en 2020 onderzoek gedaan naar de ervaren discriminatie in Nederland (Andriessen et al., 2014; 2020). Daarnaast is dit thema in 2021 voor het eerst onderzocht in de Veiligheidsmonitor, een grootschalig onderzoek naar onder andere slachtofferschap en onveiligheidsbeleving dat tweejaarlijks wordt uitgevoerd. Er is toen nagegaan welk deel van de bevolking zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld, op grond waarvan, op welke wijze en of hiervan melding is gedaan (Akkermans en Kloosterman, 2022).

Vanwege de urgentie van het probleem zijn de vragen over discriminatie in de Veiligheidsmonitor in 2023 uitgebreid. Toegevoegd is in welke situatie mensen zich gediscrimineerd hebben gevoeld (op school, op werk, zoeken naar een woning, op straat, enz.), of ze zich gediscrimineerd hebben gevoeld door instanties (zoals de landelijke overheid, gemeente, politie, belastingdienst, UWV, enz.), welke gevolgen de discriminatie voor hen heeft gehad en of ze er aangifte van hebben gedaan. Aan de hand van deze vernieuwde vragen wordt in deze publicatie een completer en meer gedetailleerd beeld gegeven van de ervaren discriminatie in Nederland dan tot dusver voorhanden was.

In deze publicatie worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:

  1. In welke mate hebben inwoners van Nederland zich in 2023 gediscrimineerd gevoeld en is dit veranderd ten opzichte van 2021?
  2. In welke mate komen verschillende discriminatiegronden voor en in welke mate verschillen bevolkingsgroepen daarin?
  3. Op welke manieren ervaren mensen discriminatie en zijn er verschillen tussen bevolkingsgroepen in de mate waarin ze daarmee te maken hebben?
  4. In welke situaties en locaties wordt discriminatie ervaren?
  5. In welke mate ervaren mensen discriminatie door instanties?
  6. In welke mate en op welke gronden wordt er discriminatie ervaren op het werk?
  7. In welke mate zijn er regionale verschillen in het ervaren van discriminatie?
  8. Welke gevolgen heeft de ervaren discriminatie gehad?
  9. Wat is de meldings- en aangiftebereidheid van ervaren discriminatie?

Discriminatie op het werk is niet alleen in de Veiligheidsmonitor (VM) maar ook in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van het CBS en TNO onderzocht. Waar de VM deze vorm van discriminatie enkel in algemene zin meet, kijkt de NEA naar de gronden op basis waarvan werknemers zich gediscrimineerd kunnen voelen op hun werk. Voor het beantwoorden van vraag 6 wordt dan ook gebruikt gemaakt van cijfers uit de NEA 2023.

In deze publicatie gaat het om ervaren discriminatie, dat wil zeggen de mate waarin mensen zelf het gevoel hebben gediscrimineerd te zijn. Ervaren discriminatie hoeft niet altijd overeen te komen met feitelijke discriminatie: ‘het nadelig behandelen van personen omdat zij behoren tot een bepaalde groepering of tot een bepaalde groepering worden gerekend’ (Köbben 1985; Veenman 1990, 2003). Maar ook wanneer er geen feitelijke discriminatie aan ervaren discriminatie ten grondslag ligt, is de ervaring op zichzelf voldoende om te zorgen voor effecten op gedrag en gevoelens van mensen. Mensen kunnen letterlijk ziek worden van het ervaren van discriminatie: zo tonen diverse studies een verband aan tussen het ervaren van discriminatie en depressie (Klonoff et al. 2000; Schmitt et al. 2002; Liebkind en Jasinskaja-Lahti 2000). Mensen die discriminatie ervaren kampen met een lager zelfbeeld (Branscombe et al. 1999; Swim et al. 2001) en voelen zich onveiliger in bepaalde situaties (Andriessen et al. 2014). Ook in de Veiligheidsmonitor 2023 is gevraagd naar de gevolgen van discriminatie voor slachtoffers. Hier wordt in deze publicatie ook op ingegaan.

1) WAZO staat voor Wet Arbeid en Zorg.

2. Data en methode

2.1 Data

Deze publicatie is merendeels gebaseerd op data uit de Veiligheidsmonitor (VM) 2023. Dit enquêteonderzoek, dat tweejaarlijks wordt uitgevoerd in opdracht van het CBS en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, heeft als doel om de ervaren veiligheid en het slachtofferschap van criminaliteit in Nederland in beeld te brengen en te monitoren. Ruim 180 duizend inwoners van Nederland van 15 jaar of ouder hebben deelgenomen van 9 augustus tot en met 31 oktober 2023. De vragen gingen vooral over leefbaarheid en overlast in de woonbuurt, veiligheidsbeleving, slachtofferschap van (traditionele en online) criminaliteit, oordeel van de burger over de politie, en preventie van criminaliteit. Over de onderzoeksuitkomsten is eerder gepubliceerd (Akkermans et al., 2024). In de 2021-editie van de Veiligheidsmonitor zijn voor het eerst vragen opgenomen over discriminatie. Deze vragen zijn in 2023 aangevuld. De belangrijkste bevindingen over discriminatie worden in deze publicatie gepresenteerd.

Verder bevat deze publicatie resultaten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2023, een jaarlijks enquêteonderzoek dat wordt uitgevoerd door het CBS en TNO. Het doel van de NEA is het in kaart brengen van informatie op het gebied van arbeidsomstandigheden, arbeidsongevallen, arbeidsinhoud, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden van werknemers in Nederland. In het onderzoek is een vraag over discriminatie opgenomen. In 2023 is deze vraag aan ruim 31 duizend werknemers van 15 tot 75 jaar gesteld. Het onderzoek liep van 19 september tot en met 24 december 2023. De belangrijkste onderzoeksuitkomsten met betrekking tot dit thema zijn in deze publicatie beschreven.

2.2 Vraagstellingen

De precieze vraagteksten van de vragen naar discriminatie zoals gesteld in de Veiligheidsmonitor en in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden zijn te vinden in de Technische toelichting.

2.3 Betrouwbaarheidsmarges

De Veiligheidsmonitor en Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden zijn steekproefonderzoeken. Dit betekent dat de gepresenteerde percentages schattingen zijn, waarvan de werkelijke uitkomsten binnen betrouwbaarheidsmarges (aangegeven met een boven- en ondergrens) liggen. In dit onderzoek is een betrouwbaarheidsniveau van 95 procent gekozen. Dit betekent dat de werkelijke waarde in 95 van de 100 steekproeven zal liggen tussen de boven- en ondergrens die hoort bij de schatting.

2.4 Bivariate en logistische regressieanalyse

Met behulp van bivariate analyses is de relatie tussen enerzijds de doelvariabelen over discriminatie en anderzijds de achtergrondkenmerken bekeken. Met behulp van significantietoetsing is onderzocht of het verband tussen twee variabelen in de populatie statistisch significant is op basis van het steekproefresultaat. Indien de betrouwbaarheidsintervallen van twee percentages elkaar niet overlappen dan is er sprake van een statistisch significant verschil. Indien de intervallen overlappen, dan is er statistisch geen verschil. De in deze publicatie beschreven verschillen zijn statistisch significant, tenzij anders aangegeven.

In sommige gevallen bestaat er een samenhang tussen achtergrondkenmerken. Zo is er een verband tussen ervaren discriminatie en leeftijd (jongeren ervaren vaker discriminatie dan ouderen) en een verband tussen discriminatie en herkomst (mensen met een herkomst buiten Nederland ervaren vaker discriminatie dan mensen met een Nederlandse herkomst). Met behulp van multivariate logistische regressieanalyses is gekeken of de verschillen naar achtergrondkenmerken in stand blijven wanneer gecorrigeerd wordt voor samenhangen tussen de kenmerken. De in deze publicatie beschreven verschillen blijven na correctie voor deze samenhangen bestaan, tenzij anders aangegeven.

3. Resultaten

In dit hoofdstuk worden de onderzoeksuitkomsten beschreven. Paragraaf 3.1 schetst een algemeen beeld van de mate waarin inwoners van Nederland zich in 2023 gediscrimineerd voelden en in hoeverre dit verschilt ten opzichte van 2021. Daarna wordt in paragraaf 3.2 ingezoomd op verschillende discriminatiegronden. Paragraaf 3.3 beschrijft op welke manieren discriminatie zich manifesteerde. Paragraaf 3.4 gaat in op de situaties en locaties van discriminatie. In welke mate discriminatie door instanties werd ervaren komt aan de orde in paragraaf 3.5.
Paragraaf 3.6 gaat in op regionale verschillen in het ervaren van discriminatie en in paragraaf 3.7 staan de gevolgen van discriminatie centraal. Tot slot wordt de meldings- en aangiftebereidheid van discriminatie in kaart gebracht in paragraaf 3.8.

 

3.1 Ervaren discriminatie

Ruim 1 op de 10 Nederlanders voelt zich gediscrimineerd

In 2023 zei 11 procent van de inwoners van Nederland van 15 jaar of ouder dat zij zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld. Dit percentage is vergelijkbaar met 2021. Het gaat omgerekend om 1,6 miljoen mensen.

Bij de meeste mensen blijft de ervaring met discriminatie niet beperkt tot een enkele keer; 45 procent geeft aan dat zij zich soms gediscrimineerd hebben gevoeld en 17 procent ervoer dit vaak. Daarbij ervaren de meeste mensen discriminatie in de fysieke wereld, dus niet online. Bijna driekwart van de mensen met discriminatie-ervaring kreeg hier uitsluitend fysiek mee te maken, 3 procent uitsluitend online, en 19 procent zowel fysiek als online.

3.1.1 Frequentie en wijze discriminatie, 2023
 2023 (% personen met discriminatie-ervaring)
Frequentie discriminatie
Een enkele keer37,2
Soms44,6
Vaak16,8
Geen antwoord1,4
Wijze discriminatie
Online/ via internet2,8
Fysiek73,4
Beide19,5
Geen antwoord4,4

Vrouwen en jongeren vaker discriminatie-ervaring

Het percentage dat zich in 2023 gediscrimineerd heeft gevoeld is bij vrouwen (11 procent) iets hoger dan bij mannen (10 procent). Dit is vergelijkbaar met 2021. Wel geven mannen daarbij vaker aan dat het gaat om frequente ervaringen, terwijl het bij vrouwen vaker gaat om een enkele keer (zie tabellenset). Ook gaat het bij mannen vaker om online discriminatie dan bij vrouwen.

Jongere leeftijdsgroepen voelden zich vaker gediscrimineerd dan oudere, net als in 2021. Zo gaf 14 procent van de 18- tot 25-jarigen en 15 procent van de 25- tot 45-jarigen aan dit in de afgelopen 12 maanden te hebben meegemaakt tegen 4 procent van de 65-plussers. Daarbij komen jongeren relatief vaak met online discriminatie in aanraking, vaak in combinatie met fysieke discriminatie.

3.1.2 Ervaren discriminatie naar geslacht en leeftijd
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)2021 (% personen van 15 jaar of ouder)
Totaal10,811,2
Geslacht
Mannnen10,410,6
Vrouwen11,211,8
Leeftijd
15 tot 25 jaar14,314,2
25 tot 45 jaar15,015,8
45 tot 65 jaar10,010,4
65 jaar of ouder4,34,7
37 procent van de Nederlands-Marokkaanse tweede generatie voelde zich gediscrimineerd

Ook naar herkomst bestaan duidelijke verschillen in ervaren discriminatie2). Van de mensen met een Nederlandse herkomst geeft 7 procent aan dat zij zich in 2023 gediscrimineerd hebben gevoeld. Van de tweede generatie (zelf geboren in Nederland, maar hun ouder(s) niet) geeft 20 procent dat aan, met name de niet-Europese tweede generatie (25 procent). Bij de Europese tweede generatie gaat het om 9 procent. Van de mensen die in het buitenland geboren zijn zegt 21 procent dat zij ervaring hebben met discriminatie, waarbij dit percentage ook hoger ligt bij de mensen die buiten Europa geboren zijn (22 procent) ten opzichte van de mensen die in Europa geboren zijn (exclusief Nederland) (18 procent).

De Nederlands-Marokkaanse en Nederlands-Surinaamse tweede generatie (zelf geboren in Nederland, maar hun ouder(s) in Marokko of Suriname) zeggen het vaakst dat zij discriminatie hebben ervaren in de afgelopen 12 maanden. Ongeveer een derde geeft dit aan. Ook van de tweede generatie met een overig Aziatische, overig Afrikaanse, Turkse of Nederlands-Caribische herkomst heeft een relatief groot deel (ongeveer 30 procent) discriminatie ervaren. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van 2021. Verder is er geen eenduidig patroon in de frequentie en wijze van discriminatie naar herkomst (zie tabellenset).

Wat godsdienst of levensbeschouwing2) betreft voelde 27 procent van de moslims, 25 procent van de hindoes, 23 procent van de joden en 22 procent van de boeddhisten zich gediscrimineerd. Dit percentage is met minder dan 10 procent veel lager bij rooms-katholieken, protestanten en gelovigen van een andere christelijke kerk, alsook bij mensen zonder religie of levensbeschouwing.

Dit beeld verschilt nagenoeg niet ten opzichte van 2021. Alleen geven mensen met een protestants geloof iets minder vaak aan dat zij discriminatie hebben ervaren, waar mensen met een andere dan de bevraagde religies en levensbeschouwingen dit juist wat vaker ervaren. De relatie tussen religie en de frequentie en wijze van discriminatie is, net als bij herkomst, minder eenduidig.

3.1.3 Ervaren discriminatie naar herkomst en religie
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)2021 (% personen van 15 jaar of ouder)
Nederlandse herkomst7,27,7
Geboren in Nederland,
ouder(s) in buitenland
20,221,7
Europa (excl. Nederland)9,410,8
Turkije29,230,5
Marokko36,638,3
Suriname34,935,9
Nederlandse-Cariben26,830,7
Indonesie10,512
Overig Afrika*31,130,9
Overig Azie*32,434,9
Overig Amerika en Oceanie*1619,2
Geboren in het buitenland20,921,7
Europa (excl. Nederland)18,418
Turkije23,324,3
Marokko23,430,2
Suriname25,625,1
Nederlandse-Cariben27,634,4
Indonesie11,312,4
Overig Afrika*20,922,1
Overig Azie*22,122,5
Overig Amerika en Oceanie*22,719,6
Religie of levensbeschouwing
Geen religie of levensbeschouwing9,19,4
Rooms-katholieke kerk8,58,3
Protestantse of andere
christelijke kerk/groep
8,710
Islam27,129,8
Jodendom23,523,4
Hindoeisme25,223,4
Boeddhisme21,520,6
Andere religie of levensbeschouwing2015,2
* Overig Afrika is exclusief Marokko, overig Azië is exclusief Turkije en Indonesië, en overig Amerika en Oceanië is exclusief Suriname en de Nederlandse Cariben.
Ook non-binair/genderqueer mensen ervaren relatief vaak discriminatie

In 2023 is in de Veiligheidsmonitor voor het eerst gevraagd naar genderidentiteit en intersekse zijn. Verder is de vraag naar seksuele oriëntatie verbeterd ten opzichte van 2021. Ook deze kenmerken zijn van belang voor de discriminatie-ervaring van mensen.

Van de homoseksuele mannen en vrouwen voelden ruim 20 procent zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd, tegen ongeveer 15 procent van de bi-plus mannen en vrouwen3), hoewel het percentage homoseksuele vrouwen en bi-plus vrouwen met een discriminatie-ervaring niet van elkaar verschilt. Heteroseksuele en aseksuele mensen voelden zich met ongeveer 10 procent het minst vaak gediscrimineerd. Verder zijn de verschillen in frequentie en wijze van discriminatie naar seksuele oriëntatie beperkt (zie tabellenset).

Van de mensen die zich niet eenduidig als man of vrouw identificeren, maar zich bijvoorbeeld identificeren als tussenin, beide of anders – oftewel non-binair/genderqueer (NBGQ) zijn – voelde 40 procent zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd4), tegen ongeveer 10 procent van de cisgender mannen en vrouwen. Transgender mannen en vrouwen, dat wil zeggen mensen wiens genderidentiteit niet helemaal en/of niet altijd overeenstemt met het geslacht toegewezen bij de geboorte4), geven met respectievelijk 15 en 19 procent ook vaker dan cisgender mannen en vrouwen aan discriminatie te hebben ervaren. Als het gaat om de frequentie en wijze van discriminatie geven NBGQ personen vaker aan zich meermaals gediscrimineerd te hebben gevoeld en kregen zij vaker met zowel online als fysieke discriminatie te maken.

Het percentage dat zich gediscrimineerd heeft gevoeld ligt bij mensen die intersekse zijn, dat wil zeggen geboren met een lichaam dat niet past in wat maatschappelijk wordt gezien als mannen- of vrouwenlichaam4), ongeveer twee keer zo hoog als het percentage bij mensen die niet-intersekse zijn, namelijk 20 tegen 11 procent.

3.1.4 Ervaren discriminatie naar seksuele oriëntatie, genderidentiteit en intersekse zijn, 2023
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)
Seksuele orientatie
Homoseksuele mannen23,6
Homoseksuele vrouwen21,2
Bi-plus mannen13,5
Bi-plus vrouwen17,3
Heteroseksuele mannen9,3
Heteroseksuele vrouwen10,2
Aseksuele mannen7,9
Aseksuele vrouwen11,5
Genderidentiteit
Cisgender mannen10,1
Cisgender vrouwen10,9
Transgender mannen14,8
Transgender vrouwen19,4
Non-binair / genderqueer40,3
Intersekse zijn
Niet10,8
Wel20,2

2) Enkele herkomst- en religieuze groepen zijn relatief klein qua omvang met als gevolg een breed betrouwbaarheidsinterval rondom de puntschatting (zie tabellenset).
3) Het gaat hier om mannen en vrouwen die zich tot meer dan één gender seksueel aangetrokken voelen. Voorheen werd de term ‘biseksueel’ gebruikt, maar bi-plus is een bredere en meer inclusieve term.
4) Het gaat hier om een relatief kleine groep met als gevolg een breed betrouwbaarheidsinterval rondom de puntschatting (zie tabellenset).

3.2 Gronden van discriminatie

3.2.1 Totaalbeeld

Discriminatie kan op een of meerdere gronden zijn ervaren. Van de bevolking van 15 jaar en ouder voelden de meeste mensen (ruim 4 procent) zich gediscrimineerd op grond van hun ras of huidskleur. Dit is vergelijkbaar met 2021. Bijna 4 procent voelde zich gediscrimineerd op grond van hun nationaliteit, iets meer dan in 2021. Daarna volgt discriminatie op grond van man of vrouw zijn (3 procent). In 2021 was dit nog 2 procent, maar de formulering van het item was toen met ‘discriminatie op grond van geslacht’ iets anders. Discriminatie op grond van leeftijd of op grond van godsdienst of levensovertuiging werden beide door 2 procent ervaren. De overige gronden voor discriminatie werden door 1 procent of minder van de bevolking genoemd. 2 procent zei dat ze zich gediscrimineerd voelden op basis van een andere, niet nader genoemde grond. Dat is minder dan in 2021, maar hier speelt mee dat in 2023 de formulering van enkele gronden is gewijzigd en er gronden zijn toegevoegd. Ook kan het in 2021 gaan om discriminatie die ervaren werd als gevolg van coronamaatregelen. Uit cijfers van instanties die meldingen van discriminatie registreren blijkt dat een aanzienlijk deel van de meldingen in 2021 hiermee te maken had (Movisie en Art.1, 2024).

3.2.1 Gronden van discriminatie
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)2021 (% personen van 15 jaar of ouder)
Ras, huidskleur4,24,1
Nationaliteit3,63,0
Vrouw of man zijn*3,12,2
Leeftijd1,91,9
Godsdienst of levensovertuiging1,71,8
Seksuele oriëntatie** 1,00,9
Politieke overtuiging0,91,1
Handicap of chronische ziekte0,90,9
Arbeidsduur (fulltime of parttime)0,50,5
Burgerlijke staat0,50,5
Soort contract (vast of tijdelijk)0,40,4
Zwangerschap, bevalling
of moederschap***
0,3
Transgender achtergrond/
non-binair zijn****
0,2
Intersekse zijn***0,0
Anders1,82,6
* In 2023 was de formulering 'Geslacht'. ** In 2023 was de formulering 'Seksuele oriëntatie (bijv. homo, lesbienne, bi- of panseksueel zijn)'. In 2021 ontbraken de voorbeelden. *** Nieuwe items. **** In 2021 is alleen gevraagd naar 'Transgender achtergrond'. Om die reden kan geen vergelijking worden gemaakt met 2021.
 

Van de gronden van discriminatie wordt een vijftal (ras/huidskleur, man of vrouw zijn, seksuele oriëntatie, leeftijd en godsdienst/levensovertuiging) in de paragrafen 3.2.2 tot en met 3.2.6 nader uitgesplitst naar bevolkingsgroepen. In paragraaf 3.2.7 wordt een voorbeeld gegeven hoe discriminatie op meerdere gronden tegelijk kan voorkomen.

3.2.2 Ras of huidskleur

Van de mensen die zelf in Nederland zijn geboren maar hun ouder(s) niet, geeft 13 procent aan zich gediscrimineerd te hebben gevoeld op grond van ras of huidskleur. Dat is hoger dan bij mensen die in het buitenland zijn geboren (11 procent). Mensen met een Nederlandse herkomst worden het minst vaak gediscrimineerd op grond van ras of huidskleur (1 procent).

Van de mensen met een herkomst buiten Nederland zijn het met name degenen met een herkomst buiten Europa die het vaakst aangeven zich gediscrimineerd te hebben gevoeld op basis van ras of huidskleur.

Nederlands-Surinaamse tweede generatie ervaart vaakst discriminatie op grond van ras/huidskleur

Bijna een derde van de mensen die zelf in Nederland zijn geboren, maar hun ouder(s) in Suriname voelde zich in 2023 gediscrimineerd op grond van hun ras of huidskleur. Ook mensen die in Suriname geboren zijn, geven met 23 procent relatief vaak aan dat zij zich gediscrimineerd hebben gevoeld. Vergelijkbare percentages worden gevonden voor mensen die in de Nederlandse-Cariben zijn geboren, en voor mensen die in Nederland geboren zijn maar hun ouder(s) in de Nederlandse Cariben, Marokko, overig Afrika of overig Azië.

3.2.2 Ervaren discriminatie op grond van ras of huidskleur, 2023
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)
Nederlandse herkomst1,4
Geboren in Nederland,
ouder(s) in buitenland
12,7
Europa (excl. Nederland)2,2
Turkije15,1
Marokko22,8
Suriname32,1
Nederlandse-Cariben21,6
Indonesie6,9
Overig Afrika*25,7
Overig Azie*24,6
Overig Amerika en Oceanie*9,1
Geboren in het buitenland10,6
Europa (excl. Nederland)2,8
Turkije10,9
Marokko16,5
Suriname22,9
Nederlandse-Cariben22,9
Indonesie8,1
Overig Afrika*13,8
Overig Azie*15,7
Overig Amerika en Oceanie*10,4
* Overig Afrika is exclusief Marokko, overig Azië is exclusief Turkije en Indonesië, en overig Amerika en Oceanië is exclusief Suriname en de Nederlandse Cariben.

3.2.3 Man of vrouw zijn

Van de mannen voelde 2 procent zich in 2023 gediscrimineerd op grond van hun man-zijn. Vrouwen krijgen vaker met dit soort discriminatie te maken; 4 procent heeft zich gediscrimineerd gevoeld op grond van hun vrouw-zijn. Van de non-binair/genderqueer personen geeft 15 procent dit aan.

Jongere vrouwen ervaren vaker discriminatie op grond van vrouw-zijn dan oudere vrouwen

Het zijn vooral jonge vrouwen5) die zich gediscrimineerd hebben gevoeld op grond van hun vrouw-zijn. 7 procent van alle 15- tot 25-jarige en 25- tot 45-jarige vrouwen heeft zich in 2023 gediscrimineerd gevoeld op grond van hun vrouw-zijn tegen 1 procent van de vrouwen van 65 jaar of ouder.

3.2.3 Ervaren discriminatie op grond van man of vrouw zijn, 2023
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)
Totaal mannen1,6
15 tot 25 jaar2,2
25 tot 45 jaar2,6
45 tot 65 jaar1,4
65 jaar of ouder0,2
Totaal vrouwen4,5
15 tot 25 jaar7,4
25 tot 45 jaar6,7
45 tot 65 jaar3,7
65 jaar of ouder1,0

3.2.4 Seksuele oriëntatie

Homoseksuele mannen (18 procent) en homoseksuele vrouwen (14 procent) voelen zich het vaakst gediscrimineerd op grond van hun seksuele oriëntatie. Van de bi-plus mannen en vrouwen gaat het om ongeveer 3 procent. Dat aandeel is lager dan bij homoseksuele mensen, maar nog altijd hoger dan bij heteroseksuele of aseksuele mensen (0,9 procent of lager).

3.2.4 Ervaren discriminatie op grond van seksuele oriëntatie, 2023
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)
Homoseksuele mannen17,6
Homoseksuele vrouwen13,6
Bi-plus mannen3,3
Bi-plus vrouwen3,4
Heteroseksuele mannen0,2
Heteroseksuele vrouwen0,1
Aseksuele mannen0,3
Aseksuele vrouwen0,9

3.2.5 Leeftijd

Het percentage dat zich in 2023 gediscrimineerd voelde op grond van leeftijd ligt bij de jongeren tussen de 15 en 25 jaar (2,5 procent) iets hoger dan bij de oudere leeftijdsgroepen (ongeveer 2 procent) (zie tabellenset).

3.2.6 Godsdienst of levensovertuiging

De verschillen in ervaren discriminatie naar geloof of levensovertuiging zijn relatief groot. Van de moslims voelde 16 procent zich gediscrimineerd op grond van hun geloof en van de joden 10 procent. Bij de hindoes ging het om 5 procent, en bij de protestanten en boeddhisten om 2 procent. Minder dan 1 procent van de rooms-katholieken en van de mensen zonder religie of levensbeschouwing voelde zich in 2023 gediscrimineerd op grond van hun godsdienst of levensbeschouwing (dan wel op grond van het niet hebben hiervan).

3.2.6 Ervaren discriminatie op grond van religie of levensovertuiging, 2023
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)
Geen religie of levensbeschouwing0,3
Rooms-katholieke kerk0,6
Protestantse of andere christelijke kerk of groep1,8
Islam16,1
Jodendom10,2
Hindoeïsme4,9
Boeddhisme1,5
Andere religie of levensbeschouwing3

3.2.7 Ervaren discriminatie op meerdere gronden tegelijk

Mensen kunnen meerdere sociale identiteiten tegelijk hebben. Iemand kan zich bijvoorbeeld identificeren als man, oudere, Marokkaan en moslim. Op grond van een of meer van deze identiteiten kan discriminatie worden ervaren.

Het percentage dat zich op meerdere gronden gediscrimineerd heeft gevoeld is iets hoger dan het percentage dat op één grond discriminatie heeft ervaren, namelijk 6 tegen 5 procent. 3 procent kreeg te maken met discriminatie op twee gronden, 2 procent met discriminatie op drie gronden en 1 procent met discriminatie op vier of meer gronden. Combinaties die relatief vaak voorkomen zijn discriminatie op grond van ras/huidskleur en nationaliteit, discriminatie op grond van ras/huidskleur en man of vrouw zijn, discriminatie op grond van geslacht en leeftijd, en discriminatie op grond van ras/huidskleur, nationaliteit en godsdienst.

Nadere analyse wijst uit dat bijvoorbeeld moslims zich ongeveer even vaak gediscrimineerd voelden op grond van hun ras/huidskleur en nationaliteit als op grond van hun geloof. Dit geldt eveneens voor de joden. Hindoes ervoeren meer discriminatie op grond van ras/huidskleur dan op grond van nationaliteit. Nog minder vaak ervoeren ze godsdienstdiscriminatie. Ook boeddhisten voelden zich vaker gediscrimineerd op grond van ras/huidskleur en nationaliteit dan op grond van hun godsdienst. Ook kregen ze naar eigen zeggen vaker te maken met discriminatie op grond van hun man of vrouw zijn dan met godsdienstdiscriminatie.

3.2.7 Ervaren discriminatiegronden naar godsdienst of levensovertuiging, 2023
 Ras of huidskleur (% personen van 15 jaar of ouder)Nationaliteit (% personen van 15 jaar of ouder)Godsdienst of geloofsovertuiging (% personen van 15 jaar of ouder)Man of vrouw zijn (% personen van 15 jaar of ouder)Seksuele orientatie (% personen van 15 jaar of ouder)Leeftijd (% personen van 15 jaar of ouder)
Rooms-katholieke kerk2,92,90,61,70,41,7
Protestantse of
andere christelijke kerk/groep
3,22,31,82,20,61,6
Islam15,915,616,13,10,21,6
Jodendom7,78,010,22,40,34,4
Hindoeisme22,68,64,95,00,72,8
Boeddhisme10,87,91,57,03,63,6

5) Het gaat hier om ‘geslacht’ en niet om ‘genderidentiteit’.

3.3 Manier van discriminatie

Van de mensen die zich in 2023 gediscrimineerd voelden zeiden de meesten – bijna 60 procent – dat dit (onder andere) kwam door het ervaren van ongelijke behandeling, benadeling of het voortrekken van bepaalde groepen. Ruim 4 op de 10 zeiden dat dit (ook) door discriminerende opmerkingen kwam en 3 op de 10 gaven aan dat ze zich (ook) gediscrimineerd voelden door een negatief beeld of stigmatisering, bijvoorbeeld in de media. Dit beeld is tussen 2021 en 2023 niet gewijzigd.

3.3.1 Manier van ervaren discriminatie in afgelopen 12 maanden1)
 2023 (% personen met discriminatie-ervaring)2021 (% personen met discriminatie-ervaring)
Ongelijke behandeling/benadeling/
voortrekken van bepaalde groepen
59,559,2
Discriminerende opmerkingen44,139,4
Negatief beeld/stigmatisering
(b.v. in de media)
29,733,6
Negeren/uitsluiten27,925,9
Het was meer een gevoel19,317,2
Roddels14,913,6
Bedreiging6,35,9
Geweld/agressief gedrag7,55,3
Vernieling/beschadiging
van eigendommen
2,32,3
Anders7,28,8
1) Meerdere antwoorden mogelijk.
Homoseksuele mannen ervaren vooral discriminerende opmerkingen

De meeste onderscheiden bevolkingsgroepen voelden zich vaker gediscrimineerd door ongelijke behandeling, benadeling, voortrekken van bepaalde groepen dan door discriminerende opmerkingen. Enkele groepen (homoseksuele vrouwen, mensen die geboren zijn in Nederland maar hun ouder(s) niet, moslims en boeddhisten) worden met beide manieren van discriminatie ongeveer even vaak geconfronteerd. 15- tot 25-jarigen en vooral homoseksuele mannen zijn de enige groepen die vaker met discriminerende opmerkingen te maken kregen dan met ongelijke behandeling.

3.3.2 Ongelijke behandeling en discriminerende opmerkingen naar kenmerken, 2023 1) 2)
 Discriminerende opmerkingen (% personen met discriminatie-ervaring)Ongelijke behandeling (% personen met discriminatie-ervaring)
TOTAAL44,159,5
Mannen42,658,5
Vrouwen45,460,3
15 tot 25 jaar60,653,8
25 tot 45 jaar47,664,3
45 tot 65 jaar33,960,1
65 jaar of ouder26,747,8
Homo mannen67,544,4
Homo vrouwen63,456,5
Bi-plus mannen49,559,2
Bi-plus vrouwen53,567,9
Hetero mannen39,061,9
Hetero vrouwen43,561,1
Nederland geboren, ouders ook35,060,3
Buitenland geboren49,056,2
Nederland geboren, ouder(s) niet58,262,5
Geen religie43,661,8
Rooms-katholiek38,557,8
Protestants/christelijk39,657,0
Islam55,059,4
Hindoeïsme52,168,8
Boeddhisme55,763,9
Andere religie of levensbeschouwing47,962,8
1) Het gaat hier om personen met discriminatie-ervaring. 2) Bij het kenmerk godsdienst of levensovertuiging ontbreekt de categorie jodendom in verband met te weinig waarnemingen.

3.4 Situatie of locatie van discriminatie

Discriminatie kan in verschillende situaties of locaties worden ervaren. Het vaakst vindt discriminatie plaats op straat. 4 procent van alle 15-plussers heeft zich daar in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld. Ook op het werk en in een winkel ervaren mensen met bijna 3 procent relatief vaak discriminatie. Verder zegt 3 procent dat zij in een andere, niet nader genoemde situatie discriminatie heeft ervaren. 

Het gaat hierbij steeds om de hele bevolking van 15 jaar en ouder. De Veiligheidsmonitor bevat geen informatie over wie bijvoorbeeld in het afgelopen jaar op zoek is geweest naar een woning, of naar werk, wie uitgaat en wie sport. Hierdoor kan niet in kaart worden gebracht welk deel van de mensen in een bepaalde situatie of op een bepaalde locatie discriminatie heeft ondervonden.

Van de 15-plussers heeft 1 procent zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld op school. Of mensen op school zitten of met een opleiding bezig zijn, is wel bekend. Van deze groep geeft 4 procent aan dat zij in de afgelopen 12 maanden met discriminatie in het onderwijs te maken hebben gehad. Dit zijn veelal jongeren tussen de 15 en 25 jaar. Vaak is de discriminatie afkomstig van een medescholier of student (65 procent). Bij 40 procent ging het (ook) om een leraar of docent en 17 procent zegt dat de discriminatie (ook) afkomstig was van iemand anders.

3.4.1 Situatie ervaren discriminatie, 2023
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)
Op straat4,0
Op het werk2,8
In een winkel2,6
In het openbaar vervoer1,7
Tijdens het uitgaan1,6
Zoeken naar werk of sollicitatie1,5
Zoeken naar een woning1,0
Op school of opleiding0,9
Tijdens het sporten0,5
Toelating tot school of opleiding0,2
In een andere situatie3,0

Waar discriminatie wordt ervaren verschilt tussen mannen en vrouwen

Vrouwen zeggen vaker dan mannen dat ze zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld op het werk, in een winkel of in het openbaar vervoer. Mannen ervoeren dit vaker bij het zoeken naar een woning of tijdens het uitgaan.

3.4.2 Situatie ervaren discriminatie naar geslacht, 2023
 Mannen (% personen van 15 jaar of ouder)Vrouwen (% personen van 15 jaar of ouder)
Op straat3,94,1
Op het werk2,53,2
In een winkel2,33,0
Met uitgaan1,71,4
In het openbaar vervoer1,51,9
Zoeken naar werk of sollicitatie1,51,6
Zoeken naar een woning1,10,9
Op school of opleiding0,80,9
Tijdens het sporten0,60,5
Toelating tot school of opleiding0,30,2
In een andere situatie2,93,2

Mensen geboren in buitenland ervaren het vaakst discriminatie in werksituatie

Mensen die geboren zijn in het buitenland voelden zich vaker gediscrimineerd bij het zoeken naar werk of bij een sollicitatie dan mensen van de tweede generatie, dat wil zeggen dat zij zelf in Nederland geboren zijn maar hun ouder(s) in het buitenland. Dit geldt eveneens voor discriminatie op het werk en bij het zoeken naar een woning. Met discriminatie op school, op straat en in het openbaar vervoer krijgen mensen van de tweede generatie relatief vaak te maken. Hierbij speelt mee dat mensen van de tweede generatie doorgaans jonger zijn. Beide groepen voelden zich in gelijke mate gediscrimineerd bij toelating tot een school of opleiding, in een winkel, tijdens het uitgaan of sporten. Mensen met een Nederlandse herkomst komen in alle situaties het minst vaak met discriminatie in aanraking.

3.4.3 Situatie ervaren discriminatie naar herkomst, 2023
 Nederlandse herkomst (% personen van 15 jaar of ouder)Geboren in Nederland, ouder(s) in buitenland (% personen van 15 jaar of ouder)Geboren in het buitenland (% personen van 15 jaar of ouder)
Op straat2,49,37,5
Op het werk1,65,66,7
In een winkel1,26,76,5
Met uitgaan0,93,53,1
In het openbaar vervoer0,94,33,4
Zoeken naar werk of sollicitatie0,73,04,2
Zoeken naar een woning0,51,72,5
Op school of opleiding0,42,81,5
Tijdens het sporten0,31,31,0
Toelating tot school of opleiding0,10,50,7
In een andere situatie2,64,04,5

6) In 2023 is dit niet uitgevraagd.

3.5 Discriminatie door instanties

Discriminatie gebeurt niet alleen door personen, maar ook door instanties, personen die bij die instanties werken en andere professionals. Van de bevolking van 15 jaar en ouder heeft 4 procent zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld door één of meer instanties.

Vooral discriminatie ervaren door landelijke overheid of politici

Discriminatie door de landelijke overheid of door een politicus wordt het vaakst genoemd: 2 procent zegt dit in de afgelopen 12 maanden te hebben ervaren. Ook de gemeente, de politie, en zorgverleners of -instellingen zijn instanties waar mensen wat vaker van aangeven dat ze zich door hen gediscrimineerd hebben gevoeld. Vanzelfsprekend geldt dit minder voor instanties waar minder mensen mee in aanraking komen (zoals het UWV, de kerk, moskee of andere religieuze instelling, en de rechtbank of rechter).

De Veiligheidsmonitor bevat geen informatie over of en in welke mate mensen contact hebben gehad met de verschillende instanties, waardoor niet kan worden vastgesteld in welke mate mensen die met een instantie te maken hebben gehad discriminatie hebben ervaren.

3.5.1 Ervaren discriminatie door instanties en professionals, 2023
 2023 (% personen van 15 jaar of ouder)
Totaal4,2
Landelijke overheid of politicus1,8
Gemeente of gemeenteambtenaar1,2
Politie1,1
(Huis)arts, ziekenhuis of andere zorgverlener/-instelling0,9
Belastingdienst0,6
Bank, verzekeraar of andere financiële instelling0,5
UWV0,3
Kerk, moskee of andere religieuze instelling0,3
Rechtbank of rechter 0,2
Een andere instantie0,6

Mannen ervaren vaker discriminatie door instanties dan vrouwen

Hoewel het percentage dat zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld iets groter is bij vrouwen dan bij mannen, geven mannen wat vaker aan dat zij discriminatie door een instantie hebben ervaren. Bij vrijwel alle instanties is dit verschil zichtbaar, met uitzondering van zorgverleners of –instellingen. Hiervan zegt 1,2 procent van de vrouwen dat zij zich door hen gediscrimineerd hebben gevoeld, tegen 0,6 procent van de mannen.

3.5.2 Ervaren discriminatie door instanties en professionals naar geslacht, 2023
 Mannen (% personen van 15 jaar of ouder)Vrouwen (% personen van 15 jaar of ouder)
Totaal4,63,9
Landelijke overheid of
politicus
2,21,5
Gemeente of
gemeenteambtenaar
1,41,0
Politie1,40,7
(Huis)arts, ziekenhuis of
andere zorgverlener/-instelling
0,61,2
Belastingdienst0,70,5
Bank, verzekeraar of
andere financiele instelling
0,50,4
UWV0,40,3
Kerk, moskee of
andere religieuze instelling
0,30,2
Rechtbank of rechter0,30,1
Een andere instantie0,70,5
Vooral 25- tot 45-jarigen ervaren discriminatie van instanties

25- tot 45-jarigen zeggen met 6 procent het vaakst dat ze zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd hebben gevoeld door een instantie. Ze ervoeren dit vaker van de landelijke overheid, belastingdienst, een financiële instelling of een zorginstelling dan andere leeftijden.

3.5.3 Ervaren discriminatie door instanties en professionals naar leeftijd, 2023
 15 tot 25 jaar (% personen van 15 jaar of ouder)25 tot 45 jaar (% personen van 15 jaar of ouder)45 tot 65 jaar (% personen van 15 jaar of ouder)65 jaar of ouder (% personen van 15 jaar of ouder)
Totaal3,964,41,9
Landelijke overheid of
politicus
1,32,62,10,8
Gemeente of
gemeenteambtenaar
0,81,71,40,5
Politie1,61,60,80,3
(Huis)arts, ziekenhuis of
andere zorgverlener/-instelling
0,81,40,80,4
Belastingdienst0,410,60,2
Bank, verzekeraar of
andere financiele instelling
0,30,70,50,2
UWV0,20,50,40,1
Kerk, moskee of
andere religieuze instelling
0,40,30,30,1
Rechtbank of rechter0,10,30,30,1
Een andere instantie0,50,80,70,3

Tweede generatie en migranten ervaren het vaakst discriminatie door een instantie

Mensen die in het buitenland geboren zijn en mensen van de tweede generatie (dat wil zeggen zelf in Nederland geboren, maar hun ouder(s) niet) geven vaker aan dat ze zich gediscrimineerd hebben gevoeld door een instantie (beide 7 procent) dan mensen met een Nederlandse herkomst (3 procent). Dit beeld geldt voor de meeste onderscheiden instanties. Alleen zeggen mensen van de tweede generatie relatief vaak dat ze discriminatie hebben ervaren door de politie, waar mensen geboren in het buitenland relatief vaak zeggen dat ze gediscrimineerd zijn door een zorgverlener of –instelling. 

3.5.4 Ervaren discriminatie door instanties en professionals naar herkomst, 2023
 Nederlandse herkomst (% personen van 15 jaar of ouder)Geboren in Nederland, ouder(s) in buitenland (% personen van 15 jaar of ouder)Geboren in het buitenland (% personen van 15 jaar of ouder)
Totaal3,17,37,3
Landelijke overheid of
politicus
1,72,52,0
Gemeente of
gemeenteambtenaar
0,81,82,2
Politie0,53,11,9
(Huis)arts, ziekenhuis of
andere zorgverlener/-instelling
0,61,22,2
Belastingdienst0,41,11,3
Bank, verzekeraar of
andere financiele instelling
0,30,71,0
UWV0,20,60,5
Kerk, moskee of
andere religieuze instelling
0,30,30,2
Rechtbank of rechter0,20,20,4
Een andere instantie0,40,81,2

3.6 Regionale verschillen

In westen van Nederland vaakst discriminatie ervaren

In grote lijnen ervaren de mensen in het westen van Nederland het vaakst discriminatie en de mensen in het noorden het minst vaak. Het oosten en het zuiden nemen een tussenpositie in. Verschil in bevolkingssamenstelling speelt hierbij een rol.

Van de provincies is het percentage dat zich gediscrimineerd voelde met 14 procent het hoogst in Flevoland en Zuid-Holland (CBS StatLine, 2024a), waarbij in deze laatste provincie het COROP-gebied agglomeratie ’s-Gravenhage met 16 procent het hoogste percentage mensen met discriminatie-ervaring telt. In de provincie Noord-Holland is het percentage inwoners met discriminatie-ervaring met 13 procent ook relatief hoog. Dit is vooral het gebied in het COROP-gebied Groot-Amsterdam (16 procent).

Het laagst is het percentage dat zich gediscrimineerd voelde in de provincie Drenthe (7 procent), waarbij nagenoeg geen verschil bestaat tussen de onderliggende COROP-gebieden Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drenthe en Noord-Drenthe.

3.6.1 Ervaren discriminatie naar COROP-gebied, 2023
COROP (%)
Oost-Groningen8,2
Delfzijl en omgeving5,7
Overig Groningen8,6
Noord-Friesland7,9
Zuidwest-Friesland7,4
Zuidoost-Friesland7,3
Noord-Drenthe7,1
Zuidoost-Drenthe7,0
Zuidwest-Drenthe6,6
Noord-Overijssel8,4
Zuidwest-Overijssel9,0
Twente9,1
Veluwe8,6
Achterhoek6,4
Arnhem/Nijmegen10,5
Zuidwest-Gelderland8,9
Utrecht10,0
Kop van Noord-Holland8,5
Alkmaar en omgeving9,1
IJmond9,3
Agglomeratie Haarlem12,8
Zaanstreek13,6
Groot-Amsterdam16,5
Het Gooi en Vechtstreek10,1
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek10,2
Agglomeratie s-Gravenhage15,6
Delft en Westland12,5
Oost-Zuid-Holland10,8
Groot-Rijnmond15,1
Zuidoost-Zuid-Holland10,8
Zeeuwsch-Vlaanderen8,9
Overig Zeeland7,8
West-Noord-Brabant9,7
Midden-Noord-Brabant9,9
Noordoost-Noord-Brabant8,7
Zuidoost-Noord-Brabant9,0
Noord-Limburg9,9
Midden-Limburg7,8
Zuid-Limburg9,9
Flevoland14,1

Hoe meer verstedelijking, des te meer ervaren discriminatie

In de stad is het percentage mensen dat discriminatie ervaart (ruim) twee keer zo groot als op het platteland. In zeer sterk verstedelijkte gemeenten bedroeg het percentage dat zich in 2023 gediscrimineerd voelde 16 procent, tegen 7 procent in niet of weinig stedelijke gemeenten.

De verschillen tussen stad en platteland zijn het grootst als het gaat om discriminatie die ervaren wordt op grond van ras of huidskleur en op grond van nationaliteit.

3.6.2 Ervaren discriminatie naar stedelijkheid woongemeente, 2023
 Zeer sterk stedelijk (% personen van 15 jaar of ouder)Sterk stedelijk (% personen van 15 jaar of ouder)Matig stedelijk (% personen van 15 jaar of ouder)Weinig stedelijk (% personen van 15 jaar of ouder)Niet stedelijk (% personen van 15 jaar of ouder)
Gediscrimineerd totaal15,611,58,86,76,6
Op grond van:
Ras, huidskleur7,14,431,81,5
Nationaliteit6,23,52,81,71,2
Vrouw of man zijn4,732,51,91,9
Godsdienst of levensovertuiging2,81,81,20,80,8
Leeftijd2,521,61,31,5
Seksuele oriëntatie1,70,90,60,60,6

 

3.7 Gevolgen van discriminatie

Discriminatie heeft vaak gevolgen

Bijna een derde van de mensen die discriminatie hebben meegemaakt, heeft hiervan emotionele of psychische problemen, lichamelijke verwondingen en/of financiële problemen ondervonden. Emotionele of psychische problemen werden het vaakst gerapporteerd: 28 procent van de mensen met discriminatie-ervaring heeft of had hier last van. Verder zegt 6 procent financiële problemen door de discriminatie te hebben (gehad) en 1 procent lichamelijke verwondingen of letsel.

Discriminatie zorgt er ook voor dat mensen minder vertrouwen in anderen hebben; ongeveer de helft (51 procent) geeft dit aan. Daarnaast geeft 21 procent aan zich er minder veilig door te voelen, ervaart 15 procent depressieve klachten en 11 procent slaapproblemen.

3.7.1 Gevolgen ervaren discriminatie1), 2023
 2023 (% personen met discriminatie-ervaring)
Emotionele, lichamelijke en/of
financiele problemen
31,1
Emotionele of psychische problemen28,3
Financiele problemen6,4
Lichamelijke verwondingen of letsel1,2
Minder vertrouwen in mensen51,4
Voel(de) me minder veilig21
Depressieve klachten14,9
Slaapproblemen10,8
Angstklachten en/of paniekaanvallen8,5
Beleefde het voorval telkens opnieuw8,1
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Naarmate mensen op meer gronden discriminatie ervaren, des te groter het percentage dat gevolgen ondervindt (zie tabellenset). Zo zegt 23 procent van de mensen die zich op één grond gediscrimineerd hebben gevoeld dat zij hierdoor emotionele of psychische problemen hebben of hadden. Dit loopt op naar 45 procent bij mensen die op vier of meer verschillende gronden zijn gediscrimineerd. Van deze laatste groep zegt 69 procent dat zij door de discriminatie minder vertrouwen in mensen hebben of hadden, 36 procent voelt of voelde zich minder veilig, 32 procent heeft of had depressieve klachten en 24 procent slaapproblemen.

Ervaren emotionele gevolgen is gerelateerd aan discriminatiegrond

Ruim de helft van de mensen die zich (ook) gediscrimineerd hebben gevoeld op grond van hun transgender achtergrond of non-binair zijn, geeft aan dat dit voor hen emotionele of psychische gevolgen heeft (gehad). Dit geldt eveneens voor mensen die zich (ook) gediscrimineerd hebben gevoeld op grond van hun handicap of chronische ziekte. Ook discriminatie op grond van arbeidsduur of contract heeft relatief vaak een emotionele of psychische impact. Bij de andere discriminatiegronden is dit wat minder vaak het geval.

Verder geeft 54 procent van de mensen die (ook) discriminatie hebben ervaren op grond van hun transgender achtergrond of non-binair zijn dat zij zich hierdoor minder veilig zijn gaan voelen (zie tabellenset). Ook bij de mensen die gediscrimineerd zijn op grond van hun seksuele oriëntatie is dit met 43 procent relatief hoog. Bij de andere discriminatiegronden ligt dit percentage tussen de 20 en 31 procent.

3.7.2 Emotionele of psychische gevolgen naar discriminatiegrond, 2023
 2023 (% personen met discriminatie-ervaring)
Discriminatie op grond van*:
Transgender achtergrond/ non-binair zijn54,3
Handicap of chronische ziekte53,5
Soort contract (vast of tijdelijk)50,3
Arbeidsduur (fulltime of parttime)48,0
Burgerlijke staat41,9
Politieke overtuiging37,5
Seksuele oriëntatie35,3
Godsdienst of levensovertuiging34,0
Zwangerschap, bevalling of moederschap33,5
Nationaliteit31,8
Leeftijd30,6
Vrouw of man zijn27,6
Ras, huidskleur27,4
Anders35,3
* Het percentage ontbreekt voor personen die zich gediscrimineerd hebben gevoeld op grond van intersekse zijn in verband met te weinig waarnemingen. Personen kunnen zich op meerdere gronden gediscrimineerd hebben gevoeld.

 

3.8 Melding en aangifte

Van de mensen die zich in 2023 gediscrimineerd voelden heeft 11 procent dit gemeld bij een of meer instanties. 5 procent meldde het bij de eigen werkgever of de opleiding, 3 procent bij de politie, 1 procent bij een meldpunt voor discriminatie, en minder dan een half procent bij het College voor de Rechten van de Mens. 4 procent deed melding bij een andere dan de genoemde instanties.

Van degenen die zich gediscrimineerd voelden deed 2 procent aangifte bij de politie (zie tabellenset). De meldings- en aangiftebereidheid van discriminatie verschilt weinig tussen bevolkingsgroepen.

3.8.1 Melding ervaren discriminatie, 20231)
 2023 (% personen met discriminatie-ervaring)
Gemeld totaal10,8
Bij volgende instanties:
Mijn werkgever / opleiding4,8
Politie3,1
Een meldpunt voor discriminatie1,0
College voor de Rechten van de Mens0,4
Andere instantie4,1
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Vooral geen melding of aangifte uit verwachting dat het toch niets helpt

De meest genoemde reden om geen melding of aangifte van discriminatie bij de politie te doen is dat het toch niets helpt: 42 procent van de mensen met discriminatie-ervaring die geen melding of aangifte deden, geeft dat aan. 29 procent vond het niet belangrijk, 14 procent had er geen zin of tijd voor en 11 procent vond het geen zaak voor de politie. De andere redenen worden door 7 procent of minder genoemd. Ruim 1 op de 10 deed geen melding of aangifte om een andere dan de genoemde redenen.

3.8.2 Reden geen melding of aangifte ervaren discriminatie bij politie, 20231)
 2023 (% personen met discriminatie-ervaring dat
geen melding of aangifte heeft gedaan)
Helpt toch niets42,4
Heb hier niet aan gedacht/
was niet zo belangrijk
29,2
Geen zin of tijd voor gehad/
te veel moeite
13,7
Geen zaak voor de politie10,7
Uit angst voor vervelende
reactie of wraak
6,6
Is al opgelost3,4
Door schuld- of schaamtegevoel2,6
Lukte niet om digitaal melding
of aangifte te doen
0,6
Op advies van de politie0,6
Nog niet aan toegekomen,
maar gebeurt wel nog
0,4
Financiële schade is al vergoed0,1
Andere reden13
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

4. Conclusie en discussie

In deze publicatie wordt antwoord gegeven op de vraag in welke mate discriminatie wordt ervaren in Nederland, zowel in het algemeen als verbijzonderd naar verschillende bevolkingsgroepen. Ook wordt beschreven op welke gronden discriminatie plaatsvindt, op welke manieren de discriminatie zich manifesteert, in welke situaties en door welke instanties, wat de gevolgen van discriminatie zijn, en in welke mate er melding en aangifte van wordt gedaan.

4.1 Conclusie

Ruim 1 op de 10 inwoners van Nederland van 15 jaar of ouder (11 procent) zei in 2023 dat hij of zij zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld. Dit is vergelijkbaar met 2021. Het gaat omgerekend om 1,6 miljoen mensen.

Vrouwen ervoeren iets vaker discriminatie dan mannen, en jongere leeftijdsgroepen vaker dan oudere. Mensen met een herkomst buiten Nederland krijgen er duidelijk vaker mee te maken dan mensen met een Nederlandse herkomst. Vooral de Nederlands-Marokkaanse en Nederlands-Surinaamse tweede generatie (zelf geboren in Nederland, maar hun ouder(s) in Marokko of Suriname) geeft dit aan. Ook non-binair/genderqueer mensen ervaren relatief vaak discriminatie. Dit geldt eveneens voor mensen die intersekse of transgender zijn.

Discriminatie kan op verschillende gronden worden ervaren. In 2023 voelden de meeste mensen zich gediscrimineerd op grond van hun ras of huidskleur, net als in 2021. De meest voorkomende manier waarop slachtoffers zich gediscrimineerd voelden is ongelijke behandeling, benadeling of het voortrekken van bepaalde groepen. Daarbij vindt discriminatie vooral plaats op straat en heeft het vaak gevolgen. Vooral emotionele of psychische problemen worden relatief vaak genoemd. Een klein deel van de mensen met een discriminatie-ervaring doet melding of aangifte bij de politie van wat hen overkomen is.

4.2 Discussie

Zoals in de inleiding aangegeven gaat het in deze publicatie over ervaren discriminatie, dat wil zeggen de mate waarin mensen zelf het gevoel hebben gediscrimineerd te zijn. Ervaren discriminatie hoeft niet altijd overeen te komen met feitelijke discriminatie. Maar ook wanneer er geen feitelijke discriminatie aan ervaren discriminatie ten grondslag ligt, is de ervaring op zichzelf voldoende om te zorgen voor effecten op gedrag en gevoelens van mensen, zoals bijvoorbeeld ook uit de in deze publicatie beschreven gevolgen blijkt.
Bovendien is het moeilijk, zo niet onmogelijk om op basis van een enquêteonderzoek objectieve discriminatie te meten. Daarvoor lenen zich observerend of participerend onderzoek, en onderzoek naar documentatie en correspondentie van bedrijven of instanties (zoals bijvoorbeeld in de toeslagenaffaire gebeurt) veel meer.

In de Veiligheidsmonitor 2023 geeft 11 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder aan dat zij zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld. Uit een SCP-studie bleek dat 27 procent in 2018 discriminatie heeft ervaren (Andriessen et al., 2020). Dat deze uitkomsten zo ver uit elkaar liggen hangt samen met verschillen in onderzoeksopzet en veldwerkperiode. Het SCP is voor concrete situaties in het onderwijs, op de arbeidsmarkt, in contact met instanties en in de openbare ruimte nagegaan of er volgens respondenten sprake was van discriminatie. Steeds is eerst gevraagd of de respondent in de afgelopen twaalf maanden op een terrein geparticipeerd heeft, bijvoorbeeld ‘Heeft u in de afgelopen twaalf maanden betaald werk verricht’. Vervolgens zijn voor elk terrein een aantal situaties geschetst die zich voor kunnen doen, bijvoorbeeld ‘mijn tijdelijke contract is niet verlengd’, ‘ik ben ontslagen’ en ‘op mijn werk zijn er spullen van mij kapot gemaakt’. Indien een situatie zich had voorgedaan is de volgende vraag gesteld: ‘Denkt u dat dit te maken had met discriminatie?’ met als antwoordopties ‘ja’, ‘nee’, ‘ik twijfel of dit met discriminatie te maken had’7). Het SCP heeft voor deze werkwijze gekozen, omdat gebeurtenissen minder gemakkelijk over het hoofd gezien kunnen worden dan bij meer algemene vraagstellingen. In de Veiligheidsmonitor is voor een meer algemene vraagformulering gekozen, omdat het inzicht geeft in de groep met een actieve herinnering aan de discriminatie. Zij kunnen zelf een situatie terughalen waarin zij zich gediscrimineerd hebben gevoeld.
In beide onderzoeken is de definitie van discriminatie anders, waardoor de prevalentieschattingen dan ook van elkaar verschillen. De bevindingen met betrekking tot andere aspecten van ervaren discriminatie zoals de meest/minst getroffen doelgroepen, en meest/minst genoemde gronden en manieren van discriminatie komen overigens wel in grote lijnen overeen.

Een ander punt betreft de doelpopulatie van dit onderzoek. Vanwege de urgentie van het probleem is in 2023 de vragenset over discriminatie in de Veiligheidsmonitor uitgebreid met onder meer vragen naar de situatie waarin mensen zich gediscrimineerd hebben gevoeld (op school, op werk, zoeken naar een woning, op straat, enz.) en of ze zich gediscrimineerd hebben gevoeld door een instantie (zoals de landelijke overheid, gemeente, politie, belastingdienst, UWV, enz.). Het percentage dat zich in een bepaalde situatie gediscrimineerd heeft gevoeld of zich gediscrimineerd heeft gevoeld door een bepaalde instantie, is steeds bepaald voor de hele bevolking van 15 jaar en ouder. Wat beperkt mogelijk is, is om deze percentages te laten zien voor de mensen die zich daadwerkelijk in de betreffende situatie bevonden of die daadwerkelijk contact hebben gehad met de betreffende instantie. Wanneer het gaat over onderwijs, is het mogelijk om te kijken naar onderwijsvolgenden. En bij discriminatie op het werk, kunnen we kijken naar de werknemers. Maar voor de meeste andere situaties is dat lastiger. We weten bijvoorbeeld niet wie in het afgelopen jaar op zoek is geweest naar een woning, wie uitgaat en wie sport. En ook weten we niet wie contact heeft gehad met instanties, zoals de politie, een rechtbank of een financiële instelling. Het voert voor de Veiligheidsmonitor te ver om deze informatie uit te vragen, maar het zou wel interessant zijn om te bekijken in hoeverre discriminatie ervaren wordt door mensen die met een bepaalde situatie of instantie te maken hebben gehad.

7) Voor het bepalen van het percentage dat discriminatie heeft ervaren (27 procent) zijn de mensen die twijfelen over de discriminatoire aard van een voorval buiten beschouwing gelaten.

Referenties

Akkermans, M. en R. Kloosterman (2022). Gediscrimineerd gevoeld? Statistische Trends. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire.

Akkermans, M., E. Derksen, M. Kennis, R. Kloosterman, en E. Moons (2024). Veiligheidsmonitor 2023 Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire.

Andriessen, I., H. Fernee en K. Wittebrood (2014). Ervaren discriminatie in Nederland. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag.

Andriessen, I., Hoegen Dijkhof, A. van der Torre, E. van den Berg, I. Pulles, J. Iedema en M. de Voogd-Hamelink (2020). Ervaren discriminatie in Nederland II. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag.

Brammer, K., Klijn, A., Kruis, T., Van den Berg, K., Pijpers, R., Joemmanbaks, F., Van der Hoeve, R., Van Werkhooven, J. (2024). Lhbtiqa+ monitor 2024. Movisie, Utrecht.

Branscombe, N., M. Schmitt en R. Harvey (1999). Perceiving pervasive discrimination among African Americans: Implications for group identification and well-being. Journal of personality and social psychology, 77(1), 135-149.

CBS StatLine (2024). Veiligheidsmonitor; kerncijfers, regio. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire.

College voor de Rechten van de Mens (2024a). Moslimdiscriminatie in Nederland. College voor de Rechten van de Mens, Utrecht.

College voor de Rechten van de Mens (2024b). Discriminatie door financiële instellingen veelvoorkomend probleem zonder gerichte maatregelen: wat gaat er mis en wat moet er gebeuren?. College voor de Rechten van de Mens, Utrecht.

College voor de Rechten van de Mens (2024c). Wat is discriminatie?. College voor de Rechten van de Mens, Utrecht. Geraadpleegd op 13 juni 2024.

Dirven, H. en J. van Thor (2023). Discriminatie op de werkvloer. Statistische Trends. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire.

Feddes, A., Y. Cong, B. Doosje, L. Mann, A. van Schaik, J. Chan, T. Kinanthik, H. Jelia en I. Andriessen (2024). Helft van de Chinese Nederlanders ervaart discriminatie. Universiteit van Amsterdam in opdracht van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Amsterdam/Zeist/Tilburg.

FRA (2018). Ervaringen en percepties van antisemitisme. Tweede enquête over discriminatie en haatmisdrijven tegen Joden in de EU. Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten, Luxemburg.

Geurts, N., N. Spierings en I. Hendriks (2022). Discriminatie - een meerkoppige kameleon. Kennisplatform Inclusief Samenleven, Utrecht.

Klonoff, E., H. Landrine en R. Campbell (2000). Sexist Discrimination May Account for Well-Known Gender Differences in Psychiatric Symptoms. Psychology of Women Quarterly, 24(1), 93-99.

Köbben, A. (1985). Oordeel en discriminatie. In: J. Sperna Weiland en J.H.P. Paelinck (red.), Etnische minderheden, 53-67. Boom, Amsterdam.

Lancee, B. (2021). Ethnic discrimination in hiring: comparing groups across contexts. Results from a cross-national field experiment. Journal of Ethnic and Migration Studies, 47(6), 1181-1200.

Liebkind, K. en I. Jasinskaja-Lahti (2000). The influence of experiences of discrimination on psychological stress: a comparison of seven immigrant groups. Journal of Community & Applied Social Psychology, 10(1) 1-16.

Mark, E. van der en J. van Werkhooven (2024). Deel Nederlanders ervaart discriminatie bij banken en betaalinstellingen. Ipsos I&O, Enschede en KPMG, Den Haag.

Movisie (2022a). Racisme in het onderwijs: cijfers en mogelijke aanpakken voor gemeenten. Movisie, Utrecht.

Movisie (2022b). Racisme in de sport: cijfers en mogelijke aanpakken voor gemeenten. Movisie, Utrecht.

Movisie en Art.1 (2024). Discriminatiecijfers in 2023. Movisie in opdracht van de Nationale Politie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Utrecht/Rotterdam.

NEA Benchmarktool (2023). Nationale Enquête Arbeidsmarktomstandigheden - cijfers en trends. TNO en Centraal Bureau voor de Statistiek.

Rijksoverheid (2022). Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme 2022. Rijksoverheid, Den Haag.

Rijksoverheid (2023). Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme 2023. Rijksoverheid, Den Haag.

Schmitt, M., N. Branscombe, D. Kobrynowicz en S. Owen (2002). Perceiving Discrimination Against One’s Gender Group has Different Implications for Well-Being in Women and Men. Personality and Social Psychology Bulletin, 28(2), 197-210.

Spierings, N., L. Thijssen, L. Blommaert, N. Geurts en S. Azabar (2023). Verkenning arbeidsmarktdiscriminatie moslima’s. Radboud Universiteit Nijmegen in opdracht van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Swim, J., L. Hyers, L. Cohen en M. Ferguson (2001). Everyday sexism: Evidence for its incidence, nature, and psychological impact from three daily diary studies. Journal of Social Issues, 57(1), 31-53.

Thijssen, L., M. Coenders en B. Lancee (2019). Etnische discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt: Verschillen tussen etnische groepen en de rol van beschikbare informatie over sollicitanten. Mens en Maatschappij, 94(2), 141-176.

Veenman, J. (1990). De arbeidsmarktpositie van allochtonen in Nederland, in het bijzonder van Molukkers. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Veenman, J. (2003). Discriminatie op de arbeidsmarkt. De resultaten van Nederlands onderzoek. Beleid en Maatschappij, 30(2), 90-99.

Technische toelichting

Veiligheidsmonitor (VM)

De data in de VM waarop deze publicatie is gebaseerd zijn verkregen door middel van de volgende vraagstellingen:

Heeft u zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld?

  1. Ja
  2. Nee
  3. Geen antwoord

Hoe vaak heeft u zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld?

  1. Een enkele keer
  2. Soms
  3. Vaak

De volgende vragen gaan over alle keren dat u zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd heeft gevoeld.

Hoe gebeurde dit?

  1. Online / via internet
  2. Op een andere manier
  3. Beide

Op grond waarvan heeft u zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld?
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Ras, huidskleur
  2. Vrouw of man zijn
  3. Seksuele oriëntatie (bijv. homo, lesbienne, bi- of panseksueel zijn)
  4. Intersekse zijn
  5. Transgender achtergrond of non-binair zijn
  6. Zwangerschap, bevalling of moederschap
  7. Politieke overtuiging
  8. Godsdienst of levensovertuiging
  9. Handicap of chronische ziekte
  10. Burgerlijke staat
  11. Leeftijd
  12. Nationaliteit
  13. Arbeidsduur (fulltime of parttime)
  14. Soort contract (vast of tijdelijk)
  15. Anders

Op welke manier(en) heeft u zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld?
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Door discriminerende opmerkingen
  2. Door ongelijke behandeling / benadeling / voortrekken van bepaalde groepen
  3. Door bedreiging
  4. Door geweld / agressief gedra
  5. Door vernieling / beschadiging van eigendommen
  6. Door negeren / uitsluiting
  7. Door roddels
  8. Het was meer een gevoel dan dat er iets gebeurde
  9. Door een negatief beeld / stigmatisering (bijv. in de media)
  10. Anders

In welke situatie(s) heeft u zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld?
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Zoeken naar werk of sollicitatie
  2. Op het werk
  3. Toelating tot school of opleiding
  4. Op school of opleiding
  5. Zoeken naar een woning
  6. In een winkel
  7. Op straat
  8. In het openbaar vervoer
  9. Tijdens het uitgaan
  10. Tijdens het sporten
  11. In een andere situatie

U heeft zich gediscrimineerd gevoeld op het werk. Was dit door:
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Collega
  2. Leidinggevende
  3. Iemand anders

U heeft zich gediscrimineerd gevoeld op school of op uw opleiding. Was dit door:
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Medescholier of -student
  2. Leraar of docent
  3. Iemand anders

Hieronder staan verschillende instanties. Heeft u zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld door een of meer van deze instanties? Dit kan ook door een medewerker zijn.
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Landelijke overheid of politicus
  2. Gemeente of gemeenteambtenaar
  3. Politie
  4. Rechtbank of rechter
  5. Belastingdienst
  6. UWV
  7. Bank, verzekeraar of andere financiële instelling
  8. (Huis)arts, ziekenhuis of andere zorgverlener/-instelling
  9. Kerk, moskee of andere religieuze instelling
  10. Een andere instantie
  11. Nee, niet gediscrimineerd door een instantie

Heeft/had u door discriminatie in de afgelopen 12 maanden:
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Emotionele of psychische problemen
  2. Lichamelijke verwondingen of letsel
  3. Financiële problemen
  4. Geen van deze

Heeft/had discriminatie een of meer van de volgende gevolgen voor u?
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Voel(de) me minder veilig
  2. Minder vertrouwen in mensen
  3. Beleef(de) het voorval telkens opnieuw
  4. Slaapproblemen
  5. Angstklachten en/of paniekaanvallen
  6. Depressieve klachten
  7. Geen van deze

Heeft u in de afgelopen 12 maanden gemeld dat u gediscrimineerd bent?
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Ja, bij de politie
  2. Ja, bij een meldpunt voor discriminatie
  3. Ja, bij het College voor de Rechten van de Mens
  4. Ja, bij mijn werkgever / opleiding
  5. Ja, bij een andere instantie
  6. Nee

Is hier aangifte van gedaan bij de politie?

  1. Ja, via internet 
  2. Ja, telefonisch
  3. Ja, op het bureau
  4. Ja, op de plek van het voorval
  5. Ja, op een andere manier
  6. Nee

Om welke reden(en) is de discriminatie niet bij de politie gemeld of is er geen aangifte van gedaan?
Er is wel een melding gemaakt bij de politie, maar geen aangifte gedaan. Om welke reden(en) was dit?
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Ik heb hier niet aan gedacht / het was niet zo belangrijk
  2. Geen zin of tijd voor gehad / te veel moeite
  3. Nog niet aan toegekomen, maar ga ik wel nog doen
  4. Het helpt toch niets
  5. Eerder een zaak voor een andere instantie dan de politie
  6. Financiële schade is al vergoed
  7. Het was al opgelost
  8. Uit angst voor een vervelende reactie of wraak
  9. Door schuld- of schaamtegevoel
  10. Op advies van de politie
  11. Het lukte niet om digitaal een melding / aangifte te doen
  12. Andere reden

Voor meer informatie zie de vragenlijst van de VM 2023.

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA)

In de NEA is de volgende vraag opgenomen over discriminatie op het werk.

Heeft u zich in de afgelopen 12 maanden gediscrimineerd gevoeld op uw werk?
U kunt meerdere antwoorden kiezen.

  1. Nee
  2. Ja, vanwege mijn geslacht
  3. Ja, vanwege mijn afkomst, huidskleur of nationaliteit 
  4. Ja, vanwege mijn godsdienst of levensovertuiging
  5. Ja, vanwege mijn seksuele geaardheid/voorkeur
  6. Ja, vanwege mijn leeftijd
  7. Ja, vanwege mijn langdurige ziekte, aandoening of handicap
  8. Ja, vanwege mijn werktijden (voltijd- of deeltijdwerk) of mijn contractvorm (tijdelijk of vast) 
  9. Ja, vanwege mijn politieke voorkeur
  10. Ja, vanwege mijn zwangerschap
  11. Ja, vanwege een andere reden

Voor meer informatie zie de onderzoeksbeschrijving van de NEA.