Auteur: Hermine Molnár-in 't Veld, Lolke Schakel, Coen van Heukelingen
Onderweg in Nederland (ODiN) 2022- Plausibiliteitsrapportage

8. Samenvatting en conclusie

In dit rapport zijn de resultaten van het verplaatsingsonderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) 2022 gepresenteerd en die van de voorgaande drie onderzoeksjaren. Vanwege het feit dat de maatregelen genomen tegen de verspreiding van de coronapandemie zowel in 2020, 2021 en een deel van 2022 van toepassing waren en de mobiliteit in deze jaren een trendbreuk vormt met 2019 en de jaren ervoor zijn de verschillen tussen de resultaten van ODiN 2022 met zowel ODiN 2021 als ODiN 2019 onderzocht en beschreven.

8.1 Samenvatting

In deze paragraaf staan puntsgewijs de belangrijkste bevindingen over de resultaten van ODiN 2022.

8.1.1 Totale vervoersprestatie

In ODiN 2022 is de totale vervoersprestatie ten opzichte van ODiN 2021 met 11 procent toegenomen tot 186,9 miljard reizigerskilometers. Dit is een significante toename.

Voor de totale vervoersprestatie geldt:

Voor alle vervoerwijzen is de vervoersprestatie significant toegenomen, behalve voor lopen dat significant is afgenomen. De vervoersprestaties ‘overige vervoerwijzen’ is stabiel gebleven.

  • De vervoersprestatie te voet nam af met 1 miljard kilometer tot 7,2 miljard in 2022.
  • De vervoersprestatie met de personenauto als bestuurder bedraagt in 2022 92,9 miljard kilometers en is ten opzichte van 2021 toegenomen met 9 procent.
  • Het aantal reizigerskilometers overbrugd als passagier in een personenauto is sinds 2021 significant toegenomen met 8 procent tot 32,7 miljard reizigerskilometers in 2022.
  • Het aantal reizigerskilometers met de trein is in 2022 significant toegenomen met 54 procent ten opzichte van 2021 en bedraagt 15,8 miljard reizigerskilometers.
  • De vervoersprestatie met bus, tram en metro nam toe ten opzichte van 2021 met 46 procent tot 5,0 miljard reizigerskilometers in 2022.
  • De vervoersprestatie met de fiets (18,4 miljard kilometers) is in ODiN 2022 significant toegenomen met ruim 14 procent ten opzichte van 2021.
  • De reizigerskilometers met overige vervoerwijzen zijn in 2022 niet significant gewijzigd in vergelijking met 2021.

Vergelijking met 2019: De vervoersprestatie van vijf van de zeven modaliteiten ligt in 2022 significant beneden het niveau van 2019. Uitzondering daarop is ‘lopen’, dat ondanks de afname van 12 procent in 2022 ten opzichte van 2021 nog steeds significant boven het niveau van 2019 uitkomt. Daarnaast is fietsen een uitzondering dat na een toename van het aantal reizigerskilometers met 14 procent in 2022, 3 procent (significant) hoger ligt dan in 2019.

Ten behoeve van deze plausibiliteitsrapportage is een extra analyse gemaakt van de tabel met de totale vervoersprestatie van 2018 tot en met 2022 naar maand. Deze analyse is opgenomen hoofdstuk 3.

8.1.2 Reguliere reizigerskilometers

Het aantal reguliere reizigerskilometers in ODiN 2021 is 180,9 miljard. Dit is 19,7 miljard meer dan in ODiN 2021. Het gaat om een significante toename van 12 procent. De reguliere reizigerskilometers van 6 van de 9 motieven zijn significant gewijzigd.

Resultaten van de verdeling van motieven in de reguliere reizigerskilometers:

Voor 5 van de 9 motieven zijn de reguliere reizigerskilometers significant toegenomen. Voor het motief ‘Toeren en wandelen’ is sprake van een significante afname en voor de motieven ‘Zakelijk en beroepsmatig’, ‘Diensten en verzorging’ en ‘Ander motief’ zijn de resultaten stabiel gebleven.

  • Het aantal reguliere reizigerskilometers met het motief ‘Van en naar het werk’, is in ODiN 2022 significant toegenomen in vergelijking met een jaar eerder, namelijk met 22 procent.
  • Voor het motief ‘Winkelen en boodschappen doen’ zijn de reguliere reizigerskilometers ten opzichte van 2021 significant toegenomen met bijna een achtste tot 17,1 miljard in 2021.
  • De reguliere reizigerskilometers voor ‘Onderwijs of cursus volgen’ zijn met 40 procent toegenomen van 2021 naar 2022.
  • Het aantal gereisde kilometers voor het motief ‘Visite en logeren’ is in ODiN 2022 met een toename van 9 procent significant hoger dan in 2021.
  • Ook de reguliere kilometers gereisd voor ‘Uitgaan, sport en hobby’ waren met een toename van 23 procent in 2022 significant boven het niveau van 2021.
  • ‘Toeren en wandelen’ nam af in 2022. Het aantal kilometers voor dit motief nam na twee jaren van toenames af met 17 procent tot 12,3 miljard.

Vergelijking met 2019: De reizigerskilometers van zes van de negen motieven en het ‘totaal van de motieven’ liggen in 2022 significant beneden het niveau van 2019. Het betreft ‘Van en naar het werk’ (-22 procent), ‘Zakelijk en beroepsmatig’ (-35 procent), ‘Winkelen en boodschappen doen’ (-7 procent), ‘Onderwijs en cursus volgen’ (-19 procent), ‘Visite en logeren’ (-12 procent) en ‘Uitgaan, sport en hobby’ (-13 procent). De gemaakte reizigerskilometers voor ‘Toeren en wandelen’ in 2022 liggen bijna een derde (29 procent) hoger dan in 2019.

Ten behoeve van deze plausibiliteitsrapportage is ook een extra analyse gemaakt van de tabel met de reguliere reizigerskilometers voor het motief ‘Van en naar het werk’ van 2018 tot en met 2022 naar maand. Deze analyse is opgenomen hoofdstuk 3.

8.1.3 Gemiddeld aantal verplaatsingen per 1.000 inwoners per dag

Het aantal verplaatsingen (gemiddeld per 1.000 inwoners van 6 jaar of ouder per dag) is significant hoger (8 procent) in ODiN 2022 dan in ODiN 2021. Voor 6 van de 7 vervoerwijzen is er een significante wijziging. Bij de motieven is er bij 5 van de 9 klassen een significante wijziging ten opzichte van ODiN 2021.

Resultaten van de verdeling naar vervoerwijze:

Voor 5 van de 7 vervoerwijzen is er een significante toename en voor lopen een significante afname in het aantal verplaatsingen per persoon in 2022. De vervoerwijze ‘overig’ is stabiel gebleven.

  • Het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1.000 personen van 6 jaar of ouder per dag is voor lopen in 2022 met 5 procent afgenomen ten opzichte van 2021.
  • De gemiddelde aantallen verplaatsingen als personenautobestuurder en als -passagier zijn in 2022 toegenomen met respectievelijk 5 en 8 procent.
  • Het aantal verplaatsingen met de trein is in 2022 toegenomen met 48 procent in vergelijking met een jaar eerder.
  • De verplaatsingen met bus/tram/metro zijn ook met 48 procent toegenomen van 2021 naar 2022.
  • Met de fiets is het aantal verplaatsingen van 2021 naar 2022 significant toegenomen met 18 procent.

Vergelijking met 2019: Het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag in 2022 ligt rond hetzelfde niveau als in 2019. Uitgesplitst naar vervoerwijze, is het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1.000 personen van 6 jaar of ouder per dag in 2022 in de meeste gevallen significant lager dan in 2019. Uitzondering vormen lopen, dat significant hoger ligt (37 procent), en de fiets en de ‘overige vervoerwijzen’ die in 2022 niet verschillen met 2019.

Resultaten van de verdeling naar motief:

Voor 4 van de 9 motieven, geldt dat deze significant zijn toegenomen. Een significante afname is gemeten voor ‘Toeren en wandelen’.

  • Het aantal verplaatsingen voor het motief ‘Van en naar het werk' nam in 2022 toe met 13 procent in vergelijking met een jaar eerder.
  • In 2022 zijn er met +3 procent significant meer verplaatsingen gemaakt met als motief ‘Winkelen en boodschappen doen’.
  • Voor het volgen van ‘Onderwijs of een cursus’ is het aantal gemaakte verplaatsingen in 2022 toegenomen met ruim een kwart (27 procent) tegenover 2021.
  • Ook het aantal verplaatsingen met als motief 'Uitgaan, sport en hobby' nam in ODiN 2022 significant toe en wel met 28 procent ten opzichte van ODiN 2021.
  • Het aantal verplaatsingen voor 'Toeren en wandelen' is daarentegen significant afgenomen in ODiN 2022 (-12 procent).

Vergelijking met 2019: Hoewel het totaal aantal reguliere verplaatsingen per 1.000 inwoners per jaar in 2022 niet verschilt met 2019, geldt dat uitgesplitst naar motief alleen voor ‘Diensten en verzorging’. Voor alle andere motieven is er wel een significant verschil met 2019. Het aantal verplaatsingen voor ‘Winkelen en boodschappen doen’, 'Toeren en wandelen' en 'Overige reismotieven' ligt in 2022 significant hoger dan in 2019. Voor de motieven ‘Van en naar het werk’, ‘Zakelijk en beroepsmatig’, ‘Onderwijs of cursus volgen’, ‘Visite en logeren’ en 'Uitgaan, sport en hobby' is het aantal verplaatsingen in 2022 significant lager dan in 2019.

8.1.4 Gemiddeld afgelegde afstand per verplaatsing

De gemiddelde verplaatsingsafstand voor het totaal is in ODiN 2022 3 procent hoger (significant) dan in ODiN 2021 en bedraagt in 2022 11,2 kilometer.

  • Voor fietsen en lopen geldt dat de afgelegde afstand per verplaatsing in ODiN 2022 significant is afgenomen ten opzichte van die in 2021. Voor alle andere vervoerwijzen is de afgelegde afstand per verplaatsing stabiel gebleven in vergelijking met ODiN 2021.
  • Vergelijking met 2019: De gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing is in ODiN 2022 significant korter dan in ODiN 2019. Uitgesplitst naar vervoerwijze is te zien dat behoudens de gemiddelde afstand per verplaatsing met de trein, ‘bus, tram en metro’, de fiets en lopen voor de andere vervoerwijzen de verplaatsingsafstand significant afwijkt van die van 2019. De verplaatsingsafstand van personenauto als bestuurder, personenauto als passagier en met ‘overige vervoermiddelen’ is in 2022 significant korter dan in 2019.

  • In 2022 verschillen de gemiddelde afstanden per verplaatsing voor de motieven ‘Van en naar het werk ’, ‘Winkelen en boodschappen doen, ‘Onderwijs of cursus volgen’, ‘Visite en logeren’, ‘Uitgaan, sport en hobby’ en ‘Toeren en wandelen’ significant ten opzichte van 2021. ‘Van en naar het werk’ is toegenomen met 6 procent, ‘Winkelen en boodschappen doen’ met 7 procent, ‘Onderwijs of cursus volgen’ met 9 procent en ‘Visite en logeren’ met 6 procent. ‘Uitgaan, sport en hobby’ en ‘Toeren en wandelen’ zijn met respectievelijk -6 procent en -7 procent, afgenomen.
  • Vergelijking met 2019: Van bijna alle motieven (met uitzondering van ‘Diensten en verzorging’ en ‘Onderwijs of cursus volgen’) is de gemiddeld afgelegde afstand per verplaatsing significant korter (variërend van 9 tot 23 procent) dan in ODiN 2019.

8.1.5 Verkeersdeelname

De deelname aan het verkeer in ODiN 2022 is bijna 80 procent. In ODiN 2021 was dit significant lager en bedroeg de verkeersdeelname ruim 78 procent. Andere constateringen zijn:

  • Zowel bij mannen als bij vrouwen is de toename in verkeersdeelname in 2022 ten opzichte van 2021 significant. In 2022 is er geen significant verschil tussen de verkeersdeelname van mannen en vrouwen.
  • Uit de verdeling van verkeersdeelname naar maatschappelijke participatie blijkt dat er tussen ODiN 2022 en ODiN 2021 bij ‘Scholier/student, ‘Gepensioneerd/VUT’ en ‘Overig’ een significante toename is in de verkeersdeelname. De toename in verkeersdeelname bij bovengenoemde groepen is 3 procent.
  • Vergelijking met 2019: Van twee van de onderscheiden groepen binnen maatschappelijke participatie is de deelname aan het verkeer in 2022 significant lager dan in 2019, namelijk voor de groep ’Werkzaam 30 uur of meer per week’ en voor de groep ‘Scholier/student’. Daarentegen is de verkeersdeelname van mensen in de groep ‘Gepensioneerd/VUT’ significant hoger dan in 2019.

  • De deelname aan het openbaar vervoer is in 2022 ten opzichte van 2021 significant toegenomen met 43 procent en ten opzichte van 2019 met 29 procent afgenomen en daarmee significant lager. De deelname van mannen aan het openbaar vervoer is in 2022 in vergelijking met 2021 significant toegenomen met 45 procent en voor vrouwen met 41 procent. In zowel 2022, 2021, 2020 als in 2019 blijkt de deelname aan het openbaar vervoer van vrouwen significant hoger dan van mannen.

8.2 Conclusie

ODiN 2022 laat op een aantal plaatsen significante verschillen in het mobiliteitsbeeld zien vergeleken met ODiN 2021 en 2019. Ook begin 2022 waren nog maatregelen van kracht om de gevolgen van de coronapandemie te beteugelen.

Vanaf maart 2020 nam het kabinet diverse maatregelen om de gevolgen van de coronapandemie in goede banen te leiden en deze duurden tot in 2022. Veel van die maatregelen zoals lockdowns, thuiswerkadvies, online onderwijs, avondklok en beperkingen voor luchtvaart en openbaar vervoer hadden ook hun weerslag op het verplaatsingsgedrag van de Nederlandse bevolking. In 2022 zijn de meeste maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-19 beëindigd; halverwege januari 2022 eindigde een periode met een ‘harde lockdown’. Het virus en de bijbehorende maatregelen hadden in 2022 een minder grote uitwerking op de mobiliteit van Nederlandse bevolking dan in de twee jaren daarvoor. 2022 was echter ook het jaar waarin Rusland haar buurland Oekraïne binnenviel (24 februari 2022) en daarmee een oorlog startte die wereldwijd (economische) gevolgen had, zoals hogere brandstofprijzen.

De verschillen in maatregelen in 2022 en 2021 zijn moeilijk met elkaar te vergelijken en lastig te duiden. In elk geval is het duidelijk dat de overheidsmaatregelen in 2022 een kortere periode van kracht waren dan in 2021. In hoeverre de gevolgen van de oorlog en de daarmee samenhangende toename van de brandstofprijzen van invloed zijn geweest op de mobiliteit is niet onderzocht.

Totale vervoersprestatie is significant toegenomen 
Uit resultaten van ODiN 2022 blijkt dat de totale vervoersprestatie met 11 procent is toegenomen ten opzichte van ODiN 2021. Van bijna alle modaliteiten zijn de reizigerskilometers significant toegenomen, behalve voor de modaliteit lopen. Hiervan is de vervoersprestatie significant lager dan een jaar eerder. Er is in 2022 een significant negatief verschil in het aantal afgelegde reizigerskilometers met 2019 voor alle modaliteiten behalve lopen en met de fiets. Lopend en per fiets worden in 2022 significant meer kilometers afgelegd dan in 2019.

Uit ODiN 2022 blijkt dat de vervoersprestatie van de personenauto als bestuurder significant is toegenomen (9 procent). Ook uit de voorlopige gegevens van de verkeersprestaties van personenauto’s op Nederlands grondgebied op basis van de kilometerregistraties komt dit beeld naar voren. Uit die voorlopige cijfers volgt een toename van ruim 8 procent. Rijkswaterstaat rapporteert dat ten opzichte van 2022 het aantal afgelegde voertuigkilometers op het hoofdwegennet met 5,9 procent is toegenomen. Hoewel deze gegevens niet direct met elkaar vergelijkbaar zijn (zie paragraaf 7.2.1 en 7.2.2), wijzen beide resultaten op een toename van het aantal gereden kilometers. Ook de resultaten over het Rijkswegennet en de actuele verkeersgegevens betreffende het ‘personenvervoer’ van NDW, die beiden eveneens een toename van het verkeer laten zien, ondersteunen dit beeld en daarmee de plausibiliteit van dit ODiN-resultaat aangaande de toename van de autobestuurderskilometers van 2021 naar 2022.

 De vervoersprestatie met de trein is in ODiN 2022 met 54 procent toegenomen, vergeleken met 2021. Ten opzichte van 2019 is het aantal treinreizigerskilometers in 2022 35 procent lager. Uit NS-gegevens over duurzame prestaties blijkt dat het aantal reizigerskilometers met de trein in 2022 is toegenomen met 54 procent ten opzichte van 2021. In vergelijking met 2019 is het aantal treinreizigerskilometers volgens NS in 2022 ruim 29 procent lager. Deze tendens komt in grote mate overeen met de ODiN-resultaten. Ofschoon de NS dezelfde toename van het aantal reizigerskilometers moet worden opgemerkt dat er toch verschillen kunnen zijn. Het NS-cijfer vertegenwoordigt bijvoorbeeld niet het totaal aantal reizigerskilometers met de trein, omdat de gegevens van andere maatschappijen die op het spoor actief zijn, ontbreken.

Uit de ODiN-cijfers blijkt dat de vervoersprestatie van bus/tram/metro van 2021 op 2022 significant is toegenomen. Naast de hierboven gerapporteerde toename van het aantal OV-check-ins van 2021 op 2022 volgt uit de jaarverslagen van de HTM, de RET en het GVB een zelfde tendens: toename van OV-gebruik van 2021 naar 2022. Ten opzichte van 2019 is het OV-gebruik in 2022 lager.

Uit cijfers over inchecktransacties bij trein, bus, tram en metro, samengesteld door het CBS en Translink blijkt dat in 2022 het aantal keren dat werd ingecheckt, toenam met 40 procent vergeleken met 2021. Ten opzichte van 2019 werd in 2022 27 procent minder ingecheckt in het openbaar vervoer (zie ook paragrafen 7.4 en 7.6.4). Het aantal inchecktransacties is weliswaar niet 1-op-1 vergelijkbaar met de reizigerskilometers met het OV in ODiN, maar het geeft wel aan dat er op basis van deze bronnen vaker is gereisd met het openbaar vervoer.

Reguliere reizigerskilometers en aantal reguliere verplaatsingen ook toegenomen
Het aantal reguliere reizigerskilometers (dus exclusief kilometers voor serieverplaatsingen) is in 2022 ten opzichte van voorgaand jaar significant toegenomen met 12 procent. De toename van het aantal reguliere verplaatsingen tussen beide jaren is 8 procent. Opmerkelijk is dat in 2022 de afgelegde kilometers en het aantal verplaatsingen dat toerend en wandelend is afgelegd na de significante toename van 2019 naar 2020 en 2021 in 2022 is afgenomen.

Het aantal reizigerskilometers en het aantal verplaatsingen ‘Van en naar het werk’ is met respectievelijk ruim een vijfde en ruim een achtste significant toegenomen van 2021 naar 2022. Vanaf 15 februari 2022 mochten mensen de helft van de tijd op kantoor werken. Volgens de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA, 2022) was vanaf 2020 een sterke stijging te zien in het aantal werknemers dat deels thuis, ofwel hybride werkt. Het aantal steeg van bijna 37% in 2019 naar ruim 47% in 2020. In 2022 werkte bijna de helft van de werknemers (45%) soms of meestal thuis. In totaal werkten Nederlanders in 2022 gemiddeld 11 uur per week thuis. Twee jaar daarvoor was dat nog 19 uur (Arboportaal.nl, 2023). Uit het Landelijk Reizigersonderzoek volgt dat er in 2022 gemiddeld 1,1 dag per week werd thuisgewerkt en dat dit minder was dan in 2021, maar meer dan vóór corona (IenW, 2023). De mogelijkheid om vaker naar het werk te gaan, alsook de constatering dat er minder werd thuisgewerkt ondersteunen daarmee de plausibiliteit van de ODiN-resultaten. Ook daaruit blijkt dat het aantal verplaatsingen en het aantal reizigerskilometers om ‘Van en naar het werk’ te gaan van ODiN 2022 in vergelijking met ODiN 2021 is toegenomen.

In 2022 is zowel het totaal aantal reguliere reizigerskilometers afgelegd voor het motief ‘Onderwijs of cursus volgen’ als het aantal verplaatsingen ten opzichte van 2021 significant toegenomen en wel met respectievelijk 40 en 27 procent. Dit ligt in de lijn der verwachting, omdat in 2022 overheidsmaatregelen zoals de fysieke sluiting van scholen, kinderopvang en de buitenschoolse opvang in vergelijking met de twee voorafgaande jaren voor een veel kortere periode golden. Half januari mocht alles weer open. In vergelijking met ‘pre-coronajaar’ 2019 ligt het aantal reizigerskilometers voor ‘Onderwijs of cursus volgen’ 19 procent lager.

Voor ‘Winkelen en boodschappen doen’ zijn in 2022 significant meer reizigerskilometers afgelegd namelijk 12 procent meer dan in 2021 en ook significant meer verplaatsingen (3 procent). De mogelijkheid om niet-essentiële winkels te bezoeken was in 2022 groter. In februari waren er bijna geen beperkingen meer van de reguliere openingstijden. Gedeeltelijke ondersteuning voor bovengenoemde ODiN-gegevens volgt uit CBS-gegevens over de omzet van de detailhandel. Deze nam van 2021 naar 2022 toe met 7,5 procent (CBS, 2022b). In vergelijking met ODiN 2019 zijn er in 2022 significant minder reizigerskilometers afgelegd (-7 procent) om boodschappen te doen en te winkelen. Deze ontwikkeling is ook terug te zien in de omzetgegevens van de detailhandel. De omzet is in 2022 bijna 19 procent lager dan in 2019.

Ook wat betreft het motief ‘Visite en logeren’ is het aantal reizigerskilometers in ODiN significant toegenomen met 9 procent ten opzichte van 2021. Dit is aannemelijk, omdat in 2022 een relatief korte periode (tot 15 februari) beperkende regels golden omtrent het bezoeken van niet met het coronavirus besmette mensen, in vergelijking met 2021 (zie RIVM, 2023). Het aantal reizigerskilometers voor ‘Visite en logeren’ is in 2022 ten opzichte van 2019 significant lager (-12 procent). Het aantal verplaatsingen voor ‘Visite en logeren’ is van 2021 op 2022 niet significant gewijzigd. Wél is dat aantal verplaatsingen significant lager dan in 2019 (-4 procent). Hoewel moeilijk vergelijkbaar verschilt deze tendens in ODiN deels met die van het Landelijk Reizigersonderzoek. Daarin is geen verschil gevonden tussen 2021 en 2022, en tussen 2019 en 2022 in het aandeel mensen dat reizen maakt voor bezoek aan familie en vrienden. Gezien de periode waarin in beide jaren de dataverzameling heeft plaatsgevonden voor het LRO, kan er mogelijk sprake zijn van enige vertekening (zie ook 7.5).

In 2022 zijn 23 procent meer reizigerskilometers en ruim een kwart meer verplaatsingen gemaakt dan in 2021 voor ‘Uitgaan, sport of hobby’. In 2022 waren er na de harde lockdown nog voor een deel van het jaar beperkingen met betrekking tot bezoek aan uitgaansgelegenheden, bioscoop- en theatervoorstellingen, sportevenementen, festivals en dergelijke (RIVM, 2023).

Afstand per verplaatsing meestal onder niveau van 2019
De gemiddelde afstand per verplaatsing van personen van 6 jaar of ouder is in 2022 3 procent langer dan in 2021 en 16 procent korter dan in 2019. De gemiddelde afstand per verplaatsing is in 2022 in vergelijking met 2021 alleen voor de fiets en lopen significant gewijzigd, namelijk significant korter. Bij de 3 modaliteiten waarbij de verplaatsingsafstand in 2022 significant verschilt met die van 2019 is de gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing korter dan in 2019 (personenauto als bestuurder, personenauto als passagier en de groep ‘overige vervoerwijzen’. Wat betreft de motieven geldt dat voor de motieven ‘Van en naar het werk’ (6 procent), ‘Winkelen en boodschappen doen’ (7 procent), ‘Onderwijs of cursus volgen’ (9 procent) en ‘Visite en logeren’ (6 procent) de gemiddelde afstand per verplaatsing in 2022 significant langer is dan het jaar ervoor. Voor ‘Uitgaan, sport en hobby’ en ‘Toeren en wandelen’ is de gemiddelde afstand per verplaatsing in 2022 significant korter dan in 2021 (respectievelijk -6 en -7 procent). Voor de motieven ‘Diensten en verzorging’ en ‘Onderwijs of cursus volgen’ is er geen significant verschil in verplaatsingsafstand met 2019, voor alle andere motieven wel. Voor die motieven is de verplaatsingsafstand in 2022 significant korter dan in 2019.

Verkeersdeelname toegenomen
In 2022 nam bijna 80 procent van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder minimaal één keer per dag deel aan het verkeer. In 2021 gold dit voor 78 procent van de bevolking. In 2019 lag de verkeersdeelname op 82 procent. De toename in verkeersdeelname in 2022 ten opzichte van 2021 was significant voor de groepen scholieren en studenten, gepensioneerden en de groep overigen. In vergelijking met 2019 is bij mensen die meer dan 30 uur werkzaam zijn per week en scholieren en studenten de deelname aan het verkeer in 2022 significant lager. Gepensioneerden nemen daarentegen significant meer deel aan het verkeer in 2022 dan in 2019.

Eindconclusie
In 2022 waren evenals in 2021 nog steeds maatregelen van kracht vanwege covid-19, maar wel voor een veel kortere duur. Al met al zien we in de ODiN-resultaten over 2022 een opleving van de mobiliteit. In deze rapportage zijn waar mogelijk de resultaten van ODiN 2022 geconfronteerd met resultaten uit andere onderzoeken of is een (mogelijke) verklaring gegeven voor gevonden verschillen tussen ODiN 2022 en ODiN 2021 en soms tussen ODiN 2022 en ODiN 2019. Hoewel een deel van de onderzoeken niet altijd directe ondersteuning biedt en de verschillen soms moeilijk te duiden zijn, blijken zij veelal de tendens gevonden in ODiN 2022, te ondersteunen.